Ministerie van Buitenlandse Zaken

Beantwoording kamervragen over onrust onder personeel Nederlandse luchtvaartmaatschappijen

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4
Den Haag | |Directie Noord Afrika en
Midden-Oosten
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag | |

|Datum |7 april 2006                        |Behand|M.A. Ivalo           |
|      |                                    |eld   |                     |
|Kenmer|DAM-201/05                          |Telefo|070-348 5838         |
|k     |                                    |on    |                     |
|Blad  |1/1                                 |Fax   |070-348 6639         |
|Bijlag|1                                   |                             |
|e(n)  |                                    |                             |
|Betref|Beantwoording vragen van het lid    |                             |
|t     |Nawijn over de ontstane onrust onder|                             |
|      |het personeel van Nederlandse       |                             |
|      |luchtvaartmaatschappijen            |                             |
Graag bied ik u hierbij, mede namens de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Nawijn over de ontstane onrust onder het personeel van Nederlandse luchtvaartmaatschappijen. Deze vragen werden ingezonden op 13 maart 2006 met kenmerk 2050609440.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot

Antwoord van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken, en van mevrouw Schultz van Haegen, staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, op vragen van het lid Nawijn (Groep Nawijn) over de ontstane onrust onder het personeel van Nederlandse luchtvaartmaatschappijen.

Vraag 1
Is het u bekend dat het vrouwelijk personeel van luchtvaartmaatschappij KLM door de Iraanse autoriteiten wordt gedwongen om een burka en een hoofddoek te dragen als zij op de luchthaven van Teheran zijn geland?

Vraag 2
Zo ja, wat is hierover uw mening?

Vraag 3
Is het u bekend dat deze gedwongen kledingvoorschriften onrust veroorzaken onder het vrouwelijk personeel van de Nederlandse luchtvaartmaatschappijen?

Vraag 4
Bent u bereid om hier een onderzoek naar in te stellen?

Vraag 5
Zo ja, gaat u contact opnemen met de Iraanse autoriteiten om hier opheldering over te vragen?

Vraag 6
Zo neen, waarom niet?

Vraag 7
Is het u bekend dat het vrouwelijk personeel regelmatig op straat wordt lastiggevallen door de religieuze politie, die op dwangmatige en onfatsoenlijke wijze op de kledingvoorschriften wijst?

Vraag 8
Zo neen, bent u bereid om hier de Iraanse autoriteiten opheldering over te vragen en de Kamer hierover te berichten?

Antwoord 1 - 8
Wanneer zowel vrouwen als mannen zich in het openbaar tonen gelden in Iran algemene kledingvoorschriften, die bij wet zijn vastgelegd. Zo dienen bij vrouwen de haren en het lichaam, behalve de handen, bedekt te zijn. Op naleving van deze voorschriften wordt toegezien door daartoe bevoegde autoriteiten. Deze situatie bestaat al sinds vele jaren. Er is hierin recentelijk geen verandering opgetreden, ook niet voor luchtvaartpersoneel. Navraag bij de KLM heeft uitgewezen dat bij deze luchtvaartmaatschappij geen klachten zijn ontvangen dat autoriteiten vrouwelijk personeel op straat aanspreken op de kledingvoorschriften.


---- --