Wethouder Noom uit grote zorg bij Rijk over financiële middelen WMO
voor Zaanstad Wethouder C.M.M. Noom van Maatschappelijke Ontwikkeling
uit bezorgdheid bij minister Remkes van Binnenlandse Zaken en
staatssecretaris Ross-van Dorp over bedrag dat de gemeente voor de WMO
krijgt.
29-06-2006
Wethouder C.M.M. Noom van Maatschappelijke Ontwikkeling heeft bij
minister Remkes van Binnenlandse Zaken en staatssecretaris Ross-van
Dorp haar grote bezorgdheid geuit over het bedrag dat de gemeente voor
de WMO krijgt. Het gaat dan zowel om uitvoeringskosten als de gelden
voor huishoudelijke hulp en subsidieregelingen.
In de mei circulaire van het Rijk blijkt dat Zaanstad voor de
uitvoering omgerekend EUR 400.000 minder krijgt dan nodig is. De
gemeente kan haar taak, die met ingang van 1 januari 2007 van het Rijk
naar de gemeente over gaat, op deze wijze niet goed uitvoeren.
Daarnaast blijkt dat de middelen die voor huishoudelijke verzorging
overkomen (ruim EUR 8,8 mln.) ook onvoldoende zijn. Door een sterke
toename van de vraag waren die gelden in 2005 wel toereikend, maar
wordt verwacht dat in 2007 dat niet het geval zal zijn. In alle
gesprekken over dit onderwerp vooraf beloofde het Rijk steevast dat de
overgang van het Rijk naar de gemeente budgettair neutraal zou
verlopen. Met andere woorden: de gemeente krijgt in de nieuwe situatie
evenveel als nu het geval is. Wethouder Noom is boos: `dit strookt
niet met de toezegging dat gemeenten over toereikende middelen zouden
beschikken.'
Ook vindt wethouder Noom het geen goede zaak dat het Rijk op een
aantal punten nog steeds een voorbehoud maakt. `Dit biedt geen
duidelijkheid. Pas in september komen bijstellingen. Voor Zaanstad,
dat midden in haar begrotingsvoorbereiding voor 2007 zit, komt dat
veel te laat. Bovendien is niet zeker of die bijstelling ook
kostendekkend is.'
Ook de vier grote steden (G4) hebben door een brief hun bezorgdheid
geuit. Wethouder Noom ondersteunt deze actie. Noom: `De toezeggingen
over beschikbare budgetten voor uitvoeringskosten moeten in verhouding
staan met de werkelijkheid. Om de wet goed uit te kunnen voeren,
moeten gemeenten niet op voorhand al in een achterstandspositie worden
geplaatst. Dat is slecht voor onze burgers, reden waarom ik dit heb
aangekaart bij de minister.'
Gemeente Zaanstad