Unicef
Guinee-Bissau: Unicef helpt vluchtelingen 29 maart 2006, Bissau - "Het interesseert kinderen niet of er een gewapend conflict is of niet," zegt gouverneur Arlindo Pires van de regio Cacheu in Guinee-Bissau. "Een volle maag en spelen met vriendjes vinden ze belangrijker."
Een vrijwilligster van het Rode Kruis registreert in Cacheu vluchtelingen. Foto: Unicef Bissau/2006/Nunes Correla Een vrijwilligster van het Rode Kruis registreert in Cacheu vluchtelingen. Foto: Unicef Bissau/2006/Nunes Correla
Ongeveer 1600 mensen zijn deze maand naar Cacheu gekomen, op de vlucht voor het geweld aan de grens met Senegal. Separatisten strijden al twintig jaar in het zuiden van Senegal voor onafhankelijkheid. Eerder deze maand hebben strijdkrachten die met deze rebellen in verband worden gebracht hun geweldddadige acties verlegd naar het noorden van buurland Guinee-Bissau. Meer dan 6000 mensen zijn als gevolg hiervan op de vlucht geslagen.
Alles kwijt
Ana Indequi heeft zes kinderen en is zeven maanden zwanger. Bovendien zorgt ze voor haar nichtje. Samen met de kinderen en haar buurvrouw Augusta, die drie kleine kinderen heeft, is ze haar dorp in São Domingos ontvlucht. "We zijn de rivier Cacheu overgestoken en kwamen hier op 21 maart aan," vertelt Ana. Ze wonen nu in een huis van een nicht van haar, in totaal zijn er ruim 20 bewoners. "Maar ik weet dat er huizen zijn met nog veel meer mensen erin."
Ana heeft alles moeten achterlaten. "Ons huis, onze dieren, onze moestuin: alles zijn we kwijt. Maar we hebben kinderen en kunnen daarom geen risico's nemen. Hun levens en die van ons zijn veel belangrijker dan onze bezittingen."
Augusta met haar 10 maanden oude zoon. Foto: Unicef Bissau/2006/Nunes Correla Augusta met haar 10 maanden oude zoon. Foto: Unicef Bissau/2006/Nunes Correla
Ongeloof
De groep vluchtelingen waartoe Ana en Augusta behoren, zijn door vrijwilligers van het plaatselijke Rode Kruis in Cacheu geregistreerd. Unicef, andere VN-organisaties en hulporganisaties bieden ook hulp. De Unicef-medewerkers in Guinee-Bissau geven de vluchtelingen waterzakken, emmers, zeep, muskietennetten en zout dat is verrijkt met jodium.
"We zijn heel blij met de hulp die we krijgen," zegt Ana. "We hadden een slaapplaats, maar niet genoeg te eten of iets om op te liggen. Mijn kinderen slapen nu op matten en eten meerdere maaltijden per dag."
Ana's buurvrouw Augusta weet dat de toekomst onzeker is. "Ze zeggen dat we terug naar huis moeten en dat het daar rustiger is geworden, maar we geloven het niet," zegt ze. "We gaan pas naar huis als het geweld echt afgelopen is. In de grond liggen mijnen. We kunnen daardoor niet naar onze cashewnotenplantages, want we willen natuurlijk niet omkomen of gehandicapt raken. Ik ben pas 27 jaar en ik moet voor drie kleine kinderen zorgen."
Ingesloten
Ook gouverneur Pires is bang dat het geweld nog niet voorbij is. "Dankzij de snelle reactie van de hulporganisaties is de ergste nood gelenigd. Mijn grootste zorg is of deze hulpverlening kan doorgaan als dit conflict lang zal gaan duren." En lang niet alle inwoners van het noorden van het land kunnen worden bereikt. Ongeveer 36.000 mensen zijn ingesloten door geweld in Varela, Suzana en São Domingo. Unicef maakt zich vooral zorgen om het lot van de vrouwen en kinderen in deze regio.