Gemeente Utrecht
Toelichting op besluiten van het college van burgemeester en wethouders
Persconferentie naar aanleiding van de collegevergadering om 16.00 uur in de perskamer van het stadhuis.
1. Wijkverkeersplan Binnenstad
Om de verkeersveiligheid in de wijk Binnenstad te verbeteren wordt de breedte van de rijweg in de Voorstraat overal gelijk gemaakt om gevaarlijke inhaalmanoeuvres te voorkomen. Daarnaast worden in de Hartingstraat twee wegversmallingen aangelegd om de snelheid van het verkeer af te remmen. Beide maatregelen staan in het Wijkverkeersplan voor de Binnenstad dat het college heeft vastgesteld en vrijgegeven voor inspraak. Naast de maatregelen op de Voorstraat en de Hartingstraat stelt het Wijkverkeersplan ook voor om op de Smeebrug en de Pelmolenweg tweerichtingsverkeer toe te staan. Verder wordt in de Korte Nieuwstraat een laad-/losplaats aangelegd en in de Lange Nieuwstraat wordt de voorrangsregel ingetrokken. Ook wordt de Jacobijnenstraat voor autoverkeer afgesloten en de parkeerplaatsen op het Janskerkhof komen in het parkeerrouteverwijzingssysteem. Het wijkverkeersplan voor de Binnenstad is opgesteld in samenwerking met wijkbewoners. Uit een inventarisatie van knelpunten die samen met de bewoners is opgesteld, kwam een aantal verbeterpunten naar voren. Na de inspraakprocedure neemt het college een definitief besluit over het wijkverkeersplan.
2. Handhavingsbeleid kwaliteit kinderopvang
De gemeente Utrecht volgt bij de uitvoering van de Wet Kinderopvang een handhavingsbeleid gebaseerd op het model van de Vereniging van Nederlandse gemeenten, dat landelijk draagvlak heeft.
De gemeente heeft besloten om geen sancties op te leggen aan kindercentra die niet beschikken over een buitenruimte, mits sprake is van een gelijkwaardig alternatief. Bijvoorbeeld door bij onvoldoende buitenruimte - maar in ieder geval 2 tot 3m2 per kind - een roulatiesysteem voor groepen buitenspelende kinderen worden op te stellen. Bij minder dan 2m2 beschikbare ruimte kan een bewaakte kinderspeelvoorziening in de onmiddellijke nabijheid van de kinderopvang een alternatief zijn.
Tot 1 januari 2009 geldt een overgangstermijn voor kindercentra zonder voldoende buitenruimte en een gelijkwaardig alternatief daarvoor. Deze centra krijgen in deze periode de gelegenheid om naar een definitieve oplossing te zoeken. De gemeente legt tot 1 januari 2009 alleen sancties op als er gevaar bestaat voor de veiligheid en de gezondheid van de kinderen. Zonder deze overgangstermijn zouden acht tot tien kindercentra (maximaal 200 kindplaatsen) per direct moeten sluiten. Het college is van mening dat dit uit maatschappelijk oogpunt ongewenst is.
De gemeente zal actief op signalen reageren over niet-geregistreerde kinderopvang in de stad. Een actief opsporingsbeleid - los van reageren op signalen - kost echter teveel personele inspanning en gaat ten koste van het toezicht op de wel-geregistreerde kindercentra. Met deze laatste groep zal in de toekomst structureel worden overlegd over handhaving van de kwaliteit van de opvang.
3. Directeur Hille, GG&GD, vertrekt per 1 juni 2006
George Hille treedt per 1 juni 2006 op eigen verzoek terug als directeur van de GG&GD. De heer Hille maakt gebruik van een regeling om vervroegd uit te treden. Hij is in mei 1987 bij de gemeente Utrecht komen werken als directeur van de toenmalige dienst Volkshuisvesting. Sinds november 1995 is hij directeur van de GG&GD.
Wethouder Hans Spekman: 'George Hille heeft zich bijna twintig jaar lang ingezet voor de gemeente Utrecht. Dankzij zijn kwaliteiten en bijzondere krachten zijn er belangrijke zaken in de stad gerealiseerd. Op het terrein van de GG&GD gaat het bijvoorbeeld om aansprekende onderwerpen zoals de hostels. Met deze voorzieningen kunnen we (verslaafde) daklozen weer een plek in de maatschappij geven.' George Hille heeft ook een actieve bijdrage geleverd aan het ontwikkelen van contacten van de gemeente met partners in de regio op het gebied van de volksgezondheid. Het is nog niet bekend wie de heer Hille gaat opvolgen als directeur van de GG&GD. Volgende week is bekend wie zijn taken tijdelijk zal waarnemen.
4. Nieuwe commandant voor Brandweer Utrecht
Het college heeft vandaag ingestemd met de aanstelling van de nieuwe commandant voor Brandweer Utrecht. Met ingang van 1 april 2006 wordt de commandant van Brandweer Utrecht Hans Wink opgevolgd door Jan van Neerven.
Jan van Neerven werkt sinds januari 2001 bij Brandweer Utrecht. Sinds de reorganisatie van de dienst is Jan van Neerven hoofd van de afdeling Preparatie van Brandweer Utrecht, daarvoor gaf hij leiding aan de staf sector incidentenbestrijding. Ook is hij ruim vijf jaar commandant geweest van Brandweer Vleuten - De Meern.
Hans Wink, sinds februari 2002 commandant van Brandweer Utrecht, is per 1 januari 2006 benoemd tot directeur van de Veiligheidsregio. De Veiligheidsregio is een organisatie waarin de regionale brandweer (BRUL), de Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR) en het Bureau Gemeentelijke Crisisbeheersing (BGC) gaan samenwerken aan de voorbereiding en de bestrijding van rampen en crises. De regionale politie (PU) is aangesloten door een convenant.
Tot op heden voerde Hans Wink de combifunctie uit van commandant van de stad Utrecht en directeur van de Veiligheidsregio.
Het college heeft een aantal specifieke opdrachten geformuleerd, waaronder het volgen van de in 2003 ingezette organisatiestructuur met oog voor resultaatgericht werken én arbeidsvreugde en competentieontwikkeling van de medewerkers.