D66

Bijdrage van Bert Bakker aan het debat d.d. 23 maart 2006 over de stand van zaken rond de invoering van leerrechten in het hoger onderwijs en de de Berenschotrapportage 'Regeldruk en administratieve lastendruk'

D66 vóór leerrechten, maar kritisch op de uitwerking

Laat ik voorop stellen dat ik voorstander ben van de invoering van leerrechten in het hoger onderwijs, aangenomen dat we daarmee de kwaliteit, flexibiliteit en toegankelijkheid voor studenten kunnen verbeteren. D66 wil met de leerrechten zelfs verder gaan dan de staatssecretaris. Dat vereist een goede wettelijke regeling van de financiering in het hoger onderwijs. Vijf weken geleden hebben we allemaal schriftelijk kunnen reageren op het wetsvoorstel, en het zal degenen die onze inbreng hebben gelezen niet ontgaan zijn dat we forse kritiek hebben op de uitwerking van de plannen. Op onze website hebben we boven onze schriftelijke inbreng zelfs de kop `Studenten verdienen betere Wet financiering hoger onderwijs' gezet, en zo is het ook! In teveel gevallen pakken de voorstellen slecht uit voor de studenten, zeker als het om uit het goede hout gesneden mensen gaat die iets extra's willen doen, willen doorstromen of een deeltijdstudie volgen.

Daarnaast vind ik het wetsvoorstel slordig, in die zin dat de VSNU de Kamer nog een hele zogenaamde `casuïstiek' kon voorleggen van onopgeloste technicalities. Wij hebben daar in onze inbreng naar gevraagd, en ik begrijp dat de staatssecretaris nu met een nota van wijziging komt om U-bochtconstructies te voorkomen. Dat zien we dus tegemoet, samen met de nota naar aanleiding van het verslag en het ontwerp-Bekostigingsbesluit WHW 2008 die deze week naar de Kamer gaan. In onze schriftelijke inbreng heb ik al aangegeven dat het wetsvoorstel zelf te weinig inzicht geeft in de gevolgen voor de bekostiging, omdat alles wordt doorgeschoven naar het genoemde bekostigingsbesluit. Ik denk dan ook dat we als Kamer nog een schriftelijke inbrengronde over het bekostigingsbesluit nodig hebben.

Rapport Berenschot
En zo verscheen vorige week de contra-expertise van prof. Van Twist en drs. Gelevert van Berenschot. Ik moet bekennen: als ik lees dat de hoger-onderwijsplannen van het kabinet leiden tot structurele administratieve lasten van EUR 45,5 miljoen en incidentele kosten van EUR 28 miljoen (ongeveer 1000 docenten!), dan schrik ik toch wel. Zeker met het oog op de Catshuisbijeenkomst van het kabinet! Volgens Berenschot leiden de leerrechten tot structurele administratieve lasten van bijna EUR 21 miljoen en incidentele lasten van ruim EUR 14,75 miljoen; de overige administratieve lasten zouden voortvloeien uit de zorgplicht- en governance-eisen van de nieuwe Wet op het Hoger Onderwijs en Onderzoek (WHOO), die nog door de Kamer moet.

De vraag is: wat moeten we hiermee? Ik ben voor leerrechten, maar tegen administratieve lasten. Inmiddels heeft de staatssecretaris schriftelijk gereageerd op het rapport van Berenschot. Dank voor de snelle reactie, maar al met al wordt het zo langzamerhand een welles-nietes-discussie.

Samenvattend komt het er op neer dat de staatssecretaris 17 bladzijden nodig heeft om te zeggen: Berenschot gaat er ten onrechte van uit dat het hoger onderwijs over van alles en nog wat een schaduwboekhouding moet bijhouden, ze overschatten de kosten, hebben geen nulmeting verricht, die zorgplichten hebben ze sowieso en dubbele regelgeving ga ik schrappen. Daar zit op zich wat in, maar hier wreekt zich toch weer de slordigheid in het wetsvoorstel over de leerrechten. Toen ik de Memorie van Toelichting daarbij las, had ik al een donkerbruin vermoeden dat er iets niet in de haak was.

In de MvT wordt omstandig benadrukt dat alleen
informatieverplichtingen als administratieve lasten beschouwd worden. Nu weet ik wel dat de ambtenaren hebben bedacht dat ze op die manier de nalevingskosten mooi weg kunnen definiëren, maar daar schieten we natuurlijk niks mee op. Ik heb er dan ook schriftelijk al kritisch naar gevraagd. Kortom, Berenschot mag dan geen nulmeting verricht hebben, ook de staatssecretaris heeft zijn huiswerk niet goed gedaan!

In plaats van de contra-expertise van Berenschot (in opdracht van de tegenstanders van de leerrechten) heb ik eerlijk gezegd meer behoefte aan een onpartijdige contra-expertise van Actal, al heeft die al naar het wetsvoorstel gekeken en zouden we het daarom misschien beter aan een andere organisatie kunnen vragen. Ik ben er namelijk niet gerust op als ik lees dat alleen de omschrijving van het proces- en informatiemodel voor de invoering van de leerrechten al meer dan 300 pagina's telt. En als het waar is dat de uitvoeringslast m.n. bij instellingen als de IB-Groep terecht komt, zijn we hier dan niet weer een enorme bureaucratie in het leven aan het roepen? En wat betekenen de zomeruitschrijvingen straks voor de bekostiging?

Studielink
Uit de brief van de staatssecretaris maak ik op dat Studielink een cruciale rol gaat vervullen als schakel tussen de studenten en de diverse organisaties. Dat klinkt goed, maar voorlopig is de startdatum van Studielink al verschoven van 1 januari 2006 naar 1 oktober en dat geeft te denken. Wij moeten er wel van op aan kunnen dat Studielink fatsoenlijk gaat functioneren, anders wordt het een chaos. Studielink moet niet al te letterlijk en figuurlijk een virtuele oplossing voor alle uitvoeringproblemen blijven. Is EUR 2,8 miljoen eigenlijk wel genoeg als Studielink werkelijk zo'n spilfunctie krijgt? Ik neem aan dat wij hier in het vervolg nader over geïnformeerd worden (?). Bovendien denk ik dat studenten in de eerste plaats behoefte zullen hebben aan een aanspreekpunt binnen de universiteit of hogeschool, bij wie ze met vragen over hun leerrechten terecht kunnen. Hoe is dat nu geregeld?

Nieuwe Wet op het Hoger Onderwijs en Onderzoek (WHOO) Ten slotte wil ik nog even terugkomen op de nieuwe Wet op het Hoger Onderwijs en Onderzoek. Ik heb hier toch een probleem mee. De leerrechten en de WHOO hangen nauw met elkaar samen. Zonder empowerment van de studenten kan er geen echte keuzevrijheid zijn. Ook de staatssecretaris vindt dat. Maar als Kamer wachten we nu al jaren op het wetsvoorstel voor de nieuwe WHOO. Er is met iedereen gepolderd, maar wat is nu het resultaat?

Het WHOO-wetsvoorstel ligt nog bij de Raad van State, maar met het Berenschot-rapport trekken de VSNU en de HBO-Raad hun handen al min of meer overal van af. De LSVb is niet enthousiast, evenmin als de docenten. ISO zegt: "Stel het hele zaakje maar uit tot 2009, want leerrechten en WHOO moet je koppelen en het hoger onderwijs is er sowieso nog niet klaar voor." Daar zit wat in, maar daarmee lopen we wel het risico dat van uitstel afstel komt, of dat de heer Tichelaar straks in de regering zit en het verschil tussen HBO en universiteit gaat opheffen. Als we niet oppassen wordt dan op het HBO alleen nog onderzoek verricht in plaats van les gegeven, en wordt de universiteit een soort middenschool. Kortom, welke uitweg ziet de staatssecretaris?

23-3-2006 14:50