Antwoorden op kamervragen van Kant over infecties door contactlenzen
Kamerstuk, 10-4-2006
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DBO-K-U-2671120
10 april 2006
Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Kant (SP) over infecties
door contactlenzen (2050610060)
Vraag 1
Deelt u de zorgen van het Nederlands Oogheelkundig Genootschap over de
toename van jonge contactlensdragers met ernstige bacterie-infecties,
en bent u bereid een bijdrage te leveren aan het meldpunt? 1) Zo ja,
hoe?
Antwoord 1
Het is mij niet gebleken dat er feitelijk sprake is van een toename
van jonge contactlensdragers met ernstige bacteriële infecties. In het
genoemde krantenartikel 1) staat vermeld dat het calamiteitenmeldpunt
wordt geopend om de vermoedens te kunnen onderbouwen met objectieve
gegevens. Het tot stand brengen van een meldpunt past binnen de
zelfregulering van de branche, ik zie geen reden om een bijdrage te
leveren aan het meldpunt. Overigens hebben fabrikanten van medische
hulpmiddelen de plicht om incidenten en een verminderde werking van
hun producten te melden bij de overheid van het land waar het probleem
zich heeft voorgedaan.
Vraag 2
Deelt u de analyse dat de toename van infecties waarschijnlijk te
wijten is aan de slecht begeleide verkoop van contactlenzen en
contactlensvloeistof bij de supermarkt, drogist, via internet en
prijsstunters? Zo ja, bent u bereid onderzoek in te stellen naar de
praktijken van deze branchevreemde verkopers?
Antwoord 2
Zoals aangegeven bij het antwoord op vraag 1 is mij niet gebleken dat
er feitelijk sprake is van een toename van infecties. Uit het advies
van de Gezondheidsraad "Gezondheidsrisico's van contactlenzen, 25 juli
2001" blijkt bovendien dat onveilig gebruik van contactlenzen niet
zozeer te maken heeft met het aanmeten of de verkoop, maar
voornamelijk wordt veroorzaakt door verkeerd gebruik door de
contactlensdrager. Ondanks deskundige begeleiding van
contactlensdragers blijkt dat een groot aantal na verloop van tijd de
gegeven adviezen niet opvolgt. Rekening houdend met het
zelfbeschikkingsrecht van de contactlensdrager dient men ook eigen
verantwoordelijkheid te dragen voor het veilig (juist) gebruik van
contactlenzen.
Ik acht het niet nodig om een onderzoek in te stellen naar de
praktijken van deze branchevreemde verkopers.
Vraag 3
Kunt u garanderen dat in de grote ketens altijd specialisten
(contactlensspecialisten of optometristen) aanwezig zijn, en dat
oogmetingen en contactlensmetingen altijd uitgevoerd worden door
voldoende opgeleide mensen? Zo neen, bent u alsnog bereid een
onderzoek in te stellen naar de praktijk van opticiens, met name in de
grote ketens? 2)
Antwoord 3
Nee, dat kan ik niet garanderen. De branche is zelf verantwoordelijk
om dat soort metingen uit te laten voeren door mensen die daarvoor
deskundig zijn en voldoende zijn opgeleid. Signalen waar dit niet zou
gebeuren zouden vooral serieus moeten worden opgepakt door de partijen
uit de branche zelf. Wat dit betreft pleit ik nog steeds voor
zelfregulering. Zelfregulering kan gezien worden als een instrument
voor kwaliteitsborging. Een eventuele erkenningsregeling van
bijvoorbeeld contactlensspecialisten, opgesteld door de branche, kan
onderdeel uitmaken van die zelfregulering. Het is aan de branche zelf
op welke wijze die zelfregulering wordt ingevuld. Ik ben niet bereid
alsnog een onderzoek in te stellen naar de praktijk van opticiens, al
dan niet in de grote ketens. Ik verwijs hierbij naar mijn opmerkingen
over zelfregulering door de branche zelf.
1) Metro en AD/RD, 20 maart 2006
2) Aanhangsel-Handelingen nr. 2288, vergaderjaar 2004-2005
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport