Ministerie lnv

http://www.minlnv.nl

nr. 33 31 maart 2006

9,9 Miljoen euro voor onderzoek naar genetisch gemodificeerde aardappel

Het project voor de ontwikkeling van een genetisch gemodificeerde aardappel die resistent is tegen de aardappelziekte phytophthora krijgt 9,9 miljoen euro uit het Fonds Economische Structuurversterking (FES). Minister Veerman van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) had hiervoor een aanvraag ingediend.

Het gaat om fundamenteel onderzoek met als doel het ontwikkelen van een aardappel die in hoge mate resistent is tegen de belangrijke aardappelziekte Phytophthora infestans. Hiertoe zullen genetische modificatietechnieken worden toegepast en aardappel-eigen genen. Het bestrijden van deze ziekte met gewasbeschermingsmiddelen tegen schimmels oftewel fungiciden is zeer belastend voor het milieu en vormt een grote schade- en kostenpost voor aardappeltelers en verwerkers. De ziekte komt overal ter wereld voor.

Een phytophthora resistente aardappel levert veel voordelen op, zoals een halvering van het gebruik van fungiciden. Momenteel is de aardappelteelt verantwoordelijk voor ongeveer 80% van de in Nederland gebruikte gewasbeschermingsmiddelen tegen schimmels. Het voorkómen van besmetting met de aardappelziekte vraagt naast de chemische middelen bovendien veel arbeid van agrariërs. Een succesvolle toepassing zou de kosten voor de primaire sector in eigen land met ongeveer 150 miljoen euro kunnen verminderen. Deze innovatie stelt de Nederlandse pootgoedsector in staat om de wereldwijde koploperpositie te handhaven en zal bijdragen aan het behoud van de werkgelegenheid in de sector en de opmars van de teelt van aardappel . vooral in ontwikkelingslanden . voortzetten.

Het onderzoek wordt uitgevoerd door Wageningen UR in opdracht van het ministerie van LNV en gaat ongeveer 10 jaar duren. Tijdens het onderzoek zullen genen van resistente, kruisbare wilde aardappelsoorten met behulp van genetische modificatietechnieken worden overgebracht op bestaande rassen met gewenste eigenschappen. Het gaat dus om een vorm van veredeling waarbij gebruik wordt gemaakt van moderne biotechnologische technieken en op basis van aardappel-eigen genen. Met deze technieken kunnen snellere en specifiekere resultaten geboekt worden dan met meer traditionele veredelingsmethoden. Onderzoeksresultaten worden gebruikt voor toepassing in zetmeelaardappelen, die op de non-foodmarkt afgezet kunnen worden. Toepassingen in aardappelrassen voor consumptie zijn ook mogelijk als aardappelveredelaars daar initiatief toe nemen.

NOOT voor de redactie (