ChristenUnie
Bijdrage debat Vrijheid van Meningsuiting
woensdag 22 maart 2006 09:22
Mdv, De opmerkingen van minister Van Ardenne van
Ontwikkelingssamenwerking in een Arabische dagblad en de Yemen Times
heeft de fractie van de ChristenUnie minder geschokt dan anderen hier
in dit huis.
Wij zijn niet geschokt in die zin, dat ook de ChristenUnie-fractie een
beweging in onze samenleving ziet van afnemend begrip voor religie in
het algemeen. Geloven moet vooral een privé-zaak zijn en door sommigen
wordt een openlijk beleden geloofsovertuiging zelfs gezien als een
bedreiging voor de samenleving. Voor de positieve bijdrage die een
religie kan leveren aan bijvoorbeeld de sociale cohesie binnen de
samenleving is minder aandacht.
Op zichzelf genomen vinden wij het een goede zaak dat de minister de
vinger wil leggen bij deze bedenkelijke tendens.
Wij hebben wel grote vragen bij de context en het verband waarin de
minister haar opmerkingen maakt. Ik vind het uiterst ongelukkig dat
zij de Deense cartoonrellen als aanleiding voor haar opmerkingen
gebruikt.
Bij de Deense cartoons en de daaropvolgende rellen gaat het niet in de
eerste plaats om een denigrerende houding tegenover religie, maar veel
eerder om een gewelddadige houding van aanhangers van een religie die
met brandstichting en moord reageren op door hen als kwetsend ervaren
tekeningen. Hier gaat het om de vrijheid van meningsuiting.
Door het gepubliceerde artikel het beeld is ontstaan dat de minister
een vorm van excuus zou willen aandragen voor het gebruik van geweld
tegen het Westen in de moslimwereld. Dat beeld is niet goed. Dat dit
beeld zou kunnen ontstaan had de minister kunnen bedenken.
Het is daarbij bovendien opmerkelijk dat de minister de opmerkingen
juist maakt in de Yemen Times, in Jemen, waar de rellen gewelddadig
zijn geweest naar aanleiding van de cartoons. En het is nog
opmerkelijker om vervolgens te moeten constateren dat juist over die
rellen niets expliciet wordt gezegd in dat artikel. Het maakt het
beeld nog troebeler.
Het zou minister Van Ardenne aan kunnen spreken, als ze weet - en dat
doet ze ongetwijfeld- dat de vrijheid van meningsuiting op grond van
juist de godsdienstvrijheid, zwaar bevochten is geweest. Vanuit dit
oogpunt valt er veel af te dingen op de analyse van de minister. Het
gaat in discussie over de verdediging van de vrijheid van
meningsuiting immers niet principieel om een strijd van
niet-seculieren tegenover seculieren. Het gaat er om, dat men niet op
grond van het feit dat men gekwetst is, door het gebruik van de
vrijheid van meningsuiting, mensen zodanig gaat bedreigen en
intimideren of zelfs geweld gaat gebruiken, dat de vrijheid van
meningsuiting feitelijk wordt beperkt. Het moet ook voor de minister
buiten twijfel zijn dat dit niet mag gebeuren. Toetsing van het
gebruik of eventueel misbruik geschiedt door de rechter en niet door
een woedende volksmenigte.
Mdv, om goed om te gaan met het recht op vrije meningsuiting vergt is
het nodig dat men elkaars opvatting en mening respecteert. Ruimte laat
voor andere opvattingen, die passen binnen de wettelijke kaders. Dat
is werkelijke tolerantie. Dat betekent niet dat de opvattingen van een
ander je niet kwetsen, maar binnen wettelijke kaders heeft een ander
het fundamentele recht zijn opvatting uit te dragen.
Ook al toetst de rechter dan wil dat nog niet zeggen dat wij geen
boodschap meer hoeven te hebben aan de fatsoensnormen die in het
maatschappelijke verkeer gelden. De wet geeft het ethische minimum,
maar het normale verkeer stelt daarbovenop ook zijn eigen grenzen. Dat
betekent ook dat het recht op vrijheid van meningsuiting geen recht is
om te beledigen. Een recht om te krenken dient geen enkele redelijk
doel en het doet onrecht aan het karakter van dit grondrecht. Dat als
doel heeft de eigen mening te uiten, niet de ander te beledigen. Dat
kan wel het effect, maar niet het doel zijn. De vroegste codificaties
van vrijheidsrechten als de gewetensvrijheid en de vrijheid van
religie ontstonden in een tijd van felle conflicten en
godsdienstoorlogen. In een tijd waarin conflicten rond godsdienst en
levensovertuiging met het zwaard werden bevochten, was tolerantie in
godsdienst- en gewetenszaken een uniek concept, juist omdat deze
verdraagzaamheid niet vanzelf sprake en pijn deed. Godsdienstvrijheid
en op basis daarvan vrijheid van meningsuiting zijn in Europa zwaar
bevochten ten tijde van de Reformatie.
Voorzitter, het recht op vrijheid van meningsuiting behoort tot de
kernwaarden van onze samenleving, net zo goed als tolerantie. Wie deel
wil nemen aan de Nederlandse samenleving en de Nederlandse rechtsstaat
zal tenminste die tolerantie jegens andersdenkenden moeten opbrengen.
Dat geldt voor nieuwkomers en voor geboren en getogen Nederlanders,
voor moslims en christenen net zo goed als voor libertijnen en
atheïsten. In die zin wil de ChristenUnie-fractie niet onder de knoet
van fundamentalisten die het oogmerk hebben de vrijheid van
meningsuiting te beperken, of dat nu seculiere fundamentalisten zijn
of moslimfundamentalisten.