Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
2509 LV Den Haag
der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44
Telefax (070) 333 40 33
2513 AA 's-GRAVENHAGE
Uw brief Ons kenmerk
SV/A&L/06/13079
Onderwerp Datum
onderzoek reïntegratie zieke allochtonen 30 maart 2006
Hierbij doe ik u een onderzoek toekomen naar de reïntegratie van allochtone werknemers in
het eerste ziektejaar. Het onderzoek is door mij eind 2003 aangekondigd (Kamerstukken II,
2003/04, 28.333, nr. 3).
Het onderzoek heeft betrekking op het verzuim- en reïntegratieproces van Turkse en
Marokkaanse werknemers die een WAO-aanvraag hebben gedaan, in vergelijking met
autochtone werknemers. Doel is meer inzicht te krijgen in de activiteiten die al verricht
worden voor deze groep in de ziekteperiode en welke verbeteringen daarin mogelijk zijn.
Het onderzoek vond plaats aan de hand van reïntegratieverslagen van werknemers met een
ziekmelding tussen 1 april 2002 en 31 december 2003, dus nog vóór de verlenging van de
loondoorbetalingsperiode naar twee jaar. In totaal zijn 502 dossiers bekeken op 6 kantoren
van het UWV. Het gaat om mensen die minstens 8 maanden ziek zijn; degenen die vóór die
tijd succesvol zijn gereïntegreerd zijn dus niet in het onderzoek betrokken. Voorts is een
expertmeeting gehouden met professionals en deskundigen. Hierin werd met name ingegaan
op het cliëntperspectief, het belang van een adequate communicatie en van ondersteunende
methodieken en instrumenten.
In het onderzoek is nagegaan hoe het reïntegratieproces bij allochtonen verloopt, vergeleken
met autochtonen, en of verschillen zijn te verklaren door het gedrag van werkgevers en
arbodiensten of door het gedrag van werknemers zelf. De uitkomsten hiervan zijn als volgt.
Ten tijde van de claimbeoordeling blijken relatief meer autochtonen dan allochtonen aan het
werk te zijn. Autochtonen ontvangen vaker een gedeeltelijke en allochtonen vaker een
volledige arbeidsongeschiktheidsuitkering. Aan allochtonen wordt vaker geen uitkering
toegekend; de onderzoekers wijzen er op dat dit toe te schrijven is aan de relatief jongere
leeftijd van allochtonen (ouderen hebben een hoger instroomrisico).
Turkse en Marokkaanse werknemers blijken in het algemeen vaker ziek te worden en te
blijven en minder (gedeeltelijk) aan het werk te gaan dan autochtone werknemers. Volgens
het onderzoek hangt dit samen met diverse oorzaken: het minder op werk gericht gedrag van
deze werknemers, minder aanbod van reïntegratie-instrumenten door de werkgever, en
bedrijfsartsen hebben meer moeite om de klacht te duiden en een prognose te maken van
toekomstige mogelijkheden. Specifiek voor Marokkaanse werknemers geldt dat een hoger
2
percentage loonsancties voor de werkgever is gevonden, hetgeen duidt op minder
reïntegratie inspanningen door de werkgever.
De onderzoekers wijzen op twee specifieke problemen bij zieke allochtonen werknemers:
allereerst zijn er vaker problemen met de taalvaardigheid. Voorts wijzen zij erop dat het
vermogen om initiatief te nemen en distantie te hebben jegens de eigen klachten minder
groot blijkt te zijn.
Naar aanleiding van het onderzoek merk ik het volgende op.
Het onderzoek vond, zoals opgemerkt, plaats aan de hand van reïntegratieverslagen van
vóór 1 januari 2004. Sindsdien is een aantal belangrijke maatregelen genomen om de
activerende werking bij ziekte en arbeidsongeschiktheid verder te versterken. Ik wijs hierbij
op de verlenging van de loondoorbetalingsverplichting bij ziekte naar twee jaar en de
invoering van de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA). Beide wetten
bevorderen een actieve, en op reïntegratie gerichte aanpak van zieke werknemers. Dit geldt
uiteraard ook voor allochtone werknemers.
Het onderzoek onderstreept voorts het belang van een goede uitvoering van de verzuim- en
reïntegratieaanpak in de eerste twee ziektejaren volgens de Wet verbetering poortwachter.
Een actieve houding van allochtone werknemers en andere partijen is hierbij van het
grootste belang. Een evaluatie van de Wet Verbetering Poortwachter doe ik uw Kamer
separaat toekomen.
Tot slot heb ik in mijn brief van maart 2005 (Kamerstukken II, 2004/05, 26.448, nr. 194)
gewezen op lopende initiatieven en maatregelen in de uitvoering die het langdurig verzuim
en de instroom van allochtonen in de arbeidsongeschiktheidsregelingen kunnen beperken.
Zo worden specifieke contracten met reïntegratiebedrijven voor allochtonen aanbesteed.
Ook worden nieuwe methodieken ontwikkeld waarmee het verzuim van allochtonen kan
worden verminderd. De inzet van deze maatregelen en initiatieven blijft onverminderd van
belang. Een voorbeeld hiervan is dat het UWV aandacht hieraan besteedt in de opleiding
van de professionals. Voorts vraagt het UWV voortaan aan reïntegratiebedrijven een
specifieke methodiek toe te passen om lager opgeleide allochtone vrouwen te laten
reïntegreren. Ook ondersteun ik initiatieven, waarin bij de ontwikkeling van richtlijnen voor
professionals waar nodig aandacht besteed wordt aan etniciteit in relatie tot ziekte.
Ik verwacht dat de in de afgelopen periode genomen activerende maatregelen in beleid en
uitvoering Verbetering Poortwachter, Verlenging loondoorbetaling bij ziekte, aanpassing
van het Schattingsbesluit én de WIA zullen leiden tot een verbetering van de reïntegratie-
inspanningen voor en door zieke allochtone werknemers en daardoor tot een vermindering
van een beroep op de arbeidsongeschiktheidsregeling.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(mr. A.J. de Geus)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid