Santema & Blonz wil informatie AFM en DNB
Santema & blonz
Santema & Blonz wil informatie AFM en DNB
Bergeijk (31 maart 2006) - Hedenmorgen heeft Santema & Blonz de AFM en DNB verzocht om
inzage in en /of kopie van, alle stukken betrekking hebbend op de melding(en) ten aanzien
van de aanbieding van de frauduleuze beleggingen Triple Plus en Plentium Trust. De brief
waarin het verzoek is geformuleerd is als bijlage onder het persbericht terug te lezen.
Voor nadere informatie kunt u zich richten tot mevrouw Wils of de heer Bazelmans van
Santema & Blonz, Telefoon 0497-53 48 00, fax 0497-53 47 99.
Santema & Blonz is een specialistisch bureau dat zich slechts bezig houd met het
verhalen van schade van particulieren beleggers. Zij werkt daarbij uitsluitend voor
'niet-professionele' beleggers. In de pers wordt het bedrijf meestal omschreven als
"financieel letselschadebureau", hetgeen de lading aardig dekt. Santema & Blonz werkt
no cure no pay. Dat betekent dat alle verhaalskosten voor haar rekening komen. Zij maakt
bij procedures gebruik van een select aantal gespecialiseerde advocaten op het gebied van
effectenrecht en strafrecht.
---
Bijlage: de brief van Santema & Blonz aan de AFM en DNB
Geachte heer/mevrouw,
Namens Stichting Meldpunt Financiële Beleggingsfraude te Vlissingen en de besloten
vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Santema & Blonz B.V. te Bergeijk, verzoek
ik u hierbij, voor zover noodzakelijk met een beroep op de Wet Openbaarheid van Bestuur -
hierna: WOB -, om inzage in, of kopie van, alle stukken betrekking hebbend op de
navolgende bestuurlijke aangelegenheid.
Inleiding
Uit publicaties blijkt dat De Nederlandse Bank en de Autoriteit Financiele Markten
onderzoek hebben gedaan naar het beleggingsproduct 'Plentium'. De Autoriteit
Financiële Markten heeft in 2001 mogelijkerwijs ook onderzoek gedaan naar het
frauduleuze beleggingsproduct met de naam 'Triple Plus'. Het beleggingsproduct Triple
Plus is ontwikkeld door Triple Plus GmbH en het beleggingsproduct Plentium is ontwikkeld
door de besloten vennootschap 'Forte Door Samenwerking', ook bekend als 'FDS'.
Bestuurlijke aangelegenheid
Dit verzoek om openbaarmaking van informatie betreft feiten, omstandigheden of documenten
op grond waarvan de toezichthoudende instantie heeft overwogen om al dan niet handhavend
op te treden tegen Triple Plus GmbH en Plentium Trust NV, of te waarschuwen tegen
bovengenoemde producten. Daarbij gaat het bijvóórbeeld om gespreksnotities,
mededelingen van andere (overheids-)instanties aangaande deze bestuurlijke aangelegenheid
en ander materiaal in het kader van dit onderwerp. De WOB is gebaseerd op een zogenaamd
informatiestelsel. Dat houdt in dat in dit verzoek niet aan gegeven behoeft te worden in
welk document zich de informatie bevindt.
Beredeneerd vanuit de WOB is iedere vorm van vastleggen en ieder bericht een document. Het
gaat dus niet alleen om geschreven werk, maar ook om digitaal, auditief of visueel
vastgelegd materiaal. Het is niet van belang of er sprake is van een definitieve versie
van een document, ook concepten vallen onder de reikwijdte van de WOB.
Belang bij openbaarmaking
Art. 3 van de WOB bepaalt ondermeer dat "een ieder" een verzoek om informatie kan doen.
Het is niet noodzakelijk dat bij het verzoek een belang gesteld behoeft te worden.
Vooruitlopend op een mogelijk afwijzende beschikking van uw bestuursorgaan gegrond op de
afweging van belangen zoals bedoeld in art. 10 WOB (hetgeen hierna nog aan de orde zal
komen), zal ik het belang van mijn cliënte bij openbaarmaking in dit verzoek
uiteenzetten.
Mijn cliënte vertegenwoordigd de gedupeerden van de genoemde frauduleuze producten.
Het is voor cliënte van belang te weten wanneer, en op grond van welke informatie, de
toezichthoudende instantie heeft overwogen om al dan niet handhavend op te treden tegen
Triple Plus GmbH en Plentium Trust NV, of te waarschuwen tegen bovengenoemde producten.
Alleen door middel van openbaarmaking van alle op deze bestuurlijke aangelegenheid
betrekking hebbende informatie kan cliënte (laten) toetsen of de toezichthoudende
instantie adequaat gehandeld heeft.
Uitzonderingsgronden op de WOB niet van toepassing
In principe is alle overheidsinformatie openbaar. Er is een aantal uitzonderingen op grond
waarvan een WOB-verzoek afgewezen mag worden.
Anticiperend op een mogelijk afwijzende beschikking van uw bestuursorgaan, bespreek ik
hieronder de redenen waarom in het onderhavig geval geen sprake kan zijn van een of meer
van deze uitzonderingen.
De in art. 10 lid 1 WOB genoemde absolute uitzonderingsgronden zijn niet van toepassing
aangezien het niet gaat om:
- het in gevaar komen van de eenheid van de Kroon (art. 10 lid 1 onder a);
- de veiligheid van de Staat niet in het gedrang komt (art. 10 lid 1 onder b);
- aan de overheid ter beschikking gestelde bedrijfs- of fabricagegegevens, waarvan door
openbaarmaking bedrijven worden gedupeerd (art. 10 lid 1 onder c);
- informatie betreffende persoonsgegevens als bedoeld in paragraaf 2 van hoofdstuk 2 van
de Wet bescherming persoonsgegevens waarvan verstrekking een kennelijke inbreuk op de
persoonlijke levenssfeer zal maken (art. 10 lid 1 onder d).
De in art 10 lid 2 WOB genoemde relatieve uitzonderingsgronden zijn niet van toepassing
aangezien het niet gaat om informatie waarvan het belang van het verstrekken ervan niet
opweegt tegen:
- de betrekkingen van Nederland met andere staten en met internationale organisaties (art.
10 lid 2 onder a). Het verstrekken van informatie heeft niet tot gevolg dat de Nederlandse
internationale betrekkingen schade lijden;
- de economische of financiële belangen van de Staat, de andere publiekrechtelijke
lichamen of de in artikel 1a, onder c en d, bedoelde bestuursorganen (art. 10 lid 2 onder
b). Deze belangen spelen in het kader van openbaarmaking van de informatie over deze
bestuurlijke aangelegenheid geen enkele rol. Uit jurisprudentie blijkt dat deze
uitzonderingsgrond vooral bedoeld is om financiële belangen in het kader van
onderhandelingsposities van openbare lichamen te beschermen. Het belang van openbaarheid
weegt in deze zaak zeer zwaar. Het kan niet zo zijn dat een overheidsinstantie informatie
met een beroep op deze uitzonderingsgrond niet openbaar wil maken om zo eventuele
aansprakelijkheid te voorkomen;
- de opsporing en vervolging van strafbare feiten (art. 10 lid 2 onder c). Met de
openbaarmaking wordt de opsporing en vervolging van strafbare feiten niet gefrustreerd;
- inspectie, controle en toezicht door bestuursorganen (art. 10 lid 2 onder d). Over deze
uitzonderingsgrond zegt de Memorie van Toelichting: "Om inspectie, controle en toezicht,
gericht op het vaststellen van niet-strafbare feiten, doeltreffend te laten geschieden
moet nogal eens gebruik worden gemaakt van steekproefsgewijze systemen. Hiertoe worden in
de ambtelijke dienst gegevens uitgewisseld, methodes en technieken ontwikkeld en
controleplaatsen en -tijden geprogrammeerd. Deze steekproeven zouden uiteraard hun zin
verliezen als de hierop betrekking hebbende documenten voor ieder ter inzage zouden
zijn". Aangezien het hier niet gaat om openbaarmaking van controle technieken of
steekproefsgewijze systemen, is ook deze uitzonderingsgrond niet van toepassing.
- de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer (art. 10 lid 2 onder e). Het gaat hier
niet om gegevens van persoonlijke aard, door burgers aan de overheid verstrekt in het
vertrouwen dat deze alleen door de overheid worden gebruikt voor het doel dat bij het
verschaffen wordt beoogd;
- het belang, dat de geadresseerde erbij heeft als eerste kennis te kunnen nemen van de
informatie (art. 10 lid 2 onder f). De Memorie van Toelichting gaat er van uit dat het
maatschappelijk verkeer onder omstandigheden verlangt dat de geadresseerde eerst in staat
moet zijn gesteld van de informatie kennis te nemen alvorens deze aan anderen bekend wordt
gemaakt. Deze situatie is hier niet aan de orde;
- het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van bij de aangelegenheid
betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel van derden (art. 10 lid 2 onder
g). Door openbaarmaking zullen er immers geen bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke
personen, rechtspersonen dan wel derden onevenredig bevoordeeld of benadeeld worden.
Art. 11 van de WOB bepaalt dat bij een verzoek om informatie uit documenten opgesteld voor
intern beraad, geen informatie wordt verstrekt over daarin opgenomen persoonlijke
beleidsopvattingen.
Voorzover er persoonsgegevens, of tot personen te herleiden persoonlijke
beleidsopvattingen, zijn opgenomen in de betreffende informatie en deze een aanleiding
zouden zijn om openbaarheid van de documenten te weigeren, wijzen wij u op de
mogelijkheid om deze gegevens onleesbaar/onherleidbaar te maken.
De uitzondering op de WOB in de vorm van de geheimhoudingsplicht van art. 31 Wet toezicht
effectenverkeer 1995 - hierna: WTE 1995 - is hier evenmin van toepassing. Er wordt
namelijk niet verzocht om openbaarmaking van gegevens van een onderneming of instelling
als bedoeld in de WTE 1995. Daarnaast is het conform art. 31 WTE 1995 lid 5 mogelijk om
gegevens en inlichtingen die krachtens de leden 1 en 2 van het artikel geheim dienen te
blijven in een geanonimiseerde vorm openbaar het maken. Voorzover noodzakelijk doe ik een
beroep op deze mogelijkheid.
Termijnen
Ten slotte wijs ik u er op dat de termijn voor het nemen van de beslissing op dit verzoek
en voor het openbaar maken van de informatie is geregeld in art. 6 WOB.
Ingevolge dit artikel beslist het bestuursorgaan op het verzoek om informatie zo spoedig
mogelijk, doch uiterlijk binnen twee weken na de dag waarop het verzoek is ontvangen. Het
bestuursorgaan kan de beslissing voor ten hoogste twee weken verdagen. Van de verdaging
wordt voor de afloop van de eerste termijn schriftelijk gemotiveerd mededeling gedaan aan
de verzoeker. De verstrekking van informatie geschiedt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk
binnen vier weken na ontvangst van het verzoek. Indien de omvang of de gecompliceerdheid
van de informatie een verlenging rechtvaardigt, kan deze termijn worden verlengd met ten
hoogste vier weken. Van de verlenging wordt voor de afloop van de eerste termijn
schriftelijk gemotiveerd mededeling gedaan aan de verzoeker.