ROB: Geef de CdK dezelfde positie als de burgemeester
Ministerie bzk
http://www.minbzk.nl
Geef de Commissaris van de Koningin zoveel mogelijk dezelfde positie
als de burgemeester
Voortschrijdende staatsrechtelijke en bestuurlijke ontwikkelingen nopen tot een
modernisering van het ambt van Commissaris van de Koningin (hierna: Commissaris).
Bovendien is het ambt van Commissaris steeds meer gaan lijken op dat van de burgemeester.
Dit schrijft de Raad voor het openbaar bestuur (Rob) in het advies De burgemeester van de
provincie? dat vandaag wordt aangeboden aan minister Remkes (BZK). Met zijn advies geeft
de Raad gevolg aan een adviesaanvraag van de minister over de 'rol van de Commissaris van
de Koningin als rijksorgaan'.
De Commissaris heeft naar huidig staatsrecht een dubbele positie. De Commissaris is zowel
provinciaal orgaan als rijksorgaan. De Commissaris is als provinciaal orgaan
verantwoording schuldig aan provinciale staten. Als rijksorgaan is de Commissaris over de
uitoefening van een aantal wettelijke taken alleen verantwoording schuldig aan de
regering, waarbij de minister van BZK daarover door het parlement kan worden
aangesproken. De Commissaris oefent deze rijkstaken uit met inachtneming van een door de
regering vastgestelde ambtsinstructie.
De huidige wetstechnische vormgeving van de positie van de Commissaris als rijksorgaan is
volgens de Raad onduidelijk en onvolledig. Binnen het kader van de huidige tekst van de
Grondwet kan daarin verbetering worden gebracht. Dit door de rijkstaken van de
Commissaris helder vast te leggen en af te bakenen.
De Raad ziet voor het ambt van Commissaris in de toekomst enkel een positie weggelegd als
provinciaal orgaan met zoveel mogelijk dezelfde positie als de burgemeester. Daar-naast
kan de Commissaris worden belast met een beperkt aantal taken dat hij uitvoert onder
verantwoordelijkheid van de regering, via de minister van BZK. Aldus is de Commissaris
méér dan de 'burgemeester van de provincie'. Deze bijzondere taken moeten
niet in een nieuwe ambtsinstructie worden geregeld, maar rechtstreeks worden neergelegd
in de (Provincie)wet. Zonodig kan de regering voor de uitvoering van deze taken nadere
regels stellen. De belangrijkste taken die de Raad in gedachten heeft, zijn:
1. toezicht bij veiligheids- en crisisbeheersing (na invoering van de veiligheidsregio);
2. bemiddeling bij problemen op het gebied van (inter)bestuurlijke verhoudingen;
3. taken in verband met de (her)benoeming, de waarneming en het ontslag van burgemeesters.
Deze taken liggen niet op voorhand vast; ze kunnen veranderen als gevolg van
staatsrechtelijke en bestuurlijke ontwikkelingen, zoals invoering van de direct gekozen
burgemeester. Gelet op deze bijzondere taken is de Raad voorstander van handhaving van de
benoeming van de Commissaris door de Kroon met reële inspraak van provinciale staten
(recht van aanbeveling) en een stevigere positie van de minister van BZK als het gaat om
de benoembaarheid van kandidaten.