Ministerie van Buitenlandse Zaken

Kamerbrief inzake stand van zaken Medefinancieringsstelsel

Aan de Voorzitter van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 4
Den Haag

|Directie Sociale en Institutionele Ontwikkeling
Afdeling Maatschappelijke Organisaties
Bezuidenhoutseweg 67
2594 AC Den Haag
| |

|Datum |23 maart 2006                       |Auteur|Leni Buisman         |
|Kenmer|DSI/MY-128/'06                      |Telefo|+31 (0)70-3484261    |
|k     |                                    |on    |                     |
|Blad  |1/3                                 |Fax   |+31 (0)70-3484883    |
|Bijlag|2                                   |leni.buisman@minbuza.nl      |
|e(n)  |                                    |                             |
|Betref|Stand van zaken                     |www.minbuza.nl               |
|t     |Medefinancieringsstelsel (MFS)      |                             |
|      |                                    |      |                     |
Graag breng ik u op de hoogte van de laatste ontwikkelingen met betrekking tot het MFS 2007-2010.

Voorlichting over MFS
Mede op basis van hetgeen door maatschappelijke organisaties op 26 januari jl. tijdens de voorlichtingsbijeenkomst MFS naar voren werd gebracht en brieven van de brancheorganisatie Partos , heb ik een aantal door maatschappelijke organisaties ervaren knelpunten uit het MFS nog eens tegen het licht gehouden. Dat heeft mij tot de conclusie gebracht dat op een aantal punten verduidelijking op zijn plaats was, maar dat aanpassing van het beleidskader inclusief annexen waarmee ook uw Kamer instemde niet noodzakelijk was. Ik verwijs u in dit verband kortheidshalve naar de bijgevoegde brief aan Partos en het verslag van de voorlichtingsbijeenkomst.

Beoordelingsproces
De publicatie van het beoordelingskader en het bijbehorende aanvraagstramien MFS in januari 2007 heeft aanleiding gegeven tot een groot aantal vragen en commentaren van maatschappelijke organisaties die zich voorbereiden op een MFS-aanvraag. De meeste vragen konden door de Adviescommissie worden beantwoord gedurende eerdergenoemde voorlichtingsbijeenkomst MFS. Voorts heeft de Adviescommissie MFS op 2 maart gesproken met een vertegenwoordiging van de maatschappelijke organisaties onder leiding van de brancheorganisatie Partos. De suggesties van Partos zijn verwerkt door de Adviescommissie in een advies aan mij. Ik heb het advies van de Commissie integraal overgenomen en daar Partos van op de hoogte gesteld. De wijzigingen zijn gepubliceerd op de MFS-website van het ministerie.

Daarnaast heeft de Adviescommissie een nadere uitwerking opgesteld van de categorie Jong en Vernieuwend. Deze categorie is bedoeld voor organisaties die minder dan vijf jaar bestaan en derhalve geen of weinig track record hebben opgebouwd. Dergelijke organisaties komen voor financiering in aanmerking indien hun voorstellen naar oordeel van de Adviescommissie een vernieuwende bijdrage aan het MFS programma leveren.

Op advies van de Adviescommissie MFS heb ik besloten om zekere begrenzingen aan de groei van individuele subsidies te stellen. Hiermee worden risico's van overvragen en een te sterke toename van afhankelijkheid van subsidie beperkt. Dit zal geschieden door de aangevraagde subsidie te vergelijken met de toegekende subsidie in de voorgaande subsidieperiode. De maximale groei is afhankelijk van de hoogte van de ontvangen subsidie, met dien verstande dat kleine aanvragen sneller kunnen groeien dan grote aanvragen. Subsidiebedragen voor organisaties die in de voorgaande periode 12,5 miljoen euro of meer hebben ontvangen, kunnen maximaal 25% groeien op jaarbasis. Uiteraard blijft de regel uit het beleidskader MFS van kracht dat geen enkele subsidietoekenning meer dan 25 % van het totale bedrag aan beschikbare middelen kan bedragen.

|Huidig      |Maximale  |Maximaal       |
|niveau, mln.|stijging, |niveau,  mln.  |
|E/jaar      |%         |E/jaar         |
|0,25 en     |200%      |0,75           |
|minder      |          |               |
|0,50        |160%      |1,30           |
|1,00        |115%      |2,15           |
|1,50        |100%      |3,00           |
|2,00        |90%       |3,80           |
|2,50        |85%       |4,63           |
|3,00        |80%       |5,40           |
|3,50        |75%       |6,13           |
|4,00        |70%       |6,80           |
|4,50        |65%       |7,43           |
|5,00        |60%       |8,00           |
|6,00        |50%       |9,00           |
|7,00        |44%       |10,05          |
|8,00        |37%       |10,96          |
|9,00        |34%       |12,02          |
|10,00       |30%       |13,00          |
|11,00       |28%       |14,08          |
|12,00       |26%       |15,12          |
|12,50       |25%       |15,63          |
|Groter dan  |25%       |               |
|12,5        |          |               |
Voor organisaties die nog niet eerder TMF of MFP - subsidie hebben ontvangen, geldt in principe een maximum van 5 miljoen euro subsidie op jaarbasis. Over dit besluit zijn de maatschappelijke organisaties tevens ingelicht en is aanvullende informatie geplaatst op de MFS-website van het ministerie.

De besluitvorming met betrekking tot het aantrekken van het externe beoordelingsteam dat de Adviescommissie MFS zal ondersteunen bij het beoordelen van de subsidieaanvragen zal eind maart afgerond zijn. Ik zal u dan over de uitslag van deze Europese aanbesteding en de kosten die daarmee gemoeid zullen zijn nader informeren.

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking

A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven

|Aan de Voorzitter van Partos                |Directie Sociale en          |
|De heer P. Mudde                            |Institutionele Ontwikkeling  |
|Nieuwe Keizersgracht 45                     |Afdeling Maatschappelijke    |
|1018 VC Amsterdam                           |organisaties                 |
|                                            |Bezuidenhoutseweg 67         |
|                                            |2594 AC Den Haag             |
|                                            |                             |
|                                            |                             |
|                                            |                             |
|                                            |                             |
|Datum |20 maart 2006                       |Auteur|Leni Buisman         |
|Kenmer|DSI/MY-82/'06                       |Telefo|070-3484261          |
|k     |                                    |on    |                     |
|Blad  |2/4                                 |Fax   |070-3484883          |
|Bijlag|                                    |leni.buisman@minbuza.nl      |
|e(n)  |                                    |                             |
|Betref|Uw voorstellen m.b.t. het nieuwe    |www.minbuza.nl               |
|t     |Medefinancieringsstelsel (MFS)      |                             |
|      |2007-2010                           |                             |
|C.c.  |                                    |      |                     |
Uw brieven van 23 januari en 6 februari jl. waarin u een aantal voorstellen doet met betrekking tot het nieuwe Medefinancieringsstelsel (MFS) 2007-2010 heb ik met veel belangstelling gelezen. Het verheugt me dat u het proces dat tot de opstelling van het MFS heeft geleid als positief heeft ervaren en dat de leden van Partos zich over het algemeen kunnen vinden in het beleidskader en beoordelingskader MFS. U geeft daarnaast aan met een aantal punten uit het definitief beleidskader en de annexen problemen te hebben. U zult begrijpen dat een fundamentele aanpassing van die documenten, waar ook de Tweede Kamer mee heeft ingestemd, die verder gaat dan redactionele verduidelijking en verdere uitwerking, in dit stadium bezwaren ontmoet. Dat laat onverlet dat ik zeer serieus heb gekeken naar uw argumenten en de Adviescommissie MFS heb verzocht met u op basis van uw brieven te spreken en mij vervolgens advies uit te brengen. De voorzitter van de Adviescommissie heeft mij op 14 maart jl. op de hoogte gesteld van het gesprek met u op 2 maart jl. Ik kan u mededelen dat ik het bijgevoegde advies van de Commissie met betrekking tot aanpassing en verduidelijking van het beoordelingskader en het aanvraagstramien op basis van uw suggesties overneem. De aanpassingen zijn inmiddels zoals u heeft vernomen gepubliceerd op de BZ-website. Daarenboven worden organisaties, waarvan bekend is dat ze zich voorbereiden op een aanvraag in het kader van het MFS, op individuele basis geïnformeerd.

In eerdergenoemd gesprek op 14 maart jl. heb ik ook ingestemd met het advies van de Adviescommissie om zekere begrenzingen aan de groei van individuele subsidies te stellen. Hiermee worden de risico's van overvragen en een te sterke toename van afhankelijkheid van subsidie beperkt. Dit zal geschieden door de aangevraagde subsidie te vergelijken met de toegekende subsidie in de voorgaande subsidieperiode. De maximale groei is afhankelijk van de hoogte van de ontvangen subsidie, met dien verstande dat kleine aanvragen sneller kunnen groeien dan grote aanvragen. Uiteraard blijft de regel uit het beleidskader MFS van kracht dat geen enkele subsidietoekenning meer dan 25 % van het totale bedrag aan beschikbare middelen kan bedragen. Voor organisaties die nog niet eerder subsidie hebben ontvangen, geldt in principe een maximum van 5 miljoen euro subsidie op jaarbasis.

|Huidig niveau,|Maximale     |Maximaal niveau,|
|mln. E/jaar   |stijging, %  |mln. E/jaar     |
|0,25 en minder|200%         |0,75            |
|0,50          |160%         |1,30            |
|1,00          |115%         |2,15            |
|1,50          |100%         |3,00            |
|2,00          |90%          |3,80            |
|2,50          |85%          |4,63            |
|3,00          |80%          |5,40            |
|3,50          |75%          |6,13            |
|4,00          |70%          |6,80            |
|4,50          |65%          |7,43            |
|5,00          |60%          |8,00            |
|6,00          |50%          |9,00            |
|7,00          |44%          |10,05           |
|8,00          |37%          |10,96           |
|9,00          |34%          |12,02           |
|10,00         |30%          |13,00           |
|11,00         |28%          |14,08           |
|12,00         |26%          |15,12           |
|12,50         |25%          |15,63           |
|Groter dan    |25%          |                |
|12,5          |             |                |
Graag wil ik nog nader ingaan op de specifieke vragen uit uw brief van 23 januari jl.

Een aanvraag per aanvrager
Laat ik vooropstellen dat het bevorderen van samenwerking, het aangaan van - ook niet traditionele - partnerschappen en complementariteit belangrijke uitgangspunten van het MFS zijn en blijven. Die samenwerking hoeft uiteraard niet altijd via financiële verbanden vorm te worden gegeven. Heel veel samenwerking tussen organisaties vindt plaats zonder dat er onderlinge financiële transacties aan te pas komen. Ter voorkoming van misverstanden: het is inderdaad zo dat een organisatie, zijnde een Nederlands rechtspersoon, per subsidietijdvak (i.c. 2007-2010) slechts eenmaal een subsidiebeschikking vanuit het MFS kan krijgen. Voor die subsidieontvanger gelden vervolgens alle rechten en plichten die jegens de subsidieverlener uit de subsidierelatie voortvloeien, waaronder het in de subsidieaanvraag aannemelijk maken dat per 1 januari 2009 tenminste 25% van de inkomsten van de organisatie als geheel afkomstig is van bronnen buiten BZ/OS-subsidies. De 25% eis geldt voor de indiener van een subsidieaanvraag. Is de indiener een penvoerende organisatie voor een samenwerkingsverband dan zal die organisatie moeten voldoen aan de eis van 25% eigen bijdrage. Elke organisatie kan slechts één aanvraag indienen. In voorkomend geval wordt de aanvraag van het samenwerkingsverband, een samenhangend programmavoorstel, opgenomen in de meeromvattende aanvraag van de penvoerder. Voor de goede orde: er bestaat dus geen aparte samenwerkingsaanvraag naast een eigen aanvraag. Het betreft onderdelen van één aanvraag. Uw voorbeeld aan de hand van SAN! vind ik verhelderend. Ik ben gaarne bereid om de door u genoemde gewenste verduidelijkingen in het financieel reglement te verwerken.

Publieksactiviteiten zijn integraal onderdeel van het programma In het financieel reglement wordt gesteld dat de norm is dat activiteiten gericht op het Nederlandse publiek zich voor 25% zelf financieren. Het gaat daarbij om 25% van het totaal aan op het Nederlandse publiek gerichte activiteiten, niet om elke individuele activiteit afzonderlijk.Voor het in één en dezelfde categorie opnemen van op het Nederlandse publiek gerichte activiteiten is gekozen, omdat de scheidslijn tussen bijvoorbeeld fondsenwerving en voorlichting soms heel moeilijk te trekken is. Met de invoering van een norm van 25% zelffinanciering heb ik in tegenstelling tot wat u stelt, uitdrukking willen geven aan het belang van een zekere stroomlijning van dergelijke activiteiten. Ik ben met u van mening dat publieksactiviteiten onderdeel dienen te zijn van het totale programma van een organisatie. Het gaat niet om een losstaand programma van algemene publieksactiviteiten, maar om activiteiten die verband houden met het overige deel van het programma. Organisaties die hun activiteiten alleen op het Nederlands publiek richten, kunnen zich wenden tot de NCDO.

Lengte remweg correspondeert met lange termijn perspectief van contracten In diverse besprekingen met vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties is reeds aangekondigd dat de gedachten binnen het ministerie uitgingen naar een meer bescheiden remweg binnen het MFS 2007-2010 dan bij MFP en een andere soort remweg dan bij TMF. Ik verschil met u van mening over de normale looptijd van committeringen. Voor mij is dat niet altijd een periode van 4 jaar. Ook bij bilaterale programma's is die inzet soms veel korter, in een enkel geval ook langer. De voorstellen voor programmasubsidie die worden ingediend zijn bedoeld voor de periode tot en met 2010. De organisaties zijn hiervan op de hoogte. Zij kunnen zelf een inschatting maken van de risico's die gepaard gaan met committeringen jegens derden die zich uitstrekken tot na de looptijd van de subsidiebeschikking. Als de organisatie er voor kiest om programma's te entameren die ook na 2010 doorgaan zouden de daarmee gepaard gaande kosten, voor zover deze niet uit de remweg bekostigd kunnen worden, wellicht gefinancierd kunnen worden uit een subsidie ten laste van een subsidiestelsel als het MFS, maar u zult begrijpen dat ik daaromtrent geen enkele toezegging kan doen. De voorziening die in het financieel reglement is opgenomen met betrekking tot de remweg is naar mijn oordeel voldoende.

Definitie beleidsthema's breed interpreteren
Ten aanzien van dit punt wil ik kort zijn. De keuze voor de thematische beleidsvoornemens is ingegeven door mijn wens financiële middelen voor het Nederlandse maatschappelijk middenveld ter beschikking te stellen voor de terreinen waar in het kader van de inspanning om de MDG's te halen Nederlandse maatschappelijke organisaties en het bilaterale OS-programma complementair aan elkaar zijn. Na overleg met maatschappelijke organisaties en de Tweede Kamer heb ik de reikwijdte van zowel het subthema Vredesopbouw uitgebreid als het subthema Rehabilitatie/wederopbouw na gewapend conflict vergroot. De Tweede Kamer heeft met deze uitbreiding ingestemd.

A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven
Minister voor Ontwikkelingssamenwerking


---- --