Dexia Bank
P E R S B E R I C H T
28/03/2006
11 p
Belgische economie : 2006 belooft een goed jaar te worden
Overheidsfinanciën op de rails, economische groei schept nu veel meer nieuwe jobs
Sinds het einde van de zomer is de conjunctuurbarometer duidelijk opwaarts georiënteerd. Hij
kondigt zelfs een BBPgroei van meer dan 3% aan voor de komende maanden. 2007 zal echter
worden gekenmerkt door een nieuwe vertraging. Sinds 2000 vertoont de Belgische economie een
contrastrijk verloop. De Belgische overheidsfinanciën onderscheiden zich duidelijk in positieve zin
van die van onze partners in de eurozone en de economische groei schept nu veel meer nieuwe jobs
dan een paar jaar geleden. Maar we moeten onze concurrentiepositie verstevigen.
De Belgische economie vertoont sinds 2000 een contrastrijk verloop.
Zwakke BBPgroei sinds 2001 Sterkere BBPgroei dan de eurozone
Krimpend marktaandeel op wereldschaal
Verslechtering van de concurrentiepositie en
delokalisering
Desindustrialisering Ontwikkeling van de commerciële diensten
Economische groei schept meer nieuwe banen
Werkloosheid beïnvloed door sterke immigratie Verlichting van de druk van de vergrijzing door de
immigratie
Werkloosheidsvallen Toename van de tewerkstellingsgraad in de
leeftijdscategorieën van 50/54 en 55/59 jaar
Overheidsfinanciën op de rails
Enerzijds ...
· Een zeer zwakke economische expansie, met een gemiddelde jaarlijkse BBPgroei van amper 1,5% in de periode
2001/2005 (tegen 2,6% in de periode 1996/2000). Tijdens de jongste vijf jaar heeft er zich een indrukwekkende reeks van
ingrijpende gebeurtenissen voorgedaan: het uiteenspatten van de technologiezeepbel, de aanslagen van 11 september,
boekhoudschandalen, beurscrashes, een stijging van de euro en een verdubbeling van de olieprijzen.
BBP (% groei op 1 jaar, in volume)
1996/2000* 2001/2005*
België 2,6 1,5
Eurozone 2,7 1,4
VS 4,1 2,6
Japan 1,0 1,5
China 8,4 9,2
Korea 4,6 4,5
Taiwan 5,7 3,0
OostEuropa 4,1 3,2
Wereld 3,9 3,8
* jaargemiddelde
· Het krimpend marktaandeel van onze uitvoer in de wereldeconomie als gevolg van de globalisering. Volgens de NBB was
dat verlies aan marktaandeel in 2005 aanzienlijk (jaarverslag p. 66). Op basis van de gegevens van het IMF hebben we de
evolutie van het marktaandeel van de eurozone in de wereldwijde uitvoer berekend. Het is teruggevallen van 33% in 1995
tot 29,6% in 2005, d.w.z. met 0,3% per jaar. Voor België publiceert het IMF geen cijfers waarmee we het marktaandeel
kunnen berekenen.
AANDEEL VAN DE EUROZONE IN DE
WERELDEXPORT (gegevens IMF
berekening Dexia)
40,0
33,0
29,6
30,0
20,0
1995 2005
Door de globalisering gaan de grenzen open voor de concurrenten die in lageloonlanden gevestigd zijn. De Belgische
loonkosten liggen veel hoger dan die van de nieuwe concurrenten, wat een golf van delokaliseringen teweeg brengt en de
werkgelegenheid en het consumentenvertrouwen onder druk zet. Steeds meer multinationals brengen hun administratie,
hun informaticadiensten of zelfs hun onderzoekscentra over naar OostEuropa, India... Dat is niet eigen aan België. Heel
WestEuropa heeft eronder te lijden, terwijl Azië en OostEuropa de grote winnaars van de globalisering zijn.
Loonkosten per uur in de industrie in 2004 (in euro, bron:
DIW, Keulen)
1999 2004 Groei
2004/1999
België 21,90 25,01 14,2%
West 25,17 27,60 9,7%
Duitsland
Frankrijk 17,27 20,74 20,1%
Nederland 20,12 23,74 18,0%
Italië 15,46 17,24 11,5%
Spanje 13,40 16,59 23,8%
VS 18,03 18,76 4,0%
Polen 3,29
Tsjechië 4,49
Hongarije 4,53
Uit deze tabel blijkt dat België wat loonkosten betreft de tweede positie bekleedt, na Duitsland. Het verschil tussen beide
landen wordt echter kleiner. Volgens het verslag van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven zullen onze loonkosten in de
periode 2005/2006 veel sneller oplopen dan in de buurlanden (met 2%, wat enorm is).
Tegenover de landen van OostEuropa is het kostenverschil reusachtig (87% tegenover Polen!). Onze concurrentiepositie
zal dus verzwakken tegenover de buurlanden en zal bovendien het hoofd moeten bieden aan de lageloonlanden.
`The victims of globalization unskilled workers in highincome countries. .... Stagnant income growth among unskilled
workers in highincome economies is a telltale sign. ... as unskilled workers in rich economies now compete against
workers in developing economies that are muscling their way into the global economy.' Andy Xie Morgan Stanley
6/1/2006 Asia/Pacific Economics (p. 4).
· De globalisering komt ook tot uiting in de desindustrialisering, zoals blijkt uit de evolutie van het aandeel van de industrie
in het BBP (nog amper 19,3% in 2005). Men kan hiertegen opwerpen dat de tendens om bepaalde functies uit te besteden,
het aandeel van de industrie doet teruglopen, en dat grotendeels ten gunste van het aandeel van de diensten aan
ondernemingen. Maar ook dit aandeel van de diensten aan de ondernemingen wordt kleiner sinds 2002.
AANDEEL VAN DE INDUSTRIE (excl. bouw) in
het BBP (in %)
30,00
25,00
20,00
15,00
10,00
5,00
0,00
0 2 4 6 8 0 2 4 6 8 0 2 4
8 8 8 8 8 9 9 9 9 9 0 0 0
9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 0 0 0
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 2 2 2
Maar er zijn ook lichtpunten
· De groei van het Belgische BBP overtreft die van de eurozone, en dat voor het vierde jaar op rij en ondanks de stakingen
in het vierde kwartaal in België. De meeste conjunctuurspecialisten verwachten dat dit fenomeen zich zal voortzetten in
2006 (zie Quarterly Newsletter 12/2005 p. 7 Federal Planning Bureau).
GROEI VAN HET BBP (groei op 1 jaar)
5,00
4,00
3,00
2,00
1,00
0,00
1,00
1992 1994 1996 1998 2000 2002 2004 2006 2008 2010
BELGIE EUROZONE
· De sector van de commerciële diensten (dus zonder de nonprofit) zit in de lift, met een gemiddelde volumegroei van
2,1% over de laatste vijf jaar (tegen 1,5% voor het BBP). De evolutie van deze sector verklaart waarschijnlijk waarom de
Belgische economie beter draait dan die van de buurlanden. Dat is des te opmerkelijker, omdat de commerciële diensten in
het begin van het decennium getroffen werden door het faillissement van Sabena. In haar jaarverslag noteert de NBB in
2005 een toename van het overschot van de internationale dienstenhandel met 300 miljoen euro. "Vooral de transacties die
verband houden met maritiem vrachtvervoer, communicatie, informatica en internationale driehoekshandel droegen bij tot
die verbetering" (p. 71). Deze verbetering is dus niet te danken aan de ontwikkeling van de Europese instellingen in
Brussel.
EVOLUTIE VAN DE INDUSTRIE EN VAN
COMMERCIËLE DIENSTEN(index eerste
kw artaal 1990 = 100 in volume)
140
130
120
110
100
90
80
70
4 5 7 8 0 1 3 4 6 7 9 0 2 3 5
8 8 8 8 9 9 9 9 9 9 9 0 0 0 0
T T T T T T T T T T T T T T T
1 3 1 3 1 3 1 3 1 3 1 3 1 3 1
INDUSTRIE COMMERCIËLE DIENSTEN
De NBB (p. 60) wijst ook op de sterke toename van de investeringen in de dienstensector, vooral maritiem transport,
logistieke diensten en software. In tegenstelling tot wat sommige economisten denken, is de ontwikkeling van de
commerciële diensten dus niet in ruime mate te danken aan de gesubsidieerde subsector van de gezondheidszorgen.
EXPORT EN IMPORT VAN DIENSTEN (in
waarde)
50000
45000
40000
35000
30000
25000
20000
15000
10000
5 7 9 1 3 5 7 9 1 3 5
8 8 8 9 9 9 9 9 0 0 0
9 9 9 9 9 9 9 9 0 0 0
1 1 1 1 1 1 1 1 2 2 2
EXPORT VAN DIENSTEN
IMPORT VAN DIENSTEN
De expansie van de dienstensector compenseert gedeeltelijk de slechte prestaties van de industrie, die gebukt gaat onder
de mondialisering. Dat is een bemoedigend teken.
· De economische groei schept nu veel meer nieuwe jobs. Dat blijkt uit de vergelijking van de werkgelegenheidscreatie in
de periodes 1987/1994 en 1996/2005. Deze twee periodes worden, wat de economische cyclus betreft, beide gekenmerkt
door een hoogconjunctuur, gevolgd door een recessie en tot slot door een ontluikend herstel. Al bij al is de gemiddelde
BBPgroei tijdens deze twee periodes nagenoeg identiek (respectievelijk 2,4% en 2,1%). Het aantal nieuwe banen stijgt
echter van gemiddeld 20.800 per jaar in de periode 1987/1994 tot 34.100 in de periode 1996/2005. Dat is des te
opmerkelijker, omdat de tweede periode gebukt ging onder het faillissement van Sabena op het einde van 2001. Dat
faillissement trof rechtstreeks en onrechtstreeks 20.000 personen.
Nieuwe banen en BBPgroei
BBP Nieuwe Werkgeversbijdrage
groei* banen* (impliciet tarief)*
(eenheden)
1987/199 2,4% 20.800 19,9%
4
1996/200 2,1% 34.100 18,7%
5
2006/201 2,3% 43.200 17,8%
0
* jaargemiddelde
Met een economische groei van amper 1,5% in 2005 was de werkgelegenheidscreatie substantieel (40.000 personen),
terwijl er vroeger veel banen verloren zouden zijn gegaan.
De maatregelen ter hervorming van de arbeidsmarkt die in de loop van de laatste twaalf jaar werden genomen
(wegwerken van de `werkloosheidsvallen', vermindering van de werkgeverslasten, lancering van de dienstencheques en
de werkbonus...), hebben dus een grote positieve weerslag gehad. Overigens hebben de dienstencheques het aantal
nieuwe banen niet kunstmatig opgedreven door een deel van het zwartwerk in de arbeidsmarkt te integreren. Want
volgens de NBB integreert het Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR) een raming van het zwartwerk in de
werkgelegenheidsstatistieken (Jaarverslag 2004, p. 76).
· De Belgische overheidsfinanciën onderscheiden zich duidelijk in positieve zin van die van de partners in de eurozone
(begrotingsevenwicht in België tegen een deficit van 2,7% van het BBP voor de eurozone dalende overheidsschuld in
België, maar toenemende overheidsschuld voor de eurozone). Het is geruststellend dat de overheidsfinanciën niet
ontspoord zijn ondanks de laagconjunctuur.
2006 belooft een goed jaar te worden.
Sinds het einde van de zomer is de conjunctuurbarometer duidelijk opwaarts georiënteerd. Hij kondigt zelfs een BBPgroei van
meer dan 3% aan voor de komende maanden.
BBPGROEI EN CONJUNCTUURBAROMETER
(NBB BBPgroei op 1 jaar)
7,0 10
5,0
---
3,0
1,0 10
1,0
20
3,0
5,0 30
9 0 2 3 5 6 8 9 1 2 4 5
8 9 9 9 9 9 9 9 0 0 0 0
T T T T T T T T T T T T
1 3 1 3 1 3 1 3 1 3 1 3
BBP GROEI (op 1j linkeras)
CONJUNCTUURBAROMETER (rechteras)
Deze verbetering is te danken aan de evolutie van de euro. Zijn effectieve wisselkoers tegenover de munten van de
belangrijkste partners was gestegen van 85 in december 2002 tot 96,8 in december 2004, wat zwaar op onze uitvoer woog.
Sindsdien is de effectieve wisselkoers van de euro gedaald tot 91,7 in juni 2005 en 92,5 vandaag. Aangezien de Europese
conjunctuur ondertussen fors verbeterd is, is het niet verwonderlijk dat de exportbestellingen weer hoge toppen scheren.
EXPORTGROEI OP 1 JAAR
13,00 17,00
12,00
9,00 7,00
2,00
5,00
3,00
1,00 8,00
13,00
3,00
4 6 8 0 2 4 6 8 0
9 9 9 0 0 0 0 0 1
9 9 9 0 0 0 0 0 0
1 1 1 2 2 2 2 2 2
EXPORTGROEI IN VOL (linkerschaal)
Groei effectieve koers euro (om gekeerd rechter
schaal)
Ook de consumptie vertoont tekenen van beterschap. Zowel de component `kleinhandelsverkopen' van de barometer van de
NBB, als het vertrouwen van de gezinnen, suggereren dat de consumptie opnieuw met iets meer dan 2% in volume groeit. De
autoverkopen evolueren trouwens gunstig.
GROEI VAN DE CONSUMPTIE (op 1 j) EN
CONSUMENTENVERTROUWEN
5,00
4,00 10,00
3,00 0,00
2,00
1,00 10,00
0,00 20,00
1,00
2,00 30,00
0 1 3 4 6 7 9 0 2 3 5
9 9 9 9 9 9 9 0 0 0 0
T T T T T T T T T T T
1 3 1 3 1 3 1 3 1 3 1
Gr. CONSUMPTIE (BBP) (linker as)
Consumentenvertrouwen(rechteras)
De bedrijfsinvesteringen verrasten vorig jaar met een stijging van 8,9% in volume (zelfs +10% zonder aankopen van
overheidsgebouwen en schepen). Te oordelen naar de binnenlandse bestellingen van investeringsgoederen zal deze trend zich
voortzetten.
BEDRIJFSINVESTERINGEN EN BESTELLINGEN
VAN INVESTERINGSGOEDEREN (lopen 2
kwartalen voorop 12 m aandsgem iddelde)
15,00
10,00 0,0
5,00 10,0
0,00
20,0
5,00
10,00 30,0
1 2 4 5 7 8 0 1 3 4 6
9 9 9 9 9 9 0 0 0 0 0
T T T T T T T T T T T
1 3 1 3 1 3 1 3 1 3 1
GROEI INVEST OP 1 J (voortschr. gemid. 12 m
linkeras)
Binnenlandse bestel. investeringsgoederen
(rechteras)
Zijn er eindelijk betere tijden aangebroken? We blijven voorzichtig, wegens de problematische concurrentiepositie, de
delokaliseringen en de risico's op een nieuwe ontsporing van de olieprijzen. We verwachten daarom dat het BBP in 2006 maar
met 2,3% zal groeien.
2007 zal worden gekenmerkt door een nieuwe vertraging.
Op 1 januari 2007 zal Duitsland zijn belangrijkste BTWtarief met 3%punten verhogen. De consumptie zal het zwaar te
verduren krijgen bij onze belangrijkste handelspartner. De Belgische conjunctuur zal opnieuw verslechteren en het BBP zal
met amper 1,9% groeien.
Na 2007 m.a.w. over de periode 2008/2010 zal de conjunctuur een bescheiden
inhaalbeweging maken.
Na de crisisjaren 2001/2005 heeft de economie van de eurozone een grote groeiachterstand opgelopen. Het is dus hopen op een
inhaalbeweging, die zich zou vertalen in een forse activiteitsversnelling. Maar de omgeving blijft hachelijk.
· De euro zal nog te sterk blijven tegenover de dollar. Wegens het enorme tekort op de Amerikaanse handelsbalans zal de
dollar niet appreciëren. Wij denken dat de dollar tot 2010 vrij stabiel zal blijven tegenover de euro. De Belgische
buitenlandse handel zal het dus slechter doen dan in een jaar van hoogconjunctuur.
· De rentetarieven komen stilaan los van hun in 2005 geregistreerde bodem en gaan geleidelijk stijgen. De OLOrente op 5
jaar zal bijvoorbeeld oplopen van 2,9% in 2005 tot 4,7% in 2010, wat nog altijd vrij laag is. Ter vergelijking: tijdens de
periode 1986/2005 bedroeg ze gemiddeld 6,2%. Tegen 2010 zal het stimulerende effect van de huidige lage rente
stapsgewijs afnemen, met alle gevolgen van dien voor de woningbouw en de bedrijfsinvesteringen.
· Het negatieve effect van de globalisering blijft spelen. Dit leidt tot een nieuw verlies van marktaandelen ten gunste van de
lageloonlanden en werkt een volledige of gedeeltelijke delokalisering van de activiteit verder in de hand. China wil zijn
munt maar geleidelijk revalueren, waardoor de sterke onderwaardering van de yuan nauwelijks zal verminderen.
· De vergrijzing van de bevolking kan de conjunctuur parten beginnen spelen, want in de komende 5 jaar zal ze veel
zichtbaarder worden. Enerzijds beginnen de babyboomers de arbeidsmarkt te verlaten. Anderzijds zullen de 1.067.000
mensen met een sociale uitkering (werklozen, personen met een tijdskrediet of een loopbaanonderbreking,
bruggepensioneerden...) als gevolg van de `werkloosheidsvallen' minder snel aan het werk gezet worden. Deze
werkloosheidsvallen zullen wellicht moeilijk te verwijderen zijn, wegens de tendens om de lage lonen zo weinig mogelijk
te verhogen (mondialiseringseffect). Het risico bestaat dus dat we in 2010 te maken krijgen met zowel een schaarste aan
arbeidskrachten als met een hoge werkloosheid. Dankzij de werkbonus zal een werknemer met een laag loon echter
minder socialezekerheidsbijdragen moeten betalen. Deze werkbonus, die in 2005 en 2006 werd uitgebreid, zou nog
verhoogd moeten worden om de werkloosheidsvallen te bestrijden.
BELGIE: BEVOLKING VAN 55 JAAR EN OUDER
(aandeel in %)
40
35
30
25
20
1990 2000 2005 2010 2015 2020 2030
Besluit: wij denken dus dat de inhaalbeweging maar beperkt zal zijn. Het BBP zal gedurende de periode 2006/2010 gemiddeld
maar met 2,3% per jaar groeien, wat niet beter is dan het historische gemiddelde (2,3% in de periode 1986/2005) en ver
beneden de 2,6% van de periode 1996/2000 blijft. Volgens een studie van de Europese Commissie (Quarterly Report on the
Euro Area III/2005 `Ageing populations in the euro area: what impact on employment and growth?'), zal de vergrijzing België
iets minder hard treffen dan het gemiddelde van de landen van de eurozone, waardoor het Belgische BBP iets sterker zal
blijven groeien dan dat van de eurozone.
In het licht van de talrijke uitdagingen, moeten we onze concurrentiepositie verstevigen en de werkloosheidsvallen bestrijden.
Daarom is er volgens ons niet alleen nood aan een zeer strikte loonmatiging, maar ook aan een drastische vermindering van de
sociale werkgeverslasten op alle werknemers en een significante verlaging van de belasting op de lage lonen. Maar de
financiering van deze twee maatregelen impliceert een zeer aandachtige en zeer fijne sturing van de overheidsfinanciën. In die
context vormen de verkiezingen in 2007 een obstakel: het valt te vrezen dat er weer voorrang wordt verleend aan de
communautaire kwesties ten koste van de economische en sociale problemen. In dat geval zullen de economische groei en de
overheidsfinanciën eronder lijden. In onze prognoses hebben we geen rekening gehouden met dit element.
Werkgelegenheid en werkloosheid
Onderstaande grafiek toont dat de werkgelegenheid in België sinds kort gunstiger evolueert dan in het gemiddelde van de drie buurlanden.
TOTALE TEWERKSTELLING (index 1995 = 100)
110,0
108,0
106,0
104,0
102,0
100,0
98,0
96,0
94,0
5 6 7 8 9 0 1 2 3 4
9 9 9 9 9 0 0 0 0 0
9 9 9 9 9 0 0 0 0 0
1 1 1 1 1 2 2 2 2 2
BELGIE DUITSLAND, FRANKRIJK, NL
In de loop van de laatste jaren is de werkgelegenheid in Frankrijk gestabiliseerd (wegens de arbeidsduurvermindering?) en in
Nederland verminderd (wegens de sterke versnelling van de loonsverhogingen). In Duitsland is de werkgelegenheid lichtjes
gestegen en in België is ze in grotere mate toegenomen. België is de achterstand die het tijdens de periode 1995/2001 op
Frankrijk en Nederland opliep, aan het goedmaken.
TEWERKSTELLING (index 1995 = 100)
120,0
115,0
110,0
105,0
100,0
95,0
---
1 5
1995 1996 199 1998 1999 2000 00 2002 2003 2004 00
2 2
FRANKRIJK BELGIE
DUITSLAND NEDERLAND
In België bedroeg de nettojobcreatie (d.w.z. nieuwe banen min ontslagen) gedurende de periode 2001/2005 gemiddeld 23.000
eenheden per jaar, wat helemaal niet slecht is, wegens de crisis die toen heerste.
De officiële werkloosheid neemt wel toe, maar dat komt doordat de werkloosheid nu anders gedefinieerd wordt (de
werkzoekenden tussen 50 en 57 jaar worden nu bij de officiële werklozen geteld) en doordat de immigratie sterk is
toegenomen (van gemiddeld 8.500 immigranten per jaar tijdens de periode 1980/2000 tot 36.900 tijdens de periode
2001/2004). De regularisatie van het begin van het decennium vormt slechts een gedeeltelijke verklaring voor deze stijging van
de nettoimmigratie. Maar de sterke groei van de immigratie zal de gevolgen van de vergrijzing enigszins beperken.
NETTO IMMIGRATIE (im m igratie verm inderd
m et em igratie aantal personen)
50000
40000
30000
20000
10000
---
10000
20000
30000
1980 1983 1986 1989 1992 1995 1998 2001 2004
Aangezien de economische groei zal versnellen (BBPgroei van 2,3% gedurende de periode 2006/2010 tegen 1,5% in de
periode 2001/2005), zijn de vooruitzichten voor de werkgelegenheid tot 2010 vrij gunstig. Zoals we al benadrukten, schept
de economische groei bovendien veel meer nieuwe banen, dankzij de indrukwekkende reeks maatregelen die de regering heeft
genomen (vermindering van de werkgeversbijdragen, werkbonus, dienstencheques, verlaging van de inkomstenbelasting...).
Men mag redelijkerwijs verwachten dat er in de volgende vijf jaar 216.000 nieuwe banen zullen bijkomen (tegen 114.000 voor
de periode 2001/2005).
Tegen 2010 zal de werkloosheid echter niet zo goed evolueren. Ze zal beperkt worden door de creatie van nieuwe banen
(bijkomend 216.000 werknemers) en door het feit dat de eerste golf babyboomers de arbeidsmarkt zal verlaten
(bevolkingsvermindering met 55.000 personen in de leeftijdscategorie 2054 jaar). Maar de sterke immigratie zal verhinderen
dat de werkloosheid sneller daalt. Wij verwachten immers een nettoimmigratie van 140.000 personen gedurende de volgende
vijf jaar. In die context zal de officiële werkloosheidsgraad terugvallen van 8,4% in 2005 tot 6,2% in 2010.
BELGIE: ARBEIDSPLAATSEN (PRIVATE EN
PUBL.) EN DE BEVOLKING 2054 jaar (in 000)
4700 5200
4500 5100
4300 5000
4100 4900
3900 4800
3700 4700
1988 1990 1992 1994 1996 1998 2000 2002 2004 2006 2008 2010
TOTALE TEWERKSTELLING (in 000)
BEV. 20 tot 54 jaar (000)
EVOLUTIE VAN DE WERKLOOSHEID (in 000
eenheden)
1100,0
900,0
700,0
500,0
300,0
100,0
100,0
300,0
970 974 978 982 986 990 994 998 002 006 010
1 1 1 1 1 1 1 1 2 2 2
OFFICIELE WERKLOOSHEID
WERKLOOSHEID IN RUIME ZIN
De werkloosheid in ruime zin (die naast de oudere werklozen ook de bruggepensioneerden, de personen in
loopbaanonderbreking...meetelt) zal nauwelijks verminderen tot 2010. Het verschil met de evolutie van de officiële
werkloosheid is te wijten aan de enorme toename van de bevolking in de leeftijdscategorie 5564 jaar en aan het massale
gebruik van uitstapregelingen zoals brugpensioen, het statuut van oudere werkloze, loopbaanonderbreking, tijdskrediet... door
de 55plussers.
De werkgelegenheidsgraad stijgt significant in de leeftijdscategorie 5054 jaar en benadert zelfs het normale peil. Ook in de
leeftijdscategorie 55/59 jaar is de stijging frappant. Dat is geruststellend, want het is van vitaal belang dat de
werkgelegenheidsgraad in deze leeftijdsgroepen stijgt, wil men het hoofd bieden aan de vergrijzing van de bevolking.
Rekening houdend met de maatregelen die onlangs werden genomen in het kader van het generatiepact, zal die trend
waarschijnlijk voortduren.
BELGIE: TEWERKSTELLINGSGRAAD (Eurostat)
90
80 25/54
70 JAAR
60 15/64
JAAR
50
55/59
40
JAAR
30
60/64
20 JAAR
10 50/54
0 JAAR
83 87 91 95 99 03 07
19 19 19 19 19 20 20
Opm. : De overheidsfinanciën worden geanalyseerd in het volgende nummer van de "Economische
vooruitzichten"
1990 1995 2000 2005 2010
Tewerkstelling 3.891.000 3.915.000 4.142.000 4.256.000 4.472.000
Tewerkstellingsgraad 54,4 56,3 60,5 61,0 63,5
Officiële werkloosheid 403.000 597.000 474.000 596.000 433.000
Werkloosheid in de brede zin 969.000 1.051.000 939.000 1.067.000 1.010.000
Officiële werkloosheidsgraad 6,6 9,7 6,9 8,4 6,2
Bevolking 20/54 jaar * 4.855.000 4.982.000 5.063.000 5.082.000 5.027.000
Bevolking 15/64 jaar * 6.672.000 6.707.000 6.719.000 6.852.000 6.958.000
Netto immigratie 20.000 3.000 14.000 35.000 25.000
*Bron: NIS/Planbureau, mathematische demografie 2001 Bevolkingsvooruitzichten 20002050 per arrondissement berekeningen Dexia
Bank
COMPONENTEN VAN HET BBP (reële groei in% ) Jaarlijks gemiddelde
2005 2006 2007 2008 2009 2010 1996/2000 2001/2005 2006/2010
BBP 1,5 2,3 1,9 2,5 2,4 2,3 2,6 1,5 2,3
Reële inkomsten van de 1,5 1,7 1,4 1,3 1,6 1,7 0,9 0,4 1,6
gezinnen
Spaarquote 12,9 12,6 12,1 11,4 11,1 11,1 17,4 14,5 11,6
Gezinsverbruik 1,4 2,0 1,9 2,1 2,0 1,8 2,2 1,1 2,0
Bedrijfsinvesteringen 8,9 3,0 2,2 2,6 3,3 2,8 5,0 2,2 2,8
Wooninvesteringen * 2,0 1,8 1,0 0,5 0,5 0,5 0,1 0,4 0,9
Overheidsinvesteringen ** 6,1 5,0 5,0 2,0 1,0 6,9 3,3 1,4 1,2
Uitvoer 2,2 4,6 4,1 5,1 5,0 4,6 5,6 2,5 4,7
Invoer 3,1 4,8 4,0 5,0 4,9 4,5 5,5 2,5 4,7
2005 2006 2007 2008 2009 2010 1996/2000 2001/2005 2006/2010
Inflatie 2,8 1,9 1,9 1,9 2,1 1,8 1,7 2,1 1,9
Inflatie (gezondheidsindex) 2,2 1,8 1,9 1,9 2,1 1,8 1,4 2,0 1,9
Werkloosheidsgraad 8,4 8,3 7,8 7,3 6,7 6,2 8,7 7,8 7,3
Tewerkstellingsgraad 61,0 61,6 61,9 62,4 63,0 63,5 58,1 60,2 62,5
Nettojobcreatie (in 000) 40 42 43 42 47 42 45 23 43
Lopende rekening van de 1,9 1,6 2,1 2,2 2,4 2,6 4,0 3,5 2,2
betalingsbalans (in % BBP)
Financieel saldo van de 0 0,4 0,4 0,1 0,4 0,6 1,4 0,2 0,1
overheden (in % BBP)
Financieel saldo van de over
heden zonder uitzonderlijke
operaties (in % BBP) 0,5 0,9 0,4 0,1 0,4 0,6 1,4*** 0,5 0
Rentelasten (in % van het BBP) 4,6 4,3 4,0 3,8 3,7 3,6 7,4 5,4 3,9
Primair saldo (in % BBP) 4,5 3,8 3,5 3,8 4,0 4,0 5,9 5,5 3,8
Overheidsschuld (in % BBP) 94,3 91,1 88,3 84,7 80,7 77,1 117,5 99,4 84,4
Euribor op 3 maand 2,2 2,8 3,0 3,7 4,0 4,0 3,5 2,8 3,5
OLOrente op 10 jaar 3,4 3,8 4,3 4,9 5,2 5,0 5,5 4,4 4,6
Euro in Amerikaanse dollar 1,24 1,19 1,22 1,20 1,18 1,19 1,10 1,09 1,20
* Zonder registratierechten
** Zonder verkoop van gebouwen door de openbare besturen
*** Voor de periode 1996/2000 waren er uitzonderlijke operaties, maar omdat we niet over een volledig overzicht beschikken, hebben we ze
niet in kaart kunnen brengen.
Persdienst Pachecolaan 44 1000 Brussel Tel. : 02 222 45 33 Fax : 02 222 90 90 pressdexia@dexia.be
---- --