Federale regering Belgie
Equal Pay Day
(2006-03-31)
Persbericht van de Ministerraad
De federale regering engageert zich voor equal pay day
Ter gelegenheid van de dag voor de loongelijkheid, Equal Pay Day,
keurde de Ministerraad op voorstel van de heer Christian Dupont,
Minister van Gelijke kansen, en de heer Peter Vanvelthoven, Minister
van Werk, een serie van voorstellen goed over de gelijkheid van loon.
Op basis van de nieuwe voorstellen, maar ook van de wetsvoorstellen en
resoluties ingediend voor de Federale Kamers, heeft de Regering zich
geëngageerd om een serie van maatregelen te nemen om de loonkloof
tussen mannen en vrouwen te verminderen.
Ondanks het beleid inzake gelijke kansen dat op verschillende vlakken
wordt gevoerd, krijgen mannen in 2006 voor hetzelfde werk van dezelfde
waarde een hoger loon dan vrouwen. In functie van de gegevens en de
weerhouden indicatoren bevindt deze kloof zich tussen 15 en 25% en
vertoont de neiging te verhogen. Het manifeste en willekeurige
karakter ervan maakt dat dit onaanvaardbaar is in een maatschappij die
de waarde van gelijkheid van mannen en vrouwen centraal stelt.
Naar aanleiding van de Dag tegen de loonongelijkheid heeft de federale
Regering, steunend op de wetsvoorstellen en resoluties ingediend voor
de Federale Kamers, zich geëngageerd om volgende maatregelen te nemen:
1.Meten is weten: de meting van de loonkloof verbeteren
Alle parlementaire voorstellen onderlijnen de absolute
noodzakelijkheid van indicatoren die de discriminaties in het loon
objectiveren, en de omvang ervan identificeren.
Er bestaan 'grove' statistieken. Universitaire studies zijn in
uitvoering en laten toe om de statistieken te verfijnen en te
analyseren. Die moeten worden gebruikt en gesystematiseerd, meer
bepaald in het kader dat werd bepaald door de Europese Unie waarin een
aantal indicatoren worden vastgelegd.
· de regering zal de FOD Werk en het Instituut voor de gelijkheid van
vrouwen en mannen de opdracht geven om jaarlijks statistieken te
publiceren over de loonkloof per sector, zowel in de overheidsdiensten
als in de privé-ondernemingen.
· het statistisch verslag zal gepaard gaan met aanbevelingen aan de
overheid.
2. De middelen tegen de loonkloof: strijden tegen de genderspecifieke
eisen
Het verschil het loon van vrouwen en mannen wordt deels veroorzaakt
door de technieken waarmee functies gewogen worden om het loon te
berekenen. Sommige technieken kennen een hogere waarde toe aan
functies die hoofdzakelijk door mannen ingenomen worden en
onderwaarderen de functies die als vrouwelijk beschouwd worden. De
evaluatie van deze wegingtechnieken in hun impact op de loongelijkheid
laat toe hen aan te passen en hun negatieve effecten op de
loongelijkheid te neutraliseren.
De praktische gids voor de toepassing van een functie-evaluatiesysteem
dat neutraal is inzake het geslacht, moet afgewerkt zijn tegen 12 mei.
Daarna volgt de volledige evaluatie van het EVA-project. De
voorstelling ervan wordt gepland tegen midden november
· De regering geeft de Minister van Werk en de Minister van Gelijke
Kansen de opdracht om onder de sociale partners instrumenten te
verspreiden die het mogelijk maken functie-evaluatiesystemen te
ontwikkelen die neutraal zijn op het vlak van het geslacht. Deze
middelen zullen ook worden ontwikkeld in federale overheidsdienst.
· De Minister van Werk zal in overleg met de sociale partners de
knelpunten onderzoeken inzake de implementatie van genderneutrale
functieclassificaties. Er zal ook nagedacht worden over een systeem
van screening van nieuwe sectorale CAO's op genderneutraliteit en over
alternatieve vormen van analytische classificatiesystemen. De Minister
van Werk zal de sociale actoren uitnodigen om zich ertoe te verbinden
binnen vijf jaar de functieclassificaties aan te passen met het oog op
het vermijden van de discriminaties.
3. De doeltreffendheid verbeteren van de bestaande wetgeving en
regels.
De Collectieve Arbeidsovereenkomst van 15 oktober 1975 (CAO 25bis)
heeft tot doel de gelijke lonen te waarborgen en biedt een aantal
instrumenten aan die in principe doeltreffend zijn om de
loonongelijkheid te verminderen. We moeten echter vaststellen dat ze
niet volledig wordt toegepast. We moeten de sterke en zwakke punten
van de overeenkomst identificeren, evenals de punten die een up-date
behoeven. Ook moet er een manier gevonden worden om de uitvoering van
de overeenkomst te verbeteren. Ten slotte dient de overeenkomst
uitgebreid te worden naar maatregelen die kunnen bijdragen tot een
vermindering van de loonkloof en verder gaan dan het bestrijden van de
loondiscriminatie sensu stricto.
De wet over de gelijkheid van vrouwen en mannen van 7 mei 1999
verbiedt discriminatie op basis van het geslacht op het vlak van werk.
Niettemin is rechtspraak hieraangaande quasi onbestaand.
Het KB van 14/07/1987 verplicht de ondernemingen een jaarverslag op te
stellen over de gelijkheid tussen mannen en vrouwen en moedigt de
opstelling aan van plannen inzake gelijkheid op het vlak van de
sectoren en ondernemingen.
KB 08/02/1979 verbiedt om slechts één geslacht aan te duiden in de
werkaanbiedingen
· De regering zal de sociale partners voorstellen samen te komen om
deze voorzieningen te evalueren. Er moeten snel resultaten komen die
worden opgenomen in de onderhandelingen over het volgende
interprofessioneel akkoord.
· De regering vraagt het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en
mannen om de wet van 1999 tegen de discriminatie op basis van het
geslacht te evalueren, de lacunes in de rechtspraak te verklaren en
voorstellen te formuleren om hieraan te verhelpen.
4. Ondernemingen helpen om maatregelen te ontwikkelen inzake de
bevordering van de gelijkheid
De ondernemingen moeten worden aangemoedigd om de gelijkheid tussen
mannen en vrouwen binnen hun organisatie te verzekeren. Dit gebeurt
aan de hand van 3 maatregelen:
- de ondernemingen technisch steunen om plannen inzake Gelijke Kansen
op te stellen, zoals gepland in het KB van 14/07/1987 zoals aangevoerd
door de parlementaire voorstellen.
- Een stipte financiële steun bieden aan de ondernemingen die een
gelijke kansenbeleid willen voeren en plannen inzake gelijke kansen
willen ontwikkelen : oprichting van een fonds voor de bevordering van
de gelijke kansen in overweging nemen. (voorstellen Pehlivan).
- Zorgen voor een zichtbaarheid en erkenning in de ondernemingen die
zich concreet inzetten voor de gelijkheid tussen mannen en vrouwen:
jaarlijks zal een label worden toegekend aan de ondernemingen.
· De regering geeft de Minister van Gelijke Kansen en de Minister van
Werk de opdracht een voorstel voor te leggen voor de oprichting van
een dienst die technische en financiële steun biedt aan de
ondernemingen voor de ontwikkeling van plannen en een label inzake
gelijkheid en diversiteit.
5. Deeltijds
Vele vrouwen lijden een dubbel nadeel: ze werken deeltijds en
bovendien ontvangen ze geen gelijk loon.
· Een studie moet de oorzaken analyseren van de loonkloof tussen
deeltijds en voltijds werk
· Deze studie zal rekening houden met de impact van het deeltijds
werken op de sociale rechten
Buiten de eigenlijke discriminaties op loonvlak zijn de mechanismen
die leiden tot ongelijkheid tussen mannen en vrouwen op de
arbeidsmarkt goed gekend en zowel de overheid als de sociale partners
moeten blijvend aandacht besteden aan:
· het glazen plafond dat vrouwen weert van posten met
verantwoordelijkheid
· de mechanismen van horizontale uitsluiting die hen oriënteren naar
de minst gewaardeerde beroepssectoren
· de factoren die een goede afstemming van het beroepsleven en het
privé-leven van werknemers in de weg staan, of het nu om mannen of
vrouwen gaat.
Op dit vlak zijn het Europees beleid en regelgeving van aanzienlijk
belang.
Tijdens de Europese Raad van 23 en 24 maart 2006, heeft de Belgische
regering zijn steun toegezegd aan het op poten zetten van een Europees
Pact voor de gendergelijkheid, dat deze elementen als prioritair
beschouwt.
De Ministerraad van 17 mei 2006, gewijd aan het thema "Kwaliteit van
het werk", zal zich buigen over de maatregelen die op korte,
middellange en lange termijn dienen genomen te worden op deze
prioriteiten te verwezenlijken.
Weldra zal een debat met de sociale partners worden georganiseerd in
het Parlement.