Den Haag, 10 april 2006
Vragen van het lid Douma (PvdA) aan de minister van Justitie
over de vervolging van financiële fraude en economische delicten
1. Hebt u kennisgenomen van het interview met rechter M. Mastboom (NRC Handelslad 8 april 2006)?
2. Kunt u aangeven of, met het oog op eventueel geconstateerde lacunes in de wetgeving, er een voortschrijdende systematische analyse gemaakt is van de rechterlijke uitspraken op het terrein van financiële fraude? Gebeurt iets soortgelijks op het ministerie van Financiën?
3. Kunt u, in aanvulling op de recente Kamerstukken over fraude, aangeven welke vormen van financiële fraude op dit moment de hoogste prioriteit hebben in de opsporing en vervolging? Zijn deskundigheid en capaciteit van ECD- FIOD volgens u voldoende? Hoe valt te verklaren dat aan de rechtbank Amsterdam nooit zaken van faillissementsfraude aan de strafrechter worden voorgelegd?
4. Zijn er naar uw mening thans overtredingen van financieel-economische regels aan de orde die thans niet strafbaar zijn, maar die wel dermate negatieve effecten hebben op de werking van en het vertrouwen in de economie, dat die overtredingen aangemerkt zouden moeten worden als vormen van financiële fraude of een economisch delict en daarmee onder de werkingssfeer van het strafrecht gebracht moeten worden, waarbij bijvoorbeeld gedacht kan worden aan het opzettelijk kiezen voor een faillissement met aansluitende doorstart met het vooropgezette doel om schuldeisers te duperen? Ziet u andere ontwikkelingen waar een aanpassing van de wet in strafrechtelijke richting gewenst is?
5. Kunt u inzicht geven in het aantal gevallen waarin sprake was van gerichte opsporing in zaken van handel met voorkennis, belegging- en beursfraude, oplichting door valsheid in geschrifte, omvangrijke faillissementsfraude en andere vormen van financiële fraude? Welk percentage van de onderzochte zaken wordt uiteindelijk door het OM voorgeleid aan de rechter?
6. In welk percentage van de zaken die voor de rechter zijn gebracht, is uiteindelijk het OM in het gelijk gesteld en de verdachte schuldig bevonden en in welk percentage van die zaken volgde een seponering door gebrek aan bewijs of een gedeeltelijke vrijspraak? Bent u van mening dat de bewijslast in zaken van financiële fraude voor opsporing en OM zo hoog is dat te veel zaken uiteindelijk niet voor de rechter worden gebracht c.q. te veel zaken uiteindelijk aflopen met een onbevredigende uitspraak?
7. Bent u van mening dat bezien moet worden hoe de wet- en regelgeving zodanig kan worden aangepast dat zaken waarin een vermoeden bestaat van handel met voorkennis en eventuele andere vormen van financiële fraude, effectiever kunnen worden vervolgd?
8. Bent u het met rechter M. Mastboom eens dat de verjaringstermijn voor financiële fraude verlengd moet worden? Bent u het met rechter M. Mastboom eens dat de maximumstraffen voor dit type delict omhoog moeten?
9. Kunt u aangeven of, als gevolg van de in Nederland geldende regels voor ondernemingsbestuur, waarin meer dan bijvoorbeeld in de VS de nadruk ligt op de gezamenlijke verantwoordelijkheid van de Raad van Bestuur van een onderneming, de aansprakelijkheidstelling en vervolging van individuele bestuurders wordt belemmerd?
10. Is voor de bestrijding van financiële fraude de zwaarte van de bewijslast, de te korte verjaringstermijn of de te lage maximum de grootste bottleneck voor een effectief vervolgingsbeleid?
11. Wanneer kan de Tweede Kamer de reeds aangekondigde voorstellen voor scherpere maatregelen op het terrein van faillissementsfraude en witwaspraktijken tegemoet zien? Op welke termijn kan de Kamer het Beleidskader Identiteitsfraude tegemoet zien?
12. Wordt er op dit moment ook een integrale analyse gemaakt van de praktijk van financiële fraude en economische delicten? Kan de Tweede Kamer in dat verband een integraal Beleidskader Fraude tegemoet zien en, zo ja, wanneer?
---
Met vriendelijke groet,
Chantal Linnemann
Secretaresse Voorlichting
Tweede Kamer-fractie Partij van de Arbeid
Plein 2
K 103
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
Tel: 070 318 2694
Fax: 070 318 2800
c.linnemann@tweedekamer.nl
Partij van de Arbeid