Gemeente Alkmaar
Aan de raad van de gemeente Alkmaar,
Alkmaar, 29 maart 2006.
Geachte leden van de raad,
Op 29 maart jl heeft u op de voorpagina van het Noordhollands Dagblad kunnen lezen dat het in aanbouw zijnde AZ-stadion niet brandveilig zou zijn. Op de pagina Binnenland stond ook een artikel met als kopje "Rapport over AZ stadion in de doofpot".
Het eerste artikel was gebaseerd op een stuk opgesteld door Suurenbroek Consultancy, dat de krant in bezit heeft. Het tweede artikel bevatte zowel de weergave van, als de interpretatie door de journalist van de door hem aan zowel de burgemeester, mevrouw van Rossen als aan de commandant van de brandweer, de heer Foederer, gevraagde reacties.
Het is voorstelbaar dat dergelijke artikelen bij u vragen oproepen, met name omdat er de suggestie uit naar voren komt dat de gemeente eerst twijfelt aan de kwaliteit van het in aanbouw zijnde stadion en dat standpunt vervolgens, gezien de reactie van de burgemeester en de commandant van de brandweer, weer geheel verlaat. Daarbij zal met name de vraag naar de brandveiligheid van het AZ-stadion overheersen.
Om mogelijke verwarring en misverstanden te voorkomen geven wij in het hiernavolgende graag duidelijkheid over de veiligheidsaspecten van het AZ-stadion.
De bouw van het AZ-stadion.
Op het moment dat er sprake was van de bouw van een stadion is onze inzet gericht geweest op niet alleen een mooi, maar vooral een zeer veilig stadion. Vanuit onze primaire zorg voor de veiligheid van de toekomstige bezoekers ( aanvankelijk 13.500 en straks circa 17.000) hebben wij de sector Stadsontwikkeling, die namens ons de bouwvergunning verleent en ook het toezicht houdt op de uitvoering daarvan, nadrukkelijk meegegeven dat veiligheid voorop staat. Dat is feitelijk een onnodige instructie omdat de betreffende ambtenaren er bij elk bouwwerk voor zorgen dat het in alle opzichten voldoet aan deze eis, maar het gaf nogmaals en ten overvloede aan hoezeer wij belang hechten aan dit aspect. Ook de houder van de bouwvergunning, Egedi-vastgoed BV, is er door ons in de overleggen die er over dit grote bouwproject zijn en worden gevoerd, steeds van doordrongen dat de bouwinspecteurs op dit aspect extra toezien.
Voor het toetsen van een aanvraag bouwvergunning gelden naast procedurele voorschriften, zoals deze voornamelijk zijn vastgelegd in de Woningwet én de Algemene wet bestuursrecht, specifieke voorschriften die het bouwen zelf betreffen. Deze specifieke voorschriften zijn vastgelegd in een algemene maatregel van bestuur (het Bouwbesluit).
De gemeente dient déze bouwregelgeving toe te passen en mag een bouwplan dus niet aan andere regels toetsen. In de bouwregelgeving, en met name in het Bouwbesluit, staan alle eisen genoemd waaraan een bouwwerk moet voldoen om als veilig gekwalificeerd te kunnen worden. Die veiligheid betreft dan altijd en alleen de toekomstige gebruikers van het bouwwerk. Bij het AZ-stadion zijn dat de toeschouwers en natuurlijk ook de medewerkers van de club. Het gaat dan in heel veel gevallen om prestatie-eisen, die weer zijn omschreven in zogenaamde NEN-normen.
Kort samengevat moet de gemeente er op toezien, zowel bij de beoordeling van de aanvraag bouwvergunning als bij het toezicht op het bouwen zelf, dat op alle aspecten, maar zeker op het punt van veiligheid, aan de voor dat gebouw geldende prestatie-eisen wordt voldaan.
De bouwregelgeving ziet alleen toe op de veiligheid van de toekomstige gebruikers. Dáárop moet de gemeente dan ook toetsen. De veiligheid van de hulpverleners dient nader te worden geregeld in een zg. aanvalsplan (zie hieronder).
De veiligheidseisen betreffen twee aspecten:
1. De constructieve veiligheid van een gebouw.
Om die constructieve veiligheid te controleren dient de gemeente, voordat er gebouwd wordt maar ná het moment van vergunningverlening, álle door de opdrachtgever ingediende constructietekeningen en berekeningen te hebben gecontroleerd. Met het bouwen van het bouwwerk of van delen daarvan mag pas worden begonnen nadat en voor zover de gemeente akkoord is gegaan met de ingediende stukken. Dat betekent niet dat de gemeente in de plaats van de vergunninghouder optreedt, maar wel dient de vergunninghouder de aanwijzingen van de gemeente zonder meer op te volgen, anders mag er niet worden gebouwd. De vergunninghouder blijft daarbij primair verantwoordelijk voor de kwaliteit van het gebouwde.
Bij het AZ-stadion zijn alle constructietekeningen en berekeningen door de gemeente geheel doorgerekend, zijn er op een aantal punten aan de vergunninghouder bindende aanwijzingen gegeven omdat de gemeente aanvankelijk niet akkoord was, en werd op het bouwverbod ( er mag immers pas gebouwd worden ná goedkeuring van de stukken) nadrukkelijk toegezien.
Tijdens de bouw is er vervolgens door de gemeentelijke toezichthouders, waaronder twee constructeurs, zeer intensief en nauwlettend gevolgd of er inderdaad gebouwd werd volgens voorschrift. Dat laatste is waar nodig ook afgedwongen. De gemeente heeft daartoe immers ook de bevoegdheid.
Daar waar de toezichthouders twijfelden aan de kwaliteit van het toe te passen materiaal dan wel op zich bekend materiaal werd toegepast op een wijze die niet door te rekenen was, zijn externe onderzoeksopdrachten verstrekt om de zaak alsnog te verhelderen. Zo heeft het laboratorium van Corus een onderzoek gedaan naar de kwaliteit van de toegepaste staalsoorten en is de kwaliteit van cruciale verbindingselementen in de constructie in de praktijk beproefd op treksterkte op de grootste trekbank die in Nederland aanwezig is.
In beide gevallen bleek de zaak meer dan in orde te zijn.
Het stadion, zoals dat zich nu aftekent aan de zuidelijke toegangspoort tot Alkmaar, is volledig volgens voorschrift gebouwd. Het is niet alleen een mooi maar vooral een constructief zeer veilig bouwwerk.
2. De brandveiligheid van het stadion.
In dezelfde regelgeving is ook geregeld dat een stadion brandveilig moet zijn. Daarbij gaat het weer alleen om de bescherming van de gebruikers van een stadion. Daarbij wordt gekeken naar o.a.
- de brandbaarheid van de toe te passen materialen, niet alleen afzonderlijk maar ook in combinatie met elkaar,
- naar de duur waarbij de goedgekeurde constructie een brand kan doorstaan,
- naar de wijze van ontvluchten ( binnendoor of via in de buitenlucht gelegen vluchtroutes),
- naar de wijze waarop brand wordt gesignaleerd ( als er rookmelders zijn, aangesloten op een brandmeldinstallatie die direct doorgeschakeld wordt naar de regionale meldkamer, is de brandweer zonder menselijke tussenkomst zeer snel onderweg)
- naar de bouwhoogte
- naar de constructieve samenhang tussen verschillende delen
- naar vastgestelde ontvluchtingsplannen etc. etc.
Al deze aspecten moeten vervolgens in samenhang met elkaar worden beoordeeld om vervolgens de brandveiligheid te beoordelen.
Bij toepassing van de bouwregels geldt het volgende:
- De constructie van het hoofdgebouw van 5 verdiepingen dient 90 minuten bestand te zijn tegen bezwijking bij brand. Deze norm wordt gehaald.
- Voor de bouwdelen B, C en D ( de tribunes) geldt een norm van 60 minuten. Deze norm wordt voor de bovenste tribune-ring ( dat gedeelte waaronder niet is gebouwd) zonder meer gehaald.
- Onder de onderste tribune-ring van de bouwdelen B, C en D zijn verblijfsruimten voor de toeschouwers gebouwd (toiletten, kleine kantines etc) waardoor de vuurbelasting op die plaatsen bij een onverhoopte brand enigszins hoger zal zijn. Aan de norm van 60 minuten wordt in die ruimten dus niet voldaan. Dat deel van de tribune ( met een oplopende hoogte van 1.30 meter naar 6.90 meter) heeft een brandwerendheid van 47 minuten. Echter aangezien deze ruimten, die allemaal op de begane grond liggen, veel uitgangen hebben die direct uitkomen op het middenterrein, geldt hier een andere wettelijke eis. Het ontvluchten vanuit die ruimten dient binnen maximaal 30 minuten mogelijk te zijn. Dat is dus ruim binnen de 47 minuten grens.
- Alles wat zich boven op de volledig betonnen tribune bevindt is (inclusief de vele stoeltjes) onbrandbaar.
- Alle vluchtroutes lopen verder via de open lucht.
- De tribunes moeten ingevolge de eisen die de KNVB aan een vluchtplan stelt, binnen 6 minuten zijn ontruimd. In een simulatiemodel is aangetoond dat dit met het vluchtplan lukt.
- Het héle terrein moet, als gevolg van datzelfde vluchtplan, binnen 15 minuten leeg en ontruimd zijn, dus dat betekent dat alle bezoekers inclusief werknemers binnen die termijn via de vier hoofduitgangen het terrein moeten hebben verlaten. Ook dit deel van het vluchtplan is in een simulatiemodel met succes getest.
- Een bouwwerk of gebouw moet binnen redelijke termijn op achtergebleven personen kunnen worden doorzocht, dat is bepaald in het Bouwbesluit. De redelijkheid van die termijn wordt bepaald door factoren zoals hierboven omschreven. Aangezien de tribune vanaf het veld in een oogopslag kan worden overzien en de tribune en de stoeltjes zelf onbrandbaar zijn, is het doorzoeken een zeer eenvoudige en weinig tijdrovende aangelegenheid.
Omdat voor het ontvluchten uit de ruimten onder de tribunedelen B, C en D geldt dat dit maximaal binnen 30 minuten moet kunnen plaatsvinden en tribunes, gebouwen en middenterrein binnen de 15 minuten leeg zullen zijn, is het volgende besloten, nadat daartoe een verzoek door de vergunninghouder was ingediend.
Gezien de samenhang in het totale pakket van maatregelen en de vergunde en feitelijke bouwkundige en constructieve situatie, wordt door ons een brandwerendheid tegen bezwijken van alleen de onderste tribunering van 47 minuten aangemerkt als een oplossing die voor de gebruikers van het stadion een tenminste gelijkwaardige veiligheid biedt. Tenminste gelijkwaardig aan hetgeen bij standaardbouw ( bijvoorbeeld met meerdere woonlagen) wordt geëist. Ook deze mogelijkheid van het zoeken naar gelijkwaardige oplossingen is in de regelgeving voorzien. Het gaat immers om het behalen van een prestatie en dat biedt ruimte voor maatwerkoplossingen. Gelet hierop voldoet de brandveiligheid in de laagste ring van de tribune dan ook.
Wij zijn daarom onverkort van mening dat het hele AZ-stadion voor alle toekomstige gebruikers, een in alle opzichten constructief en brandveilig gebouw is. De commandant van de brandweer Alkmaar deelt deze mening.
Het blussen van branden.
Voor het blussen van branden maakt de brandweer aanvalsplannen. Met name voor grote en druk bezochte gebouwen worden aparte aanvalsplannen gemaakt, rekening houdend met de specifieke kenmerken van dat gebouw en het specifieke gebruik. Bij het maken van die aanvalsplannen hoort ook een analyse over de mogelijkheid van instorten bij brand. De brandweer zal de manschappen in verband met de eigen veiligheid dus moeten terugroepen voordat deze vooraf berekende grens wordt bereikt. Die grens ligt dan, zeker bij relatief recente bouwplannen, vast in de bouwvergunning en het daarmee samenhangende brandveiligheidsplan ( als dat wordt geëist).
Deze methode geldt landelijk en dus ook voor alle gebouwen in Alkmaar.
Oude gebouwen in de binnenstad zullen vanwege constructie en toegepaste materialen mogelijk sneller vlam vatten en bezwijken dan nieuwe. Dat betekent dat bijvoorbeeld bij brand in monumentale panden de brandweer veel korter in het pand zelf mag blijven gedurende de bluswerkzaamheden dan in nieuwbouwpanden. Soms zal het pand helemaal niet worden binnengetreden. Er is dus geen absolute norm bij het opstellen van aanvalsplannen maar slechts een subjectieve, waarvan de invulling afhangt van het betreffende pand en de directe omgeving.
Een en ander is geregeld in de Brandweerwet 1985 en daarvan afgeleide regelgeving. Deze regelgeving mag echter niet worden toegepast bij de beoordeling van bouwplannen.
De veiligheid van de brandweerlieden bij het uitvoeren van repressieve taken dient dus te worden geregeld in de aanvalsplannen die moeten worden opgesteld, rekening houdend met bouwaard etc.
In het geval van AZ geldt dus onverkort dat voor het blussen van branden in de verblijfsruimten onder de tribunes de brandweer, als de brand na 47 minuten nog niet is geblust, zich terug moet trekken, net als dat in andere panden moet gebeuren voordat de daarvoor geldende termijn is verstreken.
Bovendien zal instorting na 47 (onderste ring) dan wel 60 minuten (bovenste ring) slechts zeer plaatselijk kunnen gebeuren. Daarbij kunnen maximaal 1 of twee spanten rondom de brandhaard bezwijken. Bij instorting in de onderste ring zal de bovenste ring bovendien blijven staan. Er kan geen dóórgaande instorting plaatsvinden. Bovendien is brandoverslag van het ene bouwdeel naar het andere niet mogelijk.
Het is geredeneerd vanuit het belang van een veilige brandbestrijding begrijpelijk dat de instandhoudingtermijn van een pand bij brand zo lang mogelijk moet zijn. De brandweer wordt immers geacht bij brand een pand te betreden. Maar aan die wens kan alleen worden voldaan binnen de daartoe in de bouwregelgeving gestelde wettelijke kaders. Die kaders zullen voor de brandweerlieden als uitgangspunt voor het handelen moeten dienen. Hun veiligheid moet vervolgens worden geborgd in het aanvalsplan.
De betekenis van het rapport Suurenbroek.
Bij de advisering door onze gemeentelijke brandweer ten aanzien van het bouwplan AZ-stadion zijn deze twee zaken (te weten de veiligheid van de bezoekers/gebruikers resp. de veiligheid van de hulpverleners) enigszins door elkaar gaan lopen. De brandweer heeft vervolgens zelfstandig een onderzoeksopdracht laten uitgaan naar de brandveiligheid van het AZ-stadion (rapport Suurenbroek). Daarbij was niet zozeer mogelijk gevaar voor de bezoekers het onderwerp maar de brandweerlieden die bij de mogelijke uitvoering van bluswerkzaamheden in gevaar zouden kunnen komen. Deze opdracht is echter niet door ons college verstrekt. Wij hadden en hebben (zie ook het voorgaande) geen enkele twijfel aan de veiligheid van het stadion.
Het rapport, dat zeer onverwacht werd ingebracht, is bovendien gebaseerd op zeer beperkte informatie. De onderzoekers hebben slechts een klein deel van het hele bouwdossier onderzocht, kennen het constructiedossier niet en zijn nooit op het bouwwerk geweest. De bevindingen en conclusies zijn navenant.
Het uitgebrachte rapport kan in geen enkel opzicht de toets der kritiek doorstaan. Vandaar dat wij het rapport niet hebben geaccepteerd en dus terzijde hebben geschoven. Voor ons maakt het geen deel uit van het dossier.
Dat betekent ook niet dat het rapport geheim is maar ondeugdelijk, niet relevant en dus onbruikbaar. Wij betreuren het zeer dat de publiciteit hierover voor onnodige onrust heeft gezorgd. Wij hopen dan ook u met het bovenstaande voldoende inzicht te hebben gegeven in de gang van zaken rond het bouwproject AZ-stadion en alles wat daar mee samenhangt.
Mocht u evenwel nog vragen hebben dan zijn wij uiteraard graag bereid die te beantwoorden, bijvoorbeeld door een speciale presentatie terzake.
Het college van burgemeester en wethouders van Alkmaar,
Burgemeester, mw. Drs. M. van Rossen,
Secretaris, drs. J.C.M. Cox.
---- --