Vorming van artsen voor verbetering vatbaar
Het opleiden van artsen moet beter en kan beter, betoogt directeur
onderwijs VUmc Ronnie van Diemen in haar oratie als hoogleraar
onderzoek en ontwikkeling medisch onderwijs. Zij pleit voor een
integrale aanpak: levenslang leren van artsen, aandacht voor andere
rollen naast de medische expert, open staan voor maatschappelijke
ontwikkelingen met weerslag op het vak. Zo krijg je artsen met
kwaliteiten die nodig zijn voor onze steeds veranderende maatschappij.
VUmc leidt studenten geneeskunde vanuit deze visie op. De eerste
resultaten zijn positief, aldus Van Diemen. Niet alleen Van Diemens
ideeën zijn vernieuwend; ook haar aanpak van deze oratie is anders dan
gebruikelijk. Zij heeft zich laten adviseren door regisseur Saskia
Boddeke die deze oratie op een bijzondere en voor haar kenmerkende
wijze heeft vormgegeven. Zij spreekt haar oratie uit op vrijdag 24
maart in de aula van de Vrije Universiteit.
De opleiding tot basisarts kan beter. Studenten leren onvoldoende om
alle rollen uit te oefenen die een goede arts heeft. Artsen zijn naast
medisch expert ook communicator, samenwerker, reflector, academicus,
beroepsbeoefenaar, organisator en gezondheidsbevorderaar. Goede
beheersing van deze rollen verbetert de patiëntveiligheid en kwaliteit
van de zorg. Van Diemen pleit voor een integrale aanpak bij de vorming
van artsen. Zij vindt dat artsen kwaliteiten moeten ontwikkelen,
waarmee ze het beroep in een steeds veranderende maatschappij en op
een goede wijze kunnen uitoefenen. Dit vraagt om een efficiënte,
doelmatige en transparante opleiding tot basisarts en ook tot
specialist. Sleutelbegrippen zijn: flexibele (kortere) opleidingsduur
en toetsing van competenties op de werkvloer, gericht op het
vaststellen van de noodzakelijke kwaliteiten van de arts/assistent in
opleiding. De verschillende rollen van de goede arts/specialist moeten
expliciet worden getoetst. Van Diemen voorspelt zo een veiligere
patiëntenzorg door een integrale aanpak van het onderwijs.
Niet alleen de opleiding tot arts en tot specialist moet onder het
mes, ook de werkcultuur vraagt om verbetering. Leren vindt immers voor
een groot deel op de werkvloer plaats. Dat vraagt om een werkcultuur
waarin men elkaar aanspreekt op onprofessioneel gedrag en op een niet
correcte behandeling van een patiënt. Als dat niet gebeurt is het
gevolg dat specialisten worden opgeleid, die zich op een incorrecte
manier gaan gedragen. Een nieuw opleidingsprogramma vraagt om een
kritisch-reflectieve werkcultuur. Dus ook om een andere houding van de
artsen, aldus Van Diemen. VUmc werkt hard aan het in praktijk brengen
van deze visie. Het nieuwe onderwijsprogramma VUmc-compas is volledig
ingericht volgens de acht rollen die een arts moet beheersen. VUmc
levert artsen af die beter zijn toegerust om de uitdagingen van onze
snel veranderende maatschappij aan te kunnen.
Vrije Universiteit Amsterdam