Toespraak minister-president mr.dr. J.P. Balkenende tijdens bijzondere
raadszitting SER ter gelegenheid van het afscheid van voorzitter Herman
Wijffels, Den Haag,
30 maart 2006
Beste Herman, dames en heren,
Herman Wijffels heb ik leren kennen in 1984 tijdens een gesprek over een
mogelijke benoeming van mij bij het Wetenschappelijk Instituut voor het
CDA. Hij was voorzitter van het bestuur en ik was gepolst voor de functie
van stafmedewerker. We hadden een leuk gesprek. Als twee Zeeuwen hadden we
nog een hele discussie over de vraag wat nou precies beschouwd moet worden
als de "overkant" van het water: Zeeuws-Vlaanderen, waar hij vandaan kwam,
of Zuid-Beveland, waar ik geboren ben.
Ons perspectief verschilde uiteraard, maar dit was gelukkig ons enige
geschilpuntje. Ik kreeg de functie die mijn verdere loopbaan voor een
belangrijk deel heeft bepaald.
Vooral in die beginjaren heb ik heel nauw met hem samengewerkt. Het was
altijd een genoegen om met hem van gedachten te wisselen. Als je een half
uur met hem sprak, kon je weer twee maanden vooruit. Herman is zonder meer
een inspirerend mens. Een toekomstgericht denker. Hij heeft een scherp oog
voor de verhoudingen in de samenleving en heldere ideeën over noodzakelijke
aanpassingen in de maatschappelijke ordening.
Dit was ook goed merkbaar tijdens zijn voorzitterschap van de SER. Onder
zijn leiding zijn toekomstgerichte adviezen uitgebracht over bijvoorbeeld
WAO, WW, zorgstelsel en arbeidstijden. Hij heeft altijd al de moed gehad om
de allermoeilijkste vraagstukken aan de orde te stellen. De hand aan de
ploeg te slaan.
En het werk van de SER is zonder meer van grote betekenis geweest. Dankzij
het voorwerk van de SER is er op veel terreinen vooruitgang geboekt. Drie
sociaal akkoorden tussen kabinet en de sociale partners en een aantrekkende
economie zijn daarvan het tastbare bewijs
Herman,
Zes jaar lang was je hét gezicht van de polder. Sterker nog, je hebt
gewaakt over de polder als een bekwame hoogheemraad. Je hield het hoofd
koel als er een storm opstak en het water over de dijken dreigde te slaan.
Door sommigen is ons poldermodel al diverse malen min of meer failliet
verklaard. Tegen dat beeld heb je je - terecht - altijd verzet. Dan wees je
er op dat er weinig dingen zo typisch Nederlands zijn als overleggen en
compromissen sluiten. "Nederland moet vooruit, en de antwoorden móeten in
het overleg tussen werkgevers, vakbonden en kabinet gevonden worden", zei
je begin 2005.
Die uitspraak typeert jouw geloof in sociale dialoog. En die dialoog is er
altijd geweest. De dijken hebben stand gehouden. Maar deze uitspraak laat
vooral zien wat jou het meest kenmerkt: je toekomstgerichte blik.
Je bent niet alleen een hoogheemraad die de inwoners van de polder op korte
termijn behoedt voor natte voeten. Je kijkt ook vooruit. Als geen ander
denk jij na over hoe over 10, 20, 50 jaar droge voeten gegarandeerd kunnen
worden. Bij jou heb ik het volgende beeld. Midden in een storm sta jij
bovenop de dijk. Laarzen aan, turend naar de horizon. Het liefst kijk je
zelfs nog voorbij de horizon. Dat is altijd jouw perspectief geweest: de
toekomst en de elementen.
Je houdt niet van doemdenken en bangmakerij. Je hebt een optimistisch mens-
en maatschappijbeeld. Ongetwijfeld een vrucht van je rooms-katholieke
achtergrond. Wat me bijzonder in je aanspreekt is dat je niet alleen een
SER-advies nodig had om je stem te laten horen.
Je gelooft oprecht dat mensen meer verantwoordelijkheden aankunnen dan ze
nu krijgen. Je zei daar vorig jaar over: "We moeten de solidariteit met
mensen die het alleen niet redden overeind houden, maar anders organiseren.
De geëmancipeerde mens vraagt om meer vrijheid en verantwoordelijkheid". Ik
deel die opvatting van harte. Mensen zelf keuzes laten maken, daar gaat het
om. Dat je daarbij de nadruk legt op innovatie, creativiteit en onderwijs
spreekt bijna vanzelf.
Jouw ideeën hebben een vruchtbare bodem gevonden. En worden gewaardeerd.
Dat blijkt wel uit de twee eredoctoraten die je hebt mogen ontvangen. Zowel
de Universiteit van Tilburg als de Open Universiteit wilde op deze wijze de
waarde van jouw visie op economische en maatschappelijke vraagstukken
markeren. Ik was bij jouw erepromotie in Tilburg aanwezig en ik vond jouw
eredoctoraat meer dan terecht.
Er is natuurlijk één thema dat ik genoemd moet hebben omdat het
onlosmakelijk met jou verbonden is: duurzaamheid. Je verbondenheid met de
natuur, de schepping, is groot. Jij brengt dat vaak onder de noemer "people
- planet - profit". Oftewel "Triple P". Als geen ander weet jij keer op
keer over het voetlicht te brengen dat we het op deze planeet echt van
duurzaam gedrag moeten hebben. Een andere optie is er gewoonweg niet.
Ook in het debat over duurzaamheid toon je je al jarenlang een standvastige
hoogheemraad die voorbij de einder kijkt.
Dat heb je voor jouw voorzitterschap bij de SER ook al gepraktiseerd bij de
bank met een "Triple A": de Rabobank. Door Triple P tot uitdrukking te
brengen in een Triple A-organisatie, heb je maatschappelijk verantwoord
ondernemen avant la lettre in de praktijk gebracht. En daarmee ook al
inspirerend gewerkt in en vanuit de marktsector.
Eerlijk gezegd, zie ik nog wel wat van jouw ideeën terug in Jochem de
Bruin.
Ik zie mensen fronsend kijken.
Jochem de Bruin is de jongeman van de reclamespotjes van Rabobank.
Duurzaamheid, maatschappelijk verantwoord ondernemen, toekomstgerichtheid,
menselijke maat, je ziet het allemaal terug.
Beste Herman,
Je vestigt je binnenkort aan de "overkant". Nu niet de overkant van de
Westerschelde, maar de overkant van de oceaan. Aan het begin van je
loopbaan heb je je voorgenomen alleen maar dingen te doen die je leuk
vindt. Tot op heden is dat goed gelukt. Je verlaat nu de polder en gaat
naar de Wereldbank in Washington. De wereld wordt jouw werkterrein. Ook
daar ben je thuis. Je bent altijd al een mondiaal denker geweest.
De wijde wereld in. Maar met de vruchtbare klei van de Nederlandse polder
aan je schoenen. Dat is iets om trots op te zijn.
Ik hoop van harte dat jij en je vrouw in Washington een ontzettend leuke
tijd zullen hebben.
Ministerie van Algemene Zaken