7-04-2006, Oog op morgen, R1, NOS, 23.07 uur
VICE PREMIER BRINKHORST, NA AFLOOP VAN DE WEKELIJKSE MINISTERRAAD, OVER DE
ROL VAN MINISTER VERDONK ALS KANDIDAAT LIJSTTREKKER EN DE SITUATIE BIJ
NEDCAR
VAN STEEN:
Al met al zijn de ergernissen van de andere kabinetsleden ten opzichte van
Verdonk lang niet zo groot als wij met zijn allen denken zegt vice-premier
Brinkhorst.
BRINKHORST:
Er zijn natuurlijk altijd partijpolitieke punten die soms even naar voren
komen maar ik vind het heel begrijpelijk. En ik vind dat je daar wat
ontspannen mee moet omgaan.
VAN STEEN:
Ik vraag het ook omdat minister Verdonk bij haar kandidaatstelling als VVD
lijsttrekker zich heel kritisch heeft uitgelaten over kabinetsbeleid. Naar
de politie, in de zorg gaat het niet goed, in het onderwijs gaat het niet
goed. Ik kan me voorstellen dat haar collega's daar niet heel blij mee
zijn.
BRINKHORST:
Het is even aan de orde geweest. Ik heb het aan de orde gesteld omdat het
een soort van actualiteit is. aar zij heeft twee dingen duidelijk gemaakt.
Één: als ik spreek als potentieel lijsttrekker dan heb ik het over
toekomstige activiteiten die voorbij deze kabinetsperiode gaan en in de
tweede plaats, dat is ook aan de orde geweest, ik wil op geen enkele manier
afstand nemen van bestaand kabinetsbeleid. En met name dat ene punt over
die verpleegtehuizen. Dat is natuurlijk een kernpunt van beleid. We zijn
bezig om de situatie voor ouderen aanzienlijk te verbeteren en collega
Hoogervorst heeft dat nog eens benadrukt. Ik heb niet gehoord dat mevrouw
Verdonk op enigerlei wijze daar afstand van nam.
VAN STEEN:
Zijn er afspraken gemaakt hoe dat in de komende weken, maanden gaat
gebeuren. Want ten slotte is uw eigen partijgenoot Pechtold ook al eens op
zijn vingers getikt.
BRINKHORST:
Het is natuurlijk staand beleid dat eenheid van het kabinetsbeleid van
belang is. Maar ik vind ook dat je moet zeggen een zekere ruimte als je in
bepaalde nieuwe contexten zet bestaat voor de toekomst.
VAN STEEN:
Wat u zegt dat in verkiezingstijd eigenlijk meer is toegestaan. Maar
gekrakeel kan toch niet heel goed zijn in het kabinet?
BRINKHORST:
Er was absoluut geen gekrakeel. Er was niemand die gezegd heeft: het beleid
dat nu gevoerd wordt op het punt van verzorgingshuizen daar nemen we
afstand van. Bij de politie niet. Maar mevrouw Verdonk heeft een bepaald
profiel. Die heeft ook een bepaalde visie naar de toekomst toe. Dan is het
vanzelfsprekend dat je niet met meel in de mond praat. En zij wil zelf
graag duidelijk zijn en daadkracht uitstralen. En dan zegt ze zulke die
naar de toekomst moeten aangeven van stem op mij.
VAN STEEN:
Maar dat kan wel een jaar duren want straks gaat uw eigen partij ook nog
eens beginnen.
BRINKHORST:
Het kabinet gaat daar niet over. Waar ik vanuit mijn positie als waarnemend
premier voor op moet letten en dat is ook duidelijk in het kabinet
vastgesteld, is dat eenheid van beleid, dat datgene wat we als kabinet
beslissen dat iedereen daar achter staat. Dat is ongetwijfeld voor alle
punten ook voor mevrouw Verdonk het geval.
VAN STEEN:
D66 gaat vanaf volgende maand zo'n lijsttrekkers gedoe aan. Verwachting is
dat minister Pechtold en van der Laan zich kandidaat zullen stellen. Kunt u
dan voorkomen wat er nu bij de VVD gebeurd?
BRINKHORST:
Ik wil niet overtrekken wat er bij de VVD gebeurd. Er zullen vast wel eens
een keer punten zijn waarvan je zegt is het wel handig of niet. Ik wil daar
niet op voorruitlopen. En ik vind aan de andere kant dat we niet al te
spastisch over moeten zijn. Essentieel is dat er geregeerd kan worden. En
er moet nog heel wat gedaan worden. Dit kabinet blijft absoluut zitten tot
het eind van de rit. En tegen die achtergrond moet iedereen bedenken van is
dit nou verstandig of niet.
VAN STEEN:
Gaat u zelf zich kandidaat stellen?
BRINKHORST:
Ik zal geen kandidaat zijn voor de Tweede Kamer.
VAN STEEN:
Afgelopen week werd duidelijk dat er heel veel mensen weg moeten bij
Nedcar. Wat heeft dat met u gedaan ?
BRINKHORST:
Dat is natuurlijk absoluut traumatisch. Iedere persoon werkgelegenheid die
verloren gaat is voor een minister van Economische Zaken een hele nare
zaak. Mijn allereerste zorg is natuurlijk hoe gaat dat in die families bij
mensen die daar jarenlang gewerkt.
VAN STEEN:
Vandaag hebben de Staten van Limburg een oproep gedaan aan het kabinet en
gezegd van spreken jullie je nou toch it dat die werkgelegenheid behouden
moet blijven. Wat kunt u daarmee?
BRINKHORST:
Om te beginnen moeten we Mitsubishi aanspreken om zoveel mogelijk aar aan
te doen. dat die werkgelegenheid blijft bestaan. Ze hebben ook duidelijk
gemaakt dat ze in ieder geval tot 2010 die Colts gaan maken. En er is ook
een signaal gegeven dat ze ook de opvolger van de Colt ook in Nederland
willen maken. De vraag is is dat voldoende en kan dat. Want u moet niet
vergeten de automobiel industrie is wereldwijd in een crisis. Er is een
structurele overcapaciteit. Niet alleen bij Mitsubishi maar ook elders.
Grote fabrieken als General Motors en Ford moeten inkrimpen. En dat is een
onderdeel van de noodzakelijke aanpassing van de economie.
VAN STEEN:
Maar u gaat volgende week met een delegatie praten want die koemen naar
Nederland.
BRINKHORST:
Die komen naar Nederland. En ik ga kijken is het nuttig en verstandig om
ook zelf met de top te spreken. Maar een ding is wel duidelijk. Wij gaan
niet investeren in de automobiel industrie. Wij gaan niet participeren in
Nedcar. En het signaal moet niet zijn als iemand van het kabinet zou
spreken met Mitsubishi dat de intentie is dat we met een zak met geld
Mitsubishi helpen om die fabriek overeind te helpen.
VAN STEEN:
Maar wat kunt u wel doen voor de mensen in Limburg?
BRINKHORST:
Een paar dingen. In de eerste plaats. Je moet kijken naar de
werkgelegenheid in het hele gebied. De automotive industrie, de componenten
voor auto's die worden gemaakt, dat ligt heel dicht bij de autoindustrie.
We moeten kijken of we daar nog meer die clustering kunnen versterken. Er
is een heleboel logistieke dienstverlening. Er is de ontwikkeling van de
medische technologie. Kortom er is alternatieve werkgelegenheid en we
moeten kijken of we daar ook in samenspraak met Limburg wat aan kunnen
doen. Punt twee. Voor zover mensen niet kunnen gehandhaafd worden in de
automobiel industrie moet je kijken naar omscholing. En daar moeten we bij
helpen.
VAN STEEN:
Is dat niet wat laat voor de mensen die er nu zitten?
BRINKHORST:
Je kunt altijd zeggen het zou nog mooier zijn geweest als je drie jaar
geleden helder was dat het nodig was.
VAN STEEN:
Maar het is een ontwikkeling dat het niet goed gaat in de auto-industrie.
BRINKHORST:
Ja maar het is tegelijkertijd ook zo dat pas twee weken geleden Daimler-
Chrysler duidelijk heeft gemaakt dat ze die Ford 4-4 niet meer produceren
en dat is een extra probleem. En daarom terecht ook grote zorg van de
ondernemingsraad en van de onderneming dat ze dan onvoldoende werk zullen
hebben. Daar gaan we over spreken.
VAN STEEN:
Gaat u dat in het Japans doen want dat spreekt u een beetje?
BRINKHORST:
Nou als ik met Japanners spreek weten ze dat ik in Japan gewerkt heb. Ik
denk dat dat op zichzelf bijdraagt maar dat is nooit beslissend. De kern is
uiteindelijk komen we er zakelijk uit of niet.
(letterlijke tekst, ongecorrigeerd, jw)