Graag bieden wij u hierbij, mede namens de Minister-President, de geannoteerde agenda aan van de Europese Raad welke op 23 en 24 maart a.s. plaatsvindt.
De Minister De Staatssecretaris
van Buitenlandse Zaken, voor Europese Zaken,
Dr B.R. Bot Mr Drs A. Nicolaï
Geannoteerde agenda van de Europese Raad van 23 en 24 maart 2006
Algemeen
Tijdens de Europese Raad zal gesproken worden over de Lissabon strategie, inclusief de vier gekozen aandachtsgebieden, te weten kennis en innovatie, ondernemingsklimaat, globalisering/vergrijzing alsmede energie. Nederland steunt de keuze voor deze aandachtsgebieden. Daarnaast zal deze Voorjaarsraad, de eerste na de tussentijdse evaluatie van vorig jaar, een gelegenheid bieden om de gekozen nadruk op groei en werkgelegenheid te onderstrepen en de instelling van Nationale Hervormingsprogramma's en het Communautair Lissabonprogramma te ondersteunen.
Het standpunt van de regering ten aanzien van de Voorjaarsraad is aan de Kamer toegegaan op 16 maart jl.
De ontwerp-conclusies voor de Europese Raad worden door het voorzitterschap in een algemene inleiding en drie thematische delen verdeeld: I actiegebieden (kennis en innovatie, ondernemersklimaat en werkgelegenheid ), II energie, en III behoud van het momentum binnen alle pijlers van de Lissabon strategie.
Met het voorzitterschap is Nederland van mening dat de eerste ervaring met de Nationale Hervormingsprogramma's positief is en aantoont dat lidstaten serieus werk maken van hervormingen. Het is nu van belang deze positieve lijn door te zetten. Deze Voorjaarsraad zal dan ook de nadruk moeten leggen op implementatie. Nederland waarschuwt voor een te grote nadruk op nieuwe doelstellingen, zoals de door het voorzitterschap voorgestelde doelstelling van het scheppen van 2 miljoen extra banen per jaar. De huidige Lissabon-doelstellingen voldoen om een impuls te geven aan groei en werkgelegenheid.
De bijzondere aandacht voor onderzoek en ontwikkeling wordt door Nederland onderschreven. Nederland heeft zich, op verzoek van de Commissie, vastgelegd op een kwantitatieve doelstelling van uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling ter hoogte van 3 % van het Bruto Binnenlands Produkt in 2010.
Nederland is positief over de passages onder het actiegebied 'ondernemersklimaat', waarin mede nadruk wordt gelegd op de vermindering van administratieve lasten. Nederland is zelf ver gevorderd op dit terrein en steunt het voornemen de tijd te bekorten die nodig is voor het starten van nieuwe bedrijven.
Met betrekking tot werkgelegenheid is het goed dat de nadruk wordt gelegd op het bevorderen van arbeidsparticipatie van vrouwen, minderheden en jongeren. Conform de toezegging aan de Kamer tijdens het Algemeen Overleg van 16 maart jl. zal de Kamer tijdens het debat over de Europese Raad op woensdag 22 maart a.s. nader worden geïnformeerd over de Sociale Top die voorafgaand aan de Europese Raad zal plaatsvinden.
Ten aanzien van de dienstenrichtlijn geeft Nederland de voorkeur aan een procedurele conclusie. In afwachting van het aangepaste Commissievoorstel lijkt een inhoudelijke discussie tijdens de Europese Raad weinig zinvol. Veel andere lidstaten zijn dezelfde mening toegedaan.
Energie
De Europese Raad zal als apart agendapunt spreken over een 'Energy Policy for Europe'. De uitdagingen waarvoor wij ons op energiegebied gesteld zien zijn groot en vergen vaak een gezamenlijke Europese aanpak. Nederland steunt derhalve nadrukkelijk de inzet van het voorzitterschap en de Commissie om te komen tot een krachtig Europees energiebeleid en onderschrijft de drie doelstellingen van dit beleid: het optimaliseren van de voorzieningszekerheid, het vergroten van het concurrentievermogen en het bevorderen van duurzaamheid. Nederland vraagt hierbij in het bijzonder aandacht voor de onderlinge versterking tussen deze drie pijlers: zo dragen slimme innovaties gericht op energie-efficiëntie aan alle drie de doelstellingen bij.
De door het voorzitterschap voorgestelde raadsconclusies en het Groenboek van de Commissie over een energiestrategie voor Europa vormen gezamenlijk een goed uitgangspunt voor de ontwikkeling van een meer geïntegreerd Europees energiebeleid. Zij stellen de juiste prioriteiten, met name wat betreft de interne dimensie van het Europese energiebeleid. Nederland onderschrijft dat verdergaande liberalisering van de energiemarkt door effectieve Europese regelgeving en betere verbindingen tussen nationale energiemarkten eerste voorwaarden zijn om een stabiele en betaalbare energielevering te garanderen. Volledige implementaie van de Europese wetgeving door de lidstaten en handhaving daarvan door de Europese Commissie zijn daarbij essentieel. Wat betreft duurzaamheid is Nederland van mening dat er snel duidelijkheid geschapen moet worden over de voortzetting van het Europese emissiehandelssysteem na 2012. Dit is essentieel voor investeerders. Daarnaast moet de Commissie snel komen met het aangekondigde actieplan over energietechnologie.
Verder vindt Nederland dat de Europese Raad een duidelijke impuls moet geven aan een sterkere verankering van energievoorzieningszekerheid in het externe EU-beleid, inclusief het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid (GBVB). De EU moet de beschikbare instrumenten zo ontwikkelen dat zij haar gewicht kan doen gelden en met één stem met producenten en consumenten kan spreken over de behartiging van haar internationale energiepolitieke belangen. De Europese Raad zou de Commissie en Hoge Vertegenwoordiger Solana hiertoe moeten oproepen samen te werken aan een Gemeenschappelijke Strategie, ter bespreking op de Europese Raad van juni. Over met name de externe en GBVB-dimensie van het Europees energiebeleid heeft Nederland, samen met de Benelux-partners, tijdens de RAZEB een memorandum aangeboden aan het voorzitterschap, de Commissie en de andere lidstaten. Dit memorandum gaat ter informatie hierbij.
Uitbreiding
De RAZEB van december 2005 besloot, mede op aandringen van Nederland, een verdere discussie over uitbreiding te houden aan de hand van het "enlargement strategy paper" dat de Commissie in 2005 aan de Raad had aangeboden. Zeer onlangs heeft het voorzitterschap laten weten dat deze discussie verder gevoerd zal worden door de ministers van Buitenlandse Zaken tijdens hun dinerbespreking op de komende Europese Raad. Nederland zal zich in deze discussie op het standpunt stellen dat de Europese Unie zich moet houden aan bestaande afspraken, ook die met betrekking tot het toetredingsperspectief, maar dat de Europese Unie zich daarbij moet laten leiden door de beginselen van consolidatie, conditionaliteit en communicatie, die door de Commissie centraal zijn gesteld in genoemd "enlargement strategy paper". Voorts zal de absorptiecapaciteit van de EU een belangrijke rol in de besluitvorming over verdere uitbreiding moeten spelen. Nederland onderschrijft in grote lijnen het strategiepapier van de Commissie met daarin de voorgestelde nieuwe systematiek. In deze systematiek is als tussenstap de mogelijkheid voorgesteld om weliswaar een land de status van kandidaat-lidstaat te verlenen, maar daarmee nog niet toetredingsonderhandelingen te openen. Binnen deze systematiek zou de Europese Unie nieuwe lidmaatschapsaanvragen van de landen van de westelijke Balkan pas in behandeling moeten nemen als zo'n land de Stabilisatie- en Associatieovereenkomst met de EU in hoge mate succesvol ten uitvoer heeft gelegd. Voorts moet gedurende lopende en toekomstige toetredingsonderhandelingen de mogelijkheid blijven bestaan een kandidaat-lidstaat aan te spreken op het terrein van de politieke Kopenhagen-criteria.
Toekomst Europa
Tijdens het diner van de ministers van Buitenlandse Zaken zal naar verwachting ook over de 'toekomst van Europa' worden gesproken. Het is nog niet bekend hoe het voorzitterschap deze discussie wil structureren. De eerste indicaties wijzen erop dat het voorzitterschap op de Europese Raad van juni 2006 de nadruk zal willen leggen op concreet Europabeleid, dat wil zeggen beleid dat Europa voor de burger tastbaar maakt. Het kabinet steunt deze aanpak van het voorzitterschap, waarmee in feite tijdens het Brits voorzitterschap een begin is gemaakt op de informele Top te Hampton Court in oktober 2005, in de verwachting langs deze weg een bijdrage te leveren aan het herstel van het vertrouwen van de burger in Europa.
---- --
Ministerie van Buitenlandse Zaken