Fnv

FNV krijgt gelijk in EU-proces vakantiedagen

Werknemers in Nederland kunnen niet gedwongen worden hun minimum aan vakantiedagen te verkopen. Dat vindt het hoogste Europese Gerechtshof. De uitspraak werd vanochtend in Luxemburg bekend gemaakt.

De FNV is blij met de uitspraak. Drie jaar geleden heeft de vakcentrale een proces aangespannen tegen de Nederlandse staat over het uitbetalen van vakantiedagen. Dat ging over het wettelijk minimum van vier weken vakantie. Op dit moment mag een werknemer die niet verkopen. Het minimum van 20 dagen vakantie wordt nodig geacht als hersteltijd en om uit te rusten.

Het Nederlandse ministerie van Sociale Zaken adviseerde om de wettelijke vakantiedagen eerst mee te nemen naar volgend jaar, en ze daarna te verkopen. Volgens de FNV is dat in strijd met Europese Richtlijn over arbeidstijden en het ILO-verdrag over vakantie en behoud van loon.

Het conflict heeft te maken met de opkomst van de cao à la carte. Daarin werd het kopen én verkopen van vakantiedagen mogelijk.

De FNV is niet tegen het kopen en verkopen van vakantiedagen. Ze vindt wel dat werkgevers alleen dagen boven het wettelijk minimum mogen afkopen. Dit om te voorkomen dat er druk op werknemers ontstaat om dagen te verkopen als er veel werk is. Daarmee zou de werkdruk immers onverantwoord stijgen.

Bovendien komt afkoop van vakantiedagen neer op betaald overwerk. De werknemer krijgt echter geen extra geld uitbetaald. Als mensen niet met vakantie kunnen, betekent dit dat de werkgever zijn zaakjes beter moet organiseren, aldus de vakcentrale.

Begin dit jaar deed advocaat-generaal Kokott, de belangrijkste adviseur van het Europees Hof in Luxemburg, al een uitspraak waarin hij de vakcentrale volledig gelijk gaf. De rechters van het Hof hebben nu het advies van de advocaat-generaal gevolgd.

Meer informatie:
FNV Voorlichting, Paulus Plas, (020) 58 16 553