WOB-verzoeken
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
ons kenmerk : DP. 2006/51
datum : 30-03-2006
onderwerp : Betrokkenheid bij energietransitie
bijlagen :
Geachte Voorzitter,
Tijdens de plenaire vergadering op 27 oktober 2005 over de begroting
van het departement van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heb ik
tijdens de discussie over 'biobased economy' aangegeven u te
informeren over de interdepartementale programmadirectie
Energietransitie. In deze brief geef ik aan op welke wijze mijn
departement betrokken is bij dit interdepartementale programma.
Achtergrond energietransitie
De programmadirectie Energietransitie is bij ministerieel besluit
ingesteld door de bewindslieden van VROM, EZ, V&W, LNV, Financiën en
BuZa. De inhoudelijke aansturing vanuit de betrokken ministeries
geschiedt door het college van 6 directeuren-generaal.
In het NMP4 zijn de vier transities benoemd en neergelegd bij de meest
betrokken departementen waarbij het ministerie van VROM de
coördinerende taak vervulde. Na enkele jaren ervaring met de
transitieaanpak is ervoor gekozen om de energietransitie de spil te
laten zijn van het vervolg van de transitieaanpak, en onderdelen van
de andere transities daar zoveel mogelijk bij aan te haken. Dit is
bijvoorbeeld het geval voor het onderwerp duurzame mobiliteit, dat
uiteraard breder is dan alleen energie. Ook geldt dit voor het
onderwerp biodiversiteit, dat duidelijke relaties heeft met energie op
het punt van het afwentelingvraagstuk, maar ook weer meer omvat dan
uitsluitend het energievraagstuk.
De koppeling aan energie is niet altijd mogelijk. Zo is een belangrijk
deel van de landbouwtransitie integraal verweven met het
landbouwbeleid waarbij de energiecomponent relatief klein is.
Glastuinbouw en de biobased economy maken wel een onderdeel uit van de
energietransitie.
De programmadirectie Energietransitie is een organisatie die is
opgericht voor de duur van vijf jaar en heeft als taak de
transitieaanpak vanuit de rijksoverheid concreet vorm te geven.
Concreet wil zeggen: visies, transitiepaden en tastbare resultaten (in
termen van experimenten, coalities e.d. die langetermijninnovaties
verder brengen, en de beleidscondities die hiervoor nodig zijn).
Centraal hierbij staat de platformaanpak: de platforms vormen de kern
van transitieaanpak en geven impulsen aan zowel de markt1 als aan de
overheid. Het zijn in belangrijke mate zelfsturende eenheden. De
programmadirectie vormt de basisorganisatie binnen de rijksoverheid
voor de platforms die werken aan onderdelen van de energietransitie,
en vormt het schakelpunt met de relevante beleidsterreinen van de
rijksoverheid. Voor de energietransitie zijn de volgende platforms
reeds opgericht c.q. in oprichting: Nieuw gas, Duurzame mobiliteit,
Groene grondstoffen, Ketenefficiency en Duurzame elektriciteit (met
als taakgroep Wind op Zee).
Betrokkenheid ministerie van LNV
De betrokkenheid van het ministerie van LNV bij de programmadirectie
is gericht op glastuinbouw, biobased economy en de samenwerking met
het zogenaamde koploperloket voor innovatieve bedrijven.
Glastuinbouw
De energietransitie voor de glastuinbouw is reeds gestart in 2003 en
valt nu ook onder de paraplu van de programmadirectie. Binnen dit
kader wordt onder de naam Programma Kas als energiebron een impuls
gegeven aan tal van oplossingen voor duurzaam energiegebruik. Het
tuinbouwbedrijfsleven, Productschap Tuinbouw en het ministerie van LNV
zijn initiatiefnemers, trekkers en financiers van het Programma Kas
als Energiebron. Het platform Transitiecollege Energie Glastuinbouw
ondersteunt het programma en opereert als een raad van commissarissen.
De glastuinbouw heeft de ambitie geformuleerd dat in 2020, in nieuw te
bouwen kassen, vrijwel energieneutraal geteeld kan worden. Deze
ambitie is gevoed door kostprijsontwikkelingen gas, twijfels over de
voorzieningszekerheid energie, imago glastuinbouw, noodzaak voor
maatregelen voor vermindering CO2 uitstoot. Het programma Kas als
energiebron valt sinds eind 2005 onder de interdepartementale
programmadirectie Energietransitie. Hierdoor kunnen dwarsverbanden
gelegd worden met andere energietransitieprogramma's.
In het programma kas als energiebron zijn voorlopig vijf paden benoemd
die moeten leiden tot een duurzame energiehuishouding in de
glastuinbouw. De paden zijn:
1. Zonne-energie: opslaan, oogsten en benutten van zonnewarmte
2. Licht: betere benutting natuurlijk licht en energie-efficiëntere
lampen
3. Gebruik biobrandstoffen
4. Energie-arme rassen
5. Gebruik aardwarmte
Naast de ambitie voor 2020 zijn voor 2010 streefbeelden opgesteld.
Deze streefbeelden voor 2010 worden gezien als een voorlopig, zo
realistisch mogelijk doel waarop de glastuinbouw, zich richt. Worden
de streefbeelden 2010 gehaald, dan biedt dit een goede uitgangspositie
om het ambitieniveau van 2020 te halen.
De uitvoering van onderzoek, voorlichting en demonstratieprojecten
wordt voor de helft gefinancierd door het Productschap Tuinbouw en
voor de helft door het ministerie van LNV. Recent heeft LNV in het
kader van de hoge gasprijzenproblematiek voor 2006 en 2007 in totaal
EUR 3 miljoen extra toegezegd bedoeld voor het extra versnellen van de
energietransitie. Daarnaast zijn de regelingen ter ondersteuning van
de energietransitie, het fiscale instrumentarium en
vergunningverlening van belang. De energietransitie glastuinbouw is
één van de speerpunten uit de Innovatieagenda Flowers & Food van de
tuinbouw. Voor financiering van pilots is een beroep gedaan op
FES-middelen.
In de 2005 zijn onder andere de volgende resultaten geboekt in de
energietransitie glastuinbouw:
* Het praktijkexperiment energieproducerende kas met behulp van
Fiwihex-warmtewisselaars. Uit het onderzoek zal moeten blijken of
aan de doelstelling energieproducerend voldaan kan worden, welke
opbrengstverhoging gerealiseerd kan worden en wat de economische
(doorontwikkel)potenties van het systeem zijn.
* De internationale ontwerpwedstrijd Energieproducerende Kas is in
2005 uitgeschreven en moet in 2006 één of meer innovatieve
oplossingen voor een energieleverende kas opleveren. De
Energieproducerende Kas daagt kennisinstellingen, de toeleverende
industrie, tuinders, maatschappelijke organisaties en andere
geïnteresseerden uit om ideeën, concepten en voorstellen in te
dienen. Een onafhankelijke beoordelingscommissie beoordeelt. De
best scorende inzenders wordt vervolgens gevraagd om hun idee
verder uit te werken tot voorontwerpen, waarna een verdere
selectie plaatsvindt.
* Demonstratiebedrijven en praktijknetwerken zijn belangrijk voor de
doorontwikkeling en het versnellen van de toepassing van
innovaties. In 2005 zijn als demonstratiebedrijf van start gegaan:
de collectieve energievoorziening energieweb Bergerden en de
semi-gesloten trostomatenkas 'De Grevelingen'.
Biobased economy
Eind 2004 heb ik aan de Kamer mijn voornemen kenbaar gemaakt om samen
met mijn collega's van EZ en VROM de kansen die een biobased economy
voor ons land biedt uit te werken (perspectiefbrief 'Groeien in
concurrentie', 13-12-2004). Deze uitwerking vindt nu plaats in het
kader van de energietransitie. De programmadirectie zal samen met
bedrijfsleven, wetenschap en maatschappelijke organisaties een
langetermijnvisie vaststellen en innovatieve projecten ondersteunen.
Een belangrijke rol is weggelegd voor het Platform groene
grondstoffen. Dit platform bestaat uit marktpartijen,
kennisinstellingen en de stichting Natuur en Milieu.
De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,
dr. C.P. Veerman
1 De 'markt' wordt binnen de Energietransitie breed opgevat: naast
bedrijven gaat het hier ook om kennisinstellingen en het
maatschappelijk middenveld.
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit