datum: 30 maart 2006
bron: Persbericht AOb
Uit onderzoek van het Onderwijsblad naar de jaarrekeningen
over 2004 blijkt dat veertien van de veertig ROCâs en zeven van de
dertien vakscholen onnodig veel geld oppotten. Het gaat om vele
tientallen miljoenen euroâs die op spaarrekeningen staan waarvan de
Algemene Onderwijsbond vindt dat ze aangewend moeten worden voor
onderwijs doeleinden. Gerrit Stemerding,
AOb-bestuurder is furieus. âHet is niet uit te leggen aan de
gemeenschap dat ROCâs en hogescholen jaarlijks zoveel overhouden van
hun inkomsten en toevoegen aan hun riante vermogen. Het is veel
eerlijker om dat geld in te zetten voor beter onderwijs en besteden
aan het verminderen van de werkdruk.â
Als het eigen vermogen meer dan 60 procent uitmaakt van het totale
vermogen, een solvabiliteit van 60%, is volgens het ministerie van
onderwijs de bovengrens voor gezonde vermogensvorming gepasseerd. In
hun jaarrekeningen over 2005 moeten instellingen zich verantwoorden
als ze boven de norm uitkomen. Deze oppotnorm wordt nu met miljoenen
overschreden.
Een verklaring voor het buitenissige spaargedrag heeft Gerrit
Stemerding niet.
âSommige instellingen hebben gigantische liquide middelen. Ik hoor wel
eens dat dat voor huisvesting nodig is. Maar als je een nieuw gebouw
nodig hebt dan leen je toch gewoon geld bij een bank. Met de lage
rentestand is dat geen enkel probleem!â
Ook het ministerie zegt dat onderwijsinstellingen zonder problemenhun
investeringen in nieuwbouw kunnen financieren met hypotheken.
Financieel specialisten onderschrijven de stelling van de AOb dat het
oppotgedrag niet economisch verantwoord is.
Vooral de sector beroepsonderwijs en volwasseneducatie is welvarend.
Het aantal deelnemers neemt gestaag toe en daardoor groeien ook de
inkomsten. In 2000 kwam er totaal 2,4 miljard binnen, in 2004 was dat
3,3 miljard: een toename van 36 procent. Uitkomen met de centen is
daardoor voor de overgrote meerderheid van de rocâs en vakhogescholen
geen groot probleem. In totaal bleef er in de sector 82 miljoen euro
over.
Ook het hbo is onder de loep genomen. Grote hogescholen blijken geen
echte oppotters te zijn. Maar kleine, monosectorale hogescholen
vertonen wel buitensporig spaargedrag.
Naast de norm van 60 procent solvabiliteit vinden de rekenmeesters van
het ministerie van OC&W dat er teveel op de plank blijft liggen als
een instelling in een boekjaar meer dan drie procent van de totale
inkomsten overhoudt.
Het Onderwijsblad is nog mild geweest bij het identificeren van
oppotters. Alleen de instellingen die in 2004 een solvabiliteit van
meer dan 60% en de afgelopen vijf jaar meer dan drie procent van hun
inkomsten overhielden kwamen op de oppotterslijst.
Hieronder vindt u het complete onderzoeksverhaal uit het Onderwijsblad
in pdf en de financiële gegevens (Excel-bestanden) van alle
instellingen in de bve en het hbo, het overzicht van de complete
sector en de top vijf van de grootste oppotters.
Mocht u niet beschikken over de voor PDF-documenten noodzakelijke
reader dan kunt u deze
via onderstaande button downloaden.
Zie het origineel
top