ChristenUnie
Bijdrage Spoeddebat Hongersnood in Oost-Afrika
donderdag 30 maart 2006 11:40
Tineke Huizinga-Heringa:
Voorzitter. Dit spoeddebat is wat de fractie van de ChristenUnie
betreft niet bedoeld om de minister te kapittelen, maar om de immense
problematiek van de honger in oostelijk en zuidelijk Afrika op de
politieke kaart te zetten en de minister voor
Ontwikkelingssamenwerking aan te moedigen haar steentje bij te dragen
aan het lenigen van deze nood. Dat de minister doordrongen is van de
immense problematiek, staat voor ons buiten kijf. Dat blijkt
bijvoorbeeld uit de duidelijke uiteenzetting over de problematiek en
het brede palet aan oorzaken bij oplossingen, al is oplossing wel een
heel groot woord bij deze ongelooflijke tragedie. Ik zeg de minister
dank voor haar brief.
In de brief wordt geen melding gemaakt van de activiteiten van de
Nederlandse ngo's. Wordt er door de Nederlandse overheid steun
verleend aan die initiatieven? In de brief wordt daarentegen wel
uitgebreid aangegeven welke VN-organisaties worden ondersteund bij hun
werkzaamheden. Nederlandse ngo's spannen zich ook volop in. Zijn er
overheidsgelden beschikbaar voor de initiatieven van Nederlandse
ngo's?
Er zijn tal van oorzaken aan te geven voor de huidige crises in
oostelijk en zuidelijk Afrika. In de brief wordt gewezen op
klimatologische en macro-economische factoren, hiv/aids en instabiele
regio's. Wij zouden een dikke streep willen zetten onder bad
governance. In Kenya, Eritrea en Ethiopië is dit een veel voorkomend
verschijnsel. Het beleid in Zimbabwe is al helemaal desastreus voor de
voedselvoorziening. De minister onderkent dit in haar brief. Heeft dit
ook consequenties voor haar beleid en, zo ja, welke dan? Houdt de
minister hier voldoende rekening mee bij het geleiden van hulp via de
multilaterale kanalen?
Een belangrijk probleem bij het bestrijden van deze crisis op korte
termijn is het feit dat veel donoren tot op heden onvoldoende over de
brug komen. Het lijkt alsof zij de urgentie en de enorme omvang van de
ramp op dit moment niet voelen. Dit betekent ook dat er tot op heden
veel te weinig middelen zijn binnengekomen om de acute nood te
lenigen. Wij zijn blij met de voorlopige bijdrage van 12 mln. die de
minister heeft toegezegd. Maar wat is er in totaal ongeveer nodig om
de acute nood te lenigen? En wat is, gezien dit totaal benodigde
bedrag, een gepaste Nederlandse bijdrage?
Bij de hongerproblematiek is het verschil tussen voedseltekort en
voedselonzekerheid van belang. Het is daarom goed dat de minister een
duidelijk onderscheid aanbrengt tussen de grote voedseltekorten die
oostelijk en zuidelijk Afrika teisteren, en de onzekere
voedselsituatie in West-Afrika. Directe voedselhulp is geboden in
gebieden met voedseltekorten, waar de lokale en regionale markt niet
in staat is een goede rol in de voedselvoorziening te vervullen.
Echter, in gebieden waar alleen voedselonzekerheid is, kan voedselhulp
erg ontwrichtend werken voor lokale en regionale markten. Hiervan is
West-Afrika een maar al te goed voorbeeld.
Het voorkomen van rampen als deze op de lange termijn is de uitdaging
voor de toekomst. Daarvan getuigt het eerste millenniumdoel, maar de
realisatie van dit doel lijkt op dit moment jammer genoeg verder weg
dan ooit voor sub-Sahara Afrika.
In de brief van de minister staat dat bij het bepalen van de
Nederlandse inzet in eerste instantie wordt gezocht naar methoden om
voedselcrises te voorkomen en de zelfredzaamheid van mensen te
versterken. Dit is niet meer dan terecht. In deze fase worden
bijvoorbeeld seeds and tools-programma's van organisaties als de FAO
gesteund, om ervoor te zorgen dat mensen tijdig kunnen zaaien en
oogsten. Ik juich het dan ook toe dat Nederland extra geld voor
zaaizaad en bestrijdingsmiddelen vrijmaakt. Het is zaak dat er voor
het volgende seizoen weer voldoende zaaizaad is en dat veestapels die
geminimaliseerd zijn, weer zo snel als mogelijk op peil worden
gebracht.
De minister heeft onze steun vanwege haar inzet op dit moment, maar
wij houden het voor mogelijk dat wij uiteindelijk tot de slotsom
zullen komen dat er nog meer geld van Nederland naar het gebied zal
moeten. Nederland en de EU moeten alles in het werk stellen om heel de
internationale donorgemeenschap op heel korte termijn in het geweer te
krijgen. Ik sluit mij ten slotte aan bij wat anderen ook al gezegd
hebben; beelden van honger in Afrika lijken soms doodgewoon omdat wij
ze zo vaak zien. Maar ze mogen niet doodgewoon worden, wij mogen daar
geen vrede mee krijgen.
* 03 april - Inbreng Algemeen overleg Toekomstvisie Agrarische
Sector
* 31 maart - Debat over dubieuze internetfora
* 31 maart - Vragen over Zwarte Lijst EU Vliegtuigmaatschappijen
* 30 maart - Inbreng Algemeen overleg Wijziging Elektriciteitswet
1998 en Gaswet