Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Moties Van der Staaij en Van der Vlies over Evaluatie van de Drank en Horecawet

Kamerstuk, 5-4-2006

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

DBO-CB-U-2669610

5 april 2006

Tijdens het Voortgezet Algemeen Overleg van 15 juni 2005 over de Evaluatie van de Drank- en Horecawet heeft het lid Van der Staaij een motie ingediend waarin de regering werd verzocht te komen met een wettelijk verbod tot verkoop van alcohol beneden de kostprijs (29 894, nr. 7). Deze motie is op 30 juni 2005 aangenomen. Op 6 november 2001 is een motie aangenomen met een vergelijkbaar verzoek, ingediend door het lid Van der Vlies (27 565, nr. 16).

Het doel van beide moties, verhoging van de consumentenprijs van alcoholhoudende dranken om zodoende alcoholmisbruik tegen te gaan, spreekt mij aan. De vraag is echter of het verbieden van de verkoop van alcohol beneden de kostprijs een effectieve en goed te handhaven maatregel is. Bij nader inzien denk ik van niet. Bij stuntprijzen gaat het immers vaak om eenmalige aanbiedingen, zodat niet aannemelijk is dat met een dergelijk verbod het structurele probleem van alcoholmisbruik wordt aangepakt. Handhaving van het verbod zou ook de nodige problemen geven. Ik verwacht - vooral bij jonge consumenten - meer van structurele verhoging van de prijzen van alcoholhoudende dranken middels verhoging van de accijnzen. Het kabinet heeft zich het afgelopen jaar ingezet voor een verantwoord pakket aan accijnsvoorstellen, met een nieuwe mixdrankbelasting en een verhoging van de bieraccijns. Uw Kamer heeft daar echter niet mee ingestemd.

In het licht van het voorgaande ligt het niet in de lijn der verwachtingen dat een verbod op verkoop beneden de kostprijs zal worden opgenomen in het wetsvoorstel tot wijziging van de Drank- en Horecawet dat momenteel wordt voorbereid.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

H. Hoogervorst