Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
2509 LV Den Haag
der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33
Uw brief Ons kenmerk Doorkiesnummer
1 maart 2006 SV/AL/06/19233
nr. 2050608830
Onderwerp Datum Contactpersoon
Kamervragen van het lid Bussemaker over 23 maart 2006
dekking van de zogenoemde WIA-krater voor
ambtenaren van het ministerie van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het lid Bussemaker (PvdA) over dekking van
de zogenoemde WIA-krater voor ambtenaren van het ministerie van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid. Het antwoord op vraag 11 ontvangt u conform uw verzoek mede namens de
minister van BZK.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(mr. A.J. de Geus)
2
2050608830
Vragen van het lid Bussemaker (PvdA) aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
over dekking van de zogenoemde WIA-krater voor ambtenaren van het ministerie van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid. (Ingezonden 1 maart 2006)
Vraag 1
Staat u nog steeds achter de volgende uitspraak over de Wet werk en inkomen naar
arbeidsvermogen (WIA) die u in december 2005 heeft gedaan: `Ik wil met nadruk stellen dat
iedereen, ook personen die al ziek zijn, vanaf 1 januari 2006 verzekerd is van een adequate
uitkering. Bovenwettelijke aanvullingen op deze uitkeringen zijn niet nodig. Bovenwettelijke
uitkeringen zijn zelfs ongewenst in geval deze de participatie zouden hinderen.'1)
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Is het waar dat het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zijn ambtenaren de
mogelijkheid biedt om via een verzekeraar een bovenwettelijke aanvulling op de uitkering te
verkrijgen? 2) Waaruit bestaat deze aanvulling?
Antwoord 2
Nee.
Vraag 3
Hoe is een dergelijk aanbod van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid te rijmen
met uw hierboven genoemde uitspraak dat bovenwettelijke uitkeringen niet nodig zijn?
Antwoord 3.
Ambtenaren van SZW kunnen via de Stichting Collectieve Verzekeringen SZW - een stichting van
en voor medewerkers SZW - een korting ontvangen op door verzekeraars aangeboden
producten. Het gaat dan bijvoorbeeld om ziektekostenverzekeringen, ongevallenverzekeringen,
ouderdoms- en nabestaandenpensioen en wettelijke aansprakelijkheid. Er is geen bemoeienis van
werkgeverszijde met het verzekeringspakket waarop men via deze stichting korting kan ontvangen.
Vraag 4
Hebben andere ministeries hun ambtenaren vergelijkbare mogelijkheden voor bovenwettelijke
aanvullingen geboden? Zo ja, welke ministeries betreft dit?
Antwoord 4
Bij andere ministeries bestaan vergelijkbare stichtingen die korting bedingen op door verzekeraars
aangeboden producten.
3
Vraag 5
Welke acties heeft u ondernomen om het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ervan
te weerhouden bovenwettelijke aanvullingen, die volgens u onnodig zijn 3), aan te bieden aan
ambtenaren?
Antwoord 5
Niet van toepassing, gegeven het antwoord op vraag 2 en 3.
Vraag 6
Is het waar dat ambtenaren die op het bovenwettelijke verzekeringsaanbod ingaan, een dekking
kunnen krijgen die ertoe leidt dat hun Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA)-
uitkering en eventuele inkomsten uit arbeid worden aangevuld tot 70 procent van hun laatst
verdiende inkomen?
Antwoord 6
De betrokken verzekeraar heeft de Stichting nog geen concreet aanbod gedaan van een nieuwe
`WIA-verzekering' omdat op dit moment nog niet bekend is wat er met de aanvullende regelingen
in de overheidssector gaat gebeuren.
Vraag 7
Acht u de prikkelstructuur nog steeds van groot belang voor het welslagen van de doeleinden van
de WGA, inclusief de structuur waarin het totale inkomen voor mensen met een WGA-uitkering
met (ten minste) één euro toeneemt voor iedere euro aan extra inkomsten, zo lang zij niet uitstijgen
boven 100 procent van hun resterende verdiencapaciteit, zoals u uiteen heeft gezet in de memorie
van toelichting van de wet WIA 4)?
Antwoord 7
Ik acht de prikkelstructuur van de WGA, waardoor werk loont, van groot belang voor participatie
arbeidsgeschikten.
Vraag 8
Acht u de prikkelstructuur inclusief de bovenwettelijke aanvullingen voor het ministerie van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid even effectief als die van de WGA? Kunt u dat beargumenteren?
Vraag 9
Bent u bereid uit te (laten) rekenen wat de WGA werkgevers aan besparing oplevert als alle
werkgevers dezelfde bovenwettelijke aanvullingen inzetten als het ministerie van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid, in vergelijking met de besparing die door het Centraal Plan Bureau (CPB) is
becijferd 5)?
Vraag 10
Belemmert verwatering van de prikkelstructuur in de WGA door bovenwettelijke aanvulling tot 70
procent van het laatst verdiende inkomen volgens u de participatie? Zo ja, wat gaat u doen om het
4
verzekeringsaanbod aan ambtenaren van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
ongedaan te maken? Zo neen, wanneer doet u dan voorstellen om de WGA-uitkering voor
iedereen te verhogen tot 70 procent van het laatst verdiende inkomen?
Antwoord 8, 9 en 10
Gelet op mijn antwoorden op de vragen 2 en 3, acht ik doorrekening niet opportuun.
Vraag 11
Kunt u samen met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een systematisch
overzicht geven van de bezuinigings- en lastenmaatregelen die dit kabinet heeft doorgevoerd, en die
het kabinet (deels) heeft gecompenseerd voor ambtenaren, inclusief WIA?
Antwoord 11
Zowel voor de marktsector als voor overheids- en onderwijssectoren geldt in het algemeen dat
de gevolgen van wijzigingen van wettelijke regelingen voor bestaande bovenwettelijke, aanvullende
regelingen inzake ziektekosten, ziekte, arbeidsongeschiktheid en werkloosheid een zaak zijn van
CAO-onderhandelingen tussen sociale partners. In verband met de wijzigingen in de sociale
zekerheid die het kabinet heeft doorgevoerd danwel wil doorvoeren, namelijk het zorgstelsel, het
arbeidsongeschiktheidsstelsel en de WW maatregelen die bedoeld zijn tot verbetering van de zorg
en tot meer activering- gaat het om het volgende.
De invoering van het zorgstelsel heeft in de sector rijk, in overeenstemming met de bonden van
overheidspersoneel, geleid tot intrekking van het Besluit tegemoetkoming ziektekosten
rijkspersoneel (BTZR). Daar staat naast de wettelijke werkgeversbijdrage op grond van de
Zorgverzekeringswet een verhoging van de nominale eindejaarsuitkering tegenover (in 2006
1000,-- en vanaf 2007 1100,-- per jaar). In 2006 zal de uitbetaling van deze uitkering gespreid
over het jaar plaatsvinden. Tevens is het Besluit uitvoering regeling ziektekostenvoorziening
rijkspersoneel (ZVR) ingetrokken. Ook dit is gebeurd in overeenstemming met de bonden van
overheidspersoneel. In 2006 zal een laatste uitbetaling op basis van deze regeling plaatsvinden. Dit
zal veelal een verhoogde uitbetaling zijn.
De afschaffing van de vervolguitkering in de WW is verwerkt in het Besluit bovenwettelijke
uitkeringen bij werkloosheid voor de sector Rijk. Dit houdt in dat de bovenwettelijke uitkering die
(naar rato van de ambtelijke diensttijd) in aansluiting op de wettelijke WW-duur kan worden
gegeven, in de laatste twee jaar gebaseerd is op 75% van het minimumloon in plaats van op 70%
van het oude loon. De doorbetaling van het salaris in het tweede ziektejaar was al geregeld in het
Algemeen Rijksambtenarenreglement maar is beperkt tot 70% van het salaris. Ook over deze
wijzigingen is, gelet op het arbeidsvoorwaardelijke karakter van deze aanspraken, in
arbeidsvoorwaardenoverleg overeenstemming bereikt met de bonden van overheidspersoneel.
Wat de WIA betreft zijn de bovenwettelijke aanvullingen voor gehele onderwijs- en
overheidssector nog onderwerp van overleg tussen de overheidswerkgevers en de bonden van
overheidspersoneel in de Pensioenkamer van de Raad voor het Overheidspersoneel. De
wijzigingen van de WW met betrekking tot de wekeneis en de duur van de uitkering zijn nog in
behandeling bij het parlement. Na afronding van het parlementaire traject zullen de
5
overheidswerkgevers en de bonden van overheidspersoneel in arbeidsvoorwaardenoverleg de
gevolgen van die wijzigingen voor de bestaande bovenwettelijke WW-regelingen bespreken.
1) Handelingen 33ste vergadering, p. 2282 (13 december 2005).
2) de Telegraaf, 20 februari jl.
3) zie noot 1
4) Kamerstuk 30 034 nr. 3, p. 63.
5) CPB Memorandum 114, Structurele effecten van de WIA, 5 april 2005, tabel 5.1 (microlasten
voor burgers en bedrijven).
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid