Hoge Raad doet op 28 maart uitspraak in de zaak tegen een voor
doodslag op zijn echtgenote veroordeelde verdachte
Achtergrond:
In deze zaak staat de verdachte terecht voor moord, subsidiair
doodslag, op zijn vrouw in november 2000. Het lichaam van de vrouw is
nooit gevonden.
Het hof Amsterdam heeft de verdachte op 7 oktober 2002 veroordeeld tot
zestien jaren gevangenisstraf wegens moord. (zie rechtspraak.nl, LJN:
AE8413)
De Hoge Raad heeft op 9 maart 2004 deze uitspraak van het hof
Amsterdam vernietigd en de zaak verwezen naar het hof 's-Gravenhage,
onder meer omdat het hof Amsterdam vragen, die de verdediging had
willen stellen aan een getuige over de betrouwbaarheid van zijn
verklaringen, niet zonder meer had mogen beletten. (zie
rechtspraak.nl, LJN: AN9195)
Het hof 's-Gravenhage heeft de verdachte op 11 oktober 2004
veroordeeld tot elf jaren en negen maanden gevangenisstraf wegens
doodslag. (zie rechtspraak.nl, LJN: AR3620). De veroordeling berust
voor een belangrijk gedeelte op verklaringen die door de verdachte in
de penitentiaire inrichting waar hij verbleef zijn afgelegd tegenover
een undercover opsporingsambtenaar, die zich jegens hem had voorgedaan
als een medegedetineerde.
Cassatieberoep bij de Hoge Raad:
Namens de verdachte heeft mr. A.A. Franken, advocaat te Amsterdam,
cassatieberoep ingesteld tegen de uitspraak van het hof 's-Gravenhage.
Het openbaar ministerie heeft ook cassatieberoep ingesteld.
Op 25 oktober 2005 heeft advocaat-generaal mr. J. Wortel in zijn
conclusie de Hoge Raad geadviseerd de cassatieberoepen te verwerpen.
De Hoge Raad doet op dinsdag 28 maart, 12.00 uur, uitspraak in deze
zaak.
Een samenvatting van de uitspraak zal rond 12.30 uur worden
gepubliceerd op de website hogeraad.nl/actualiteiten en de volledige
uitspraak (met rolnr. 00585/05) wordt zo snel mogelijk daarna
gepubliceerd op rechtspraak.nl, LJN nummer AU5471.
Den Haag, 23 maart 2006
mw. mr. E. Hartogs, griffier
tel 070-3611236
Bron: Hoge Raad der Nederlanden
Datum actualiteit: 27 maart 2006 Naar boven