Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Timmer, Koenders en Van Bommel aan de minister van Buitenlandse Zaken over de tijdelijke opheffing van het inreisverbod voor HIV-geïnfecteerden in de Verenigde Staten. Deze vragen werden ingezonden op 8 maart 2006 met kenmerk 2050609220.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Dr. B.R. Bot
Antwoord van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van de leden Timmer, Koenders (beiden PvdA) en Van Bommel (SP) over de tijdelijke opheffing van het inreisverbod voor HIV-geïnfecteerden in de Verenigde Staten.
Vraag 1
Herinnert u zich de Kamervragen over de problemen van HIV-Patiënten bij reizen naar de Verenigde Staten?
Antwoord
Ja.
Vraag 2
Wat is uw standpunt ten aanzien van het feit dat HIV-geïnfecteerden een eenmalige ontheffing van het inreisverbod kunnen krijgen voor de Gay Games in juli 2006, maar dat het algemene inreisverbod voor HIV-geïnfecteerden in de Verenigde Staten onverkort van kracht blijft?
Vraag 3
Wat is uw standpunt ten aanzien van het feit dat er dan wel een tijdelijke ontheffing van het inreisverbod is, maar dat de gegevens van de aanvrager genoteerd blijven bij de Immigratiedienst?
Vraag 4
Wat is uw standpunt ten aanzien van het feit dat het (om bovengenoemde reden) vrijwel onmogelijk is dat (buitenlandse) belangenorganisaties aanstaande juni in de Verenigde Staten de United Nations General Assembly Special Session on HIV/Aids (UNGASS) bijwonen? Vindt u deze onmogelijkheid logisch en redelijk?
Antwoord
Inreisbeperkingen voor mensen met HIV/Aids druisen niet alleen in tegen internationale richtlijnen, maar ook tegen het Nederlandse beleid: de Nederlandse overheid zet zich in voor de bestrijding van alle vormen van discriminatie en stigmatisering van mensen met HIV/Aids. Ook inreisbeperkingen voor mensen met HIV/Aids zijn daarom niet acceptabel voor de Nederlandse overheid.
Sinds het instellen van het inreisverbod in 1987 hebben vertegenwoordigers van de Nederlandse overheid deze maatregel meerdere malen aan de orde gesteld in gesprekken met Amerikaanse autoriteiten. Nederland heeft eveneens aandacht gevraagd voor deze problematiek in EU- verband. Ik deel uw zorgen dat mensen met HIV/Aids die deze zomer gebruik zullen maken van de tijdelijke ontheffing van het inreisverbod in de toekomst belemmerd worden om naar of via de VS te reizen. Deze belemmering is voor Nederland niet acceptabel.
Vraag 5
In hoeverre verdraagt een inreisverbod voor HIV-geïnfecteerden zich met verdragen op mensenrechtengebied, het internationaal recht op vrij verkeer, het standpunt van de United Nations High Commissioner of Refugees en UNAIDS?
Antwoord
Het internationaal recht staat ieder land in principe toe zelf te bepalen wie het tot zijn grondgebied toelaat.
De VS is bekend met de Nederlandse opvatting over het recht op vrij reizen van HIV- geïnfecteerden. De "International guidelines on HIV/Aids and Human Rights" van UNAIDS en de UNHCR (1999), veroordelen reisbeperkingen voor mensen met HIV/Aids. Deze "guidelines" kunnen echter niet worden afgedwongen.
Vraag 6
Bent u, hoewel de opheffing van het inreisverbod voor HIV-geïnfecteerden in de Verenigde Staten vanwege de Gay Games positief kan worden gewaardeerd, van zins wederom bij uw Amerikaanse ambtgenoot te pleiten voor een algemene opheffing van het inreisverbod, onder meer bij de UNGASS in juni 2006 en de multilaterale en/of Europese fora? Zo neen, waarom niet? Zo ja, hoe en op welke termijn?
Antwoord
Ik ben bereid het Nederlandse standpunt binnenkort nogmaals onder de aandacht te brengen van de Amerikaanse autoriteiten. Daarnaast zal in de instructie voor de Nederlandse delegatie aan UNGASS worden opgenomen om deze problematiek ook daar aan te kaarten.
---- --
Ministerie van Buitenlandse Zaken