De Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag
Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1 A Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA S GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33
www.szw.nl
2513AA22XA
Ons kenmerk SV/A&L/06/22 555
Datum 30 maart 2006
Onderwerp Wet verbetering poortwachter
Met deze brief doe ik u, in overeenstemming met het wettelijke voorschrift, een verslag
toekomen over de werking van de Wet Verbetering Poortwachter (Wvp) in de praktijk.
Deze brief gaat vergezeld van een overkoepelend evaluatieonderzoek naar de werking van de
Wvp.
De stuurgroep verbetering poortwachter, waarin alle partijen uit de praktijk vertegenwoordigd
zijn, kan zich vinden in het beeld dat het evaluatieonderzoek van de werking van de Wvp
schetst. De stuurgroep is in de gelegenheid gesteld commentaar te leveren op het
evaluatieonderzoek; dit commentaar is in het onderzoek verwerkt.
Deze brief bevat op basis van het verrichte evaluatie-onderzoek de beleidsmatige conclusies
over de werking van de Wvp en is als volgt opgebouwd. Eerst wordt het doel van de Wvp
geschetst. Daarna worden de conclusies van het evaluatieonderzoek weergegeven. Tot slot
volgen de beleidsmatige conclusies die ik naar aanleiding van het onderzoek trek.
Doel van de Wvp
De Wvp is op 1 april 2002 in werking getreden. Doel van de Wvp is om een actieve en
doelgerichte aanpak van verzuimbegeleiding, reïntegratie en werkhervatting te bevorderen en
langdurig ziekteverzuim in de eerste twee ziektejaren te voorkomen, en daarmee de instroom
in de arbeidsongeschiktheidsregeling te beperken.
De primaire verantwoordelijkheid voor verzuimbegeleiding, reïntegratie en werkhervatting ligt
in de eerste twee ziektejaren bij werkgevers en werknemers. Zij laten zich hierbij ondersteunen
door bedrijfsartsen en andere professionals, voor zover zij dit noodzakelijk en wenselijk
achten.
De verantwoordelijkheid van werkgever en werknemer voor reïntegratie is niet vrijblijvend.
De wet bevat een aantal reïntegratieverplichtingen voor werkgever en werknemer en een aantal
instrumenten om elkaar op nakoming van deze verplichtingen aan te spreken. Voorts wordt
deze aanpak ondersteund door een aantal prikkels, zoals de plicht van de werkgever om bij
Ons kenmerk SV/A&L/06/22 555
ziekte het loon door te betalen en diens bevoegdheid tot sanctioneren als de werknemer
weigert aan de reïntegratie mee te werken.
Een effectieve aanpak wordt voorts ondersteund door de regeling procesgang eerste en tweede
ziektejaar. De processtappen, die daarin zijn neergelegd, zijn gericht op meer reïntegratie-
inspanningen van werkgever en werknemer, waarbij het resultaat voorop staat: een betere
begeleiding door de bedrijfsarts, en een effectievere samenwerking tussen partijen. De regeling
markeert een aantal essentiële processtappen voor een effectieve aanpak van verzuim en
reïntegratie.
Wanneer aan het eind van de eerste twee ziektejaren een aanvraag voor een
arbeidsongeschiktheidsuitkering wordt ingediend beoordeelt het UWV of werkgever en
werknemer voldoende reïntegratie-inspanningen hebben verricht (zgn. poortwachterstoets).
Wanneer er onvoldoende reïntegratie-inspanningen zijn verricht, legt het UWV een sanctie op
aan de werkgever c.q. de werknemer, indien de tekortkomingen aan de werkgever
respectievelijk de werknemer zijn toe te rekenen.
Naast deze toetsende rol achteraf kan het UWV tijdens de ziekteperiode op verzoek van de
werkgever of werknemer een deskundigenoordeel geven over het bestaan van ongeschiktheid
tot werken, de aanwezigheid van passende arbeid of de adequaatheid van reïntegratie-
inspanningen.
Conclusies van het onderzoek
Over de Wvp zijn de afgelopen jaren veel studies, rapporten en statistieken uitgebracht. Het
uitgevoerde evaluatieonderzoek naar de werking van de Wvp bevat een analyse op basis van
het omvangrijke gepubliceerde materiaal. Het onderzoek is voorts gebaseerd op nog niet
gepubliceerde studies onder zieke werknemers met een werkgever en onder werknemers
zonder werkgever (zgn. vangnetters). Deze studies die in opdracht van mijn ministerie ten
behoeve van deze evaluatie zijn verricht, worden als bijlage meegezonden. Omdat het
achterliggende materiaal alleen betrekking heeft op het eerste ziektejaar is de reikwijdte van
dit evaluatieonderzoek daartoe beperkt.1
Het evaluatie-onderzoek schetst de ontwikkelingen in het ziekteverzuim en de WAO-instroom
sinds de invoering van de Wvp. Voorts geeft het onderzoek een beeld van de ontwikkelingen
in de reïntegratie-inspanningen van de diverse partijen, in de samenwerking tussen de partijen
en met betrekking tot de processen in de ziekteperiode.
1 De verlenging van de loondoorbetalingsperiode kreeg zijn materiële werking eerst op 1 januari 2005, zodat over
de resultaten daarvan nog geen onderzoek beschikbaar is, waaruit een beeld kan worden afgeleid. Voorzien wordt
dat een evaluatie van die wet vóór 1 januari 2007 naar uw Kamer zal gaan.
Ons kenmerk SV/A&L/06/22 555
Het evaluatie-onderzoek wijst uit dat inderdaad substantiële volume-effecten op ziekteverzuim
en WAO-instroom zijn bereikt sinds de invoering van de Wvp. Geconstateerd wordt dat de
winst in verzuimdaling vooral is opgetreden bij het langdurig verzuim. Hoewel de precieze
mate waarin de Wvp heeft bijgedragen aan de daling van de WAO-instroom niet nauwkeurig
is vast te stellen, is het volgens het onderzoek evident dat de Wvp hieraan in positieve zin heeft
bijgedragen.
Een succesfactor daarbij is de inbedding van de Wvp in het bredere beleid: de Wvp past
naadloos bij de beleidsinzet naar meer activering in de sociale zekerheid en een primaire rol
daarbij voor werkgevers en werknemers in de arbeidsorganisatie.
Een andere succesfactor die heeft geleid tot een beperking van de instroom in de WAO wordt
gevormd door twee specifieke Wvp-instrumenten: allereerst de mogelijkheid voor werkgevers
en werknemers om een verlenging van de loondoorbetalingsperiode te vragen en in de tweede
plaats doordat in de meeste gevallen waarin een loonsanctie aan de werkgever is opgelegd het
later niet tot een hernieuwde aanvraag voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering komt.
De verankering van de Wvp in het veld door middel van de stuurgroep verbetering
poortwachter blijkt ook een succesfactor te zijn. Het onderzoek geeft aan dat de stuurgroep
veel activiteiten heeft ontplooid om de werking van de Wvp in de praktijk goed te laten
verlopen en het maatschappelijk draagvlak voor de Wvp heeft vergroot.
Het evaluatie-onderzoek wijst uit dat de inspanningen in het eerste ziektejaar sinds de periode
vóór de Wvp aanwijsbaar zijn toegenomen. Werknemers hervatten het werk sneller sinds de
Wvp. Met name de inspanningen van de werkgever en de bedrijfsarts zijn aanwijsbaar
toegenomen. Ook wordt een intensievere samenwerking tussen bedrijfsartsen en werkgevers
gemeld.
De processtappen volgens de regeling procesgang blijken in veel gevallen te worden gevolgd.
Het evaluatie-onderzoek signaleert dat door de Wvp eerder zicht ontstaat op onderliggende
arbeidsconflicten tussen werkgever en werknemer dan in de tijd vóór de Wvp en dat het aan
werkgever en werknemer is om hierin een constructieve aanpak te kiezen.
Het deskundigenoordeel wordt sinds de invoering van de Wvp vaker toegepast. Voorts zijn
sinds de invoering van de Wvp nieuwe soorten deskundigenoordeel ingevoerd.
Voorts geeft het evaluatieonderzoek aan dat een aantal bezwaren die vóór de invoering nog
tegen de Wvp zijn geuit inmiddels is vervallen. De verantwoordelijkheidsverdeling is
duidelijk, er is meer transparantie in het proces gekomen, de reïntegratie-inspanningen zijn niet
vrijblijvend en afdwingbaar en de voor de Wvp verwachte toename van privacyproblemen is
uitgebleven. Voorts bieden de processtappen van de regeling procesgang eerste en tweede
ziektejaar een goed houvast voor een actief verzuim- en reïntegratiebeleid van bedrijven.
Verder signaleert het evaluatie-onderzoek dat een bijzondere positie bij ziekte wordt
ingenomen door vangnetters zonder werkgever. Kenmerkend voor deze groep is dat zij bij
ziekte geen baan hebben waarnaar zij, bij herstel, kunnen terugkeren. Het UWV is
Ons kenmerk SV/A&L/06/22 555
verantwoordelijk voor verzuimbegeleiding en reïntegratie. Vangnetters, zo stelt het onderzoek
vast, hebben in het algemeen een hoger risico om in de arbeidsongeschiktheidsregeling te
komen. Een positief punt is dat de instroom van uitzendkrachten in de
arbeidsongeschiktheidsregeling de afgelopen jaren is gedaald.
Het evaluatieonderzoek signaleert tot slot nog een aantal verbetermogelijkheden. Deze hebben
betrekking op de volgende specifieke punten: de informatie aan werknemers en werkgevers uit
het MKB; de samenwerking en informatieoverdracht tussen bedrijfsartsen en het UWV; de rol
van het deskundigenoordeel, met name bij conflictsituaties; de interne werkinstructies van het
UWV; de competenties van werknemers en leidinggevenden; de rol van de casemanager en de
administratieve belasting.
Beleidsconclusies
Uit het evaluatie-onderzoek komt naar voren dat de Wvp ruimschoots aan zijn doel
beantwoordt en effectief is gebleken. De Wvp heeft een krachtige impuls gegeven aan de
tijdige aanpak van ziekteverzuim en reïntegratie door arbeidsorganisaties en daarmee aan de
daadwerkelijke beperking van het ziekteverzuim en instroom in de
arbeidsongeschiktheidsregeling. De substantiële daling van het ziekteverzuim en de instroom
in de arbeidsongeschiktheidsregeling illustreren dit.
Voorts kan worden geconcludeerd dat de aanpak volgens de Wvp kan rekenen op een breed
maatschappelijk draagvlak. Met de onderzoekers ben ik van mening dat de stuurgroep
verbetering poortwachter een belangrijke rol heeft gespeeld bij de implementatie van de Wvp
in de praktijk en het oplossen van praktische knelpunten.
Ook na invoering van de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA), die per 29
december 2005 in werking is getreden, blijft de aanpak volgens de Wvp in de eerste twee
ziektejaren van groot belang. De Wvp staat immers voor de reïntegratie-inspanningen die
werkgever en werknemer gedurende de ziekteperiode verrichten, met een toetsing achteraf
door het UWV in het kader van de poortwachterstoets, en gaat dus aan de claimbeoordeling
voor de WIA vooraf. Dit is in de WIA gehandhaafd.
Uiteraard is het van belang dat de positieve ervaringen die met de Wvp zijn opgedaan, worden
onderhouden en waar nodig verder worden ondersteund. Ook praktische hulpmiddelen zijn
hierbij van groot belang. Een voorbeeld hiervan is de `Reisgids voor de werknemer' die door
het Breed Platform Verzekerden & Werk in het najaar van 2005 is uitgebracht. Deze gids treft
u als bijlage aan. De gids biedt een praktisch hulpmiddel waarbij de werknemer in elk stadium
van zijn ziekmelding tot eventuele werkhervatting informatie vindt en het tevens als
werkboekje kan gebruiken tijdens zijn ziekteperiode.
Ons kenmerk SV/A&L/06/22 555
Wat betreft de in het evaluatie-onderzoek gesignaleerde verbetermogelijkheden merk ik het
volgende op. Deze verbetermogelijkheden raken niet de hoofdstructuur van de Wvp, maar
gaan met name partijen in het veld aan: werkgevers, werknemers en degenen die hen
ondersteuning, zoals arbodiensten en bedrijfsartsen, en het UWV. De onderzoekers wijzen
erop dat al diverse verbeterinitiatieven lopen. De stuurgroep verbetering poortwachter heeft
onlangs zelf ervaringen en verbetersuggesties rond de procesgang poortwachter
geïnventariseerd. Inhoudelijk spoort dat met de verbetermogelijkheden in het
evaluatieonderzoek. De stuurgroep start een traject om dit uit te werken in verbeteringen van
met name de praktische uitvoering van de procesgang. De bijlage bevat een overzicht van
bedoelde verbetermogelijkheden en lopende actie.
Tot slot onderschrijf ik de bevinding van het onderzoek dat aparte aandacht nodig is voor de
groep zieke werknemers zonder werkgever, de vangnetters. Deze bevinding past bij mijn
streven om voorstellen uit te werken die de uitvoering ondersteunen bij een verdere activering
van de vangnet-ZW. Zo ben ik, mede naar aanleiding van de bevinding van het IWI-rapport
over vangnetters, tot de conclusie gekomen dat de huidige redactie van artikel 19 Ziektewet,
waarin het ziektebegrip is omschreven, de activering van vangnetters kan belemmeren. Ik acht
dit ongewenst en zal op dit punt een wetswijziging voorbereiden. Hiermee geef ik tevens
invulling aan mijn toezegging bij mijn brief van 7 februari naar aanleiding van het IWI-rapport
(kamerstukken II, 2005-2006, 28.719, nr.33). Voorts zal ik in vervolg op de evaluatie van de
Wvp bezien of het wenselijk is om te komen tot een beschrijving van de procesgang voor
vangnetters. Hierdoor moet duidelijker worden wat UWV en de vangnetter voor wat betreft de
reïntegratie wederzijds concreet van elkaar mogen verwachten. Tot slot heb ik, naar aanleiding
van het evaluatieonderzoek, de aandacht van het UWV gevraagd voor preventie en reïntegratie
van vangnetters.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(mr. A. J. de Geus)
Bijlagen: Evaluatieonderzoek Wet verbetering poortwachter
Werking Wet verbetering poortwachter onder werknemers
Werking Wet verbetering poortwachter onder vangnetters
Reisgids voor de werknemer
Reactie op gesignaleerde verbeterpunten
Ons kenmerk SV/A&L/06/22 555
Bijlage: Reactie op gesignaleerde verbeterpunten
In deze bijlage wordt ingegaan op de gesignaleerde verbetermogelijkheden die in het
evaluatie-onderzoek van de Wvp zijn opgenomen. De door de onderzoekers gesignaleerde
verbetermogelijkheden die gebaseerd zijn op bestaande literatuur zijn enerzijds gericht op de
werkgevers en werknemers die gehouden zijn de wet uit te voeren, en anderzijds op de
ondersteuningsstructuur eromheen: de arbodiensten en het UWV. Zoals ook is aangegeven in
het evaluatie-onderzoek zijn er in de periode na 2003 verschillende initiatieven genomen om
gesignaleerde knelpunten aan te pakken. Hieronder treft u per genoemde verbetermogelijkheid
aan welke activiteiten al zijn ondernomen, lopen of welke voornemens er zijn om deze aan te
pakken.
Informatie aan werknemers en MKB-werkgevers en competentie-ontwikkeling van
werknemers en leidinggevenden
De onderzoekers signaleren dat de informatievoorziening aan werknemers en MKB-
ondernemers, ondanks alle geleverde inspanningen, beter kan, met name in de sfeer van de
kwaliteit en toepasbaarheid. Verder geven de onderzoekers aan dat een verbetermogelijkheid
ligt in de ontwikkeling van competenties van werknemer en leidinggevende om invulling te
geven aan de procesgang.
Deze aspecten hangen onderling nauw met elkaar samen. Kernpunt is immers dat werkgever
en werknemer bij verzuim en dreigend langdurige arbeidsongeschiktheid zich snel en
gemakkelijk kunnen informeren, deze informatie in de eigen situatie kunnen toepassen en zich
adequaat kunnen laten ondersteunen door professionals.
Terecht wijzen de onderzoekers erop dat voor werknemers en MKB-werkgevers niet nog méér
informatie nodig is. Het overgrote deel van werknemers en werkgevers uit het MKB heeft
zelden met dreigend langdurige arbeidsongeschiktheid van doen. Hen nog meer informatie van
algemene aard verstrekken is niet zinvol. Op het moment dat er echter sprake is van dreigende
langdurige arbeidsongeschiktheid dienen zij wél tijdig en goed geïnformeerd te zijn. Dit
impliceert informatievoorziening en ontwikkeling van competenties op basis van vraagsturing
en maatwerk.
Naar mijn oordeel ligt het voor de hand dat de verantwoordelijkheid voor een adequate
informatievoorziening en ontwikkeling van vereiste competenties primair ligt bij werkgevers-
en werknemers (organisaties) en van de professionals die dit proces ondersteunen. Wat het
laatste betreft denk ik met name aan arbodiensten, bedrijfsartsen en UWV. Deze organisaties
besteden hier overigens ook nu al veel aandacht aan. Zo heeft STECR een Assist `De
werknemer als regisseur' ontwikkeld in nauwe samenwerking met het BPV&W.
De overheid heeft hierin met name een ondersteunende en faciliterende rol. Dit gebeurt onder
andere via regelgeving, informatieverstrekking, ook van goede praktijken, arboconvenanten en
subsidiëring.
Ons kenmerk SV/A&L/06/22 555
Casemanager
Uit het evaluatie-onderzoek blijkt dat de rol van de casemanager niet altijd lijkt te worden
ingevuld, of niet altijd zichtbaar is voor werknemers.
De positie van de casemanager maakt onderdeel uit van de procesgang eerste en tweede
ziektejaar. Zoals ik in mijn brief heb aangegeven heeft de stuurgroep zich bereid verklaard de
procesgang nog eens door te nemen op verbeterpunten. Ik wacht hun bevindingen af.
Deskundigenoordeel en conflicten
De onderzoekers concluderen dat de Wvp heeft geleid tot het eerder signaleren van conflicten
tussen werkgever en werknemer en het voorkomen van conflicten. De onderzoekers geven aan
dat het deskundigenoordeel bij conflictsituaties (nog) vaker zou kunnen worden ingezet. Een
suggestie is dat bij conflicten tussen werknemer en werkgever bijvoorbeeld de arbodienst een
bemiddelende rol kan spelen.
In de Wvp en in de regeling procesgang zijn voor het eerste en tweede ziektejaar
processtappen ingebouwd die arbeidsconflicten en verschillen van inzicht over de aanpak van
verzuim en reïntegratie zo snel mogelijk in goede banen kunnen leiden. De deskundige
ondersteuning kan nu reeds een belangrijke rol spelen bij het aanpakken van conflicten.
Daarnaast is het deskundigenoordeel één van de mogelijkheden om verschillen van inzicht
tussen werkgever en werknemer te doorbreken en het reïntegratieproces, dat als gevolg van het
conflict veelal stagneert, vlot te trekken. Om een optimaal gebruik van het deskundigenoordeel
te bevorderen, is er eind 2004 een aantal maatregelen getroffen om de drempels voor het
vragen van een deskundigenoordeel verder te verlagen en de doorlooptijden van een
deskundigenoordeel te bekorten. Deze aanpassingen zijn ontwikkeld in nauwe samenspraak
met de Stuurgroep verbetering poortwachter. Eén van de maatregelen betrof de introductie van
één uniform tarief voor het deskundigenoordeel (van 50,--) voor werkgever en werknemer.
Als gevolg van deze maatregel is met name voor werkgevers de drempel verlaagd voor een
aanvraag om een deskundigenoordeel.
Tevens is in samenspraak met de stuurgroep voorzien in een extra evaluatiemoment door
werkgever en werknemer aan het einde van het eerste ziektejaar.2 Doel van deze
eerstejaarsevaluatie is te bevorderen dat werkgever en werknemer zo goed mogelijk het tweede
ziektejaar ingaan en daarin een zo goed mogelijk reïntegratieresultaat bereiken. De
eerstejaarsevaluatie is met name van betekenis in situaties waarin sprake is van stagnatie van
de reïntegratieaanpak en dient om het proces vlot te trekken. Ook op deze wijze worden
conflicten zoveel mogelijk voorkomen dan wel in goede banen geleid.
Verder wijzen onderzoekers naar aanleiding van het IWI-rapport "Tussen oordeel en advies"
er op dat de interne werkinstructies bij UWV kunnen worden verbeterd, met name de
werkinstructies voor de uitvoering van het deskundigenoordeel. Ik verwijs hierbij naar mijn
brief van 21 februari 2006 aan uw Kamer naar aanleiding van het betreffende IWI-rapport. De
2 Stcrt. 4 november 2004, nr. 213
Ons kenmerk SV/A&L/06/22 555
IWI is op hoofdlijnen positief over de uitvoering van het deskundigenoordeel "geschiktheid tot
werken" door het UWV. De inspectie is van mening dat de werkinstructies van het UWV
bijvoorbeeld bij arbeidsconflicten helder moeten maken welke uitspraken een verzekeringsarts
kan doen en op welke wijze een verzekeringsarts het deskundigenoordeel "geschiktheid tot
werken" moet aanpakken. Zoals ik in mijn brief van 21 februari heb aangegeven heeft het
UWV reeds aangekondigd de betreffende werkinstructies hiertoe te zullen aanpassen.
Samenwerking en informatieoverdracht tussen arbodiensten en het UWV
Het onderzoek signaleert dat de samenwerking en informatieoverdracht tussen arbodienst en
het UWV gebaat zou zijn bij meer contact en afstemming en dat vanuit het UWV een meer
open contact met werkgevers de procesgang kan bevorderen.
De Wvp kent een heldere, scherpe verantwoordelijkheidsverdeling tussen het publieke en
private domein. Hierbij berust de verantwoordelijkheid voor de reïntegratie volledig bij de
private partijen. Het UWV heeft een controlerende taak en beoordeelt pas aan het eind van de
eerste twee ziektejaren de door werkgever en werknemer verrichtte reïntegratie-inspanningen.
Tijdens de eerste twee ziektejaren heeft het UWV geen bemoeienis met de reïntegratie.
Hiervoor is bewust gekozen omdat bemoeienis van het UWV met de reïntegratie de private
verantwoordelijkheid uitholt.
Om deze reden is nauwe samenwerking tussen arbodienst en het UWV dan ook niet wenselijk.
Daardoor zou de private verantwoordelijkheid immers in het gedrang komen en zou de
onderlinge verantwoordelijkheidsverdeling diffuus worden. Het onderzoek bevat naar mijn
oordeel geen aanknopingspunten om dit uitgangspunt te herzien en terug te keren naar de
diffuse verantwoordelijkheidsverdeling van vóór de Wvp.
Wel is het van belang te bevorderen dat de professionals van arbodiensten, bedrijfsartsen en de
professionals van het UWV dezelfde kennis en expertise kunnen hanteren bij het proces van
beoordelen, begeleiden en behandelen van het verzuim. Daarom acht ik het ontwikkelen van
overkoepelende multidisciplinaire richtlijnen voor deze professionals van groot belang. Ik
moge hiervoor verwijzen naar de brief die ik, mede namens mijn ambtgenoot van VWS, vóór
het eind van deze maand aan uw Kamer zend.
Administratieve belasting
De onderzoekers geven aan dat van werkgeverszijde (met name uit het MKB) wordt
aangedrongen op een verlaging van de administratieve belasting.
Ten tijde van het indienen van de Wvp constateerde de Adviescommissie toetsing
administratieve lasten (Actal) dat werkgevers minder inspanningen verrichtten dan waartoe
eerdere regelgeving verplichtte. De Wvp bevat ten opzichte van de periode vóór de Wvp
minder belastende verplichtingen. Wanneer men daaraan gaat voldoen, zo vervolgde de Actal,
erváárt men een stijging van lasten terwijl de werkelijke verplichte lasten minder zijn.
Daarnaast geldt dat de essentie van de procesgang poortwachter is dat actie ondernomen moet
worden wanneer dreigend langdurig arbeidsongeschiktheid aan de orde is. Dat is een niet
zonder meer eenduidig begrip, zodat onzekerheden de beeldvorming over lasten in de hand
Ons kenmerk SV/A&L/06/22 555
werken. Nu inmiddels meer ervaring is opgebouwd, bij professionals en in branches, doet zich
dat minder voor. Ik heb ook de verwachting dat de verdere bevordering van multidisciplinaire
richtlijnontwikkeling voor alle betrokkenen bijdraagt aan een scherper, vroegtijdig beeld van
situaties van dreigend langdurig arbeidsongeschiktheid. Dat verwacht ik ook van
bovenbedoelde activiteiten rond informatie en competentie-ontwikkeling. Ik zal op dit punt
overigens uitdrukkelijk de vinger aan de pols houden.
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid