Vredesmissies: civiel-militaire samenwerking kan stukken beter
Vredesmissies: civiel-militaire samenwerking
kan stukken beter
Bij vredesmissies kan de samenwerking tussen Nederlandse militairen en
lokale civiele partijen sterk worden verbeterd. Dit is een van de
conclusies uit het promotieonderzoek van dr.ir. Bas Rietjens, die
donderdag 23 maart promoveert aan de faculteit Bedrijf, Bestuur en
Technologie van de Universiteit Twente. Voor zijn onderzoek
bestudeerde hij een aantal cases en werkte hij onder meer vier weken
mee met de militairen van het Nederlandse reconstructieteam in de
Afghaanse provincie Baghlan.
De samenwerking tussen militairen en civiele actoren (zoals
humanitaire organisaties en de lokale bevolking) verloopt tijdens
vredesmissies tot nu toe grotendeels improviserend, pragmatisch en ad
hoc. De hulp die militairen - naast hun militaire taak - in het
missiegebied bij de wederopbouw bieden (het ruimen van mijnen, de bouw
van scholen, het trainen van de lokale politie) blijkt vaak
afhankelijk te zijn van persoonlijke inzichten van de bevelhebbers, en
niet van standaardprocedures en planning.
Daardoor hebben personele wisselingen tijdens de missie tot gevolg dat
er steeds andere prioriteiten worden gesteld, andere budgetten worden
gehanteerd en anders wordt omgegaan met de lokale bevolking. Deze
aanpak leidt onder meer tot een inefficiënte inzet van de beperkte
middelen en vertraagde steun aan hulpverlening, concludeert Rietjens
in zijn onderzoek. De promovendus stelt verder vast dat er binnen
militaire eenheden vaak weinig ervaring en expertise aanwezig is op
het gebied van civiel-militaire samenwerking en dat er een gebrek is
aan eenduidige militaire richtlijnen voor deze vorm van samenwerking.
In veel van de samenwerkingsvormen die Rietjens onderzocht, werd
weinig aandacht besteed aan het betrekken van de lokale bevolking bij
de projecten, met als gevolg een beperkte aansluiting op de lokale
behoeften. Bovendien leidt het werken volgens westerse standaarden tot
problemen bij de overdracht van constructies naar de lokale
gemeenschap en bij het duurzame gebruik ervan. Samenwerkingsverbanden
waarbij humanitaire organisaties betrokken zijn, leiden vaak tot een
beter resultaat, vanwege de expertise, de kennis van de lokale
situatie en de lange termijn focus die deze organisaties hebben.
Om de samenwerking tussen militaire en civiele partijen beter te laten
verlopen pleit Rietjens voor een betere training op dit punt van de
uit te zenden militairen, die tevens duidelijke richtlijnen mee moeten
krijgen over de uit te voeren werkzaamheden. Civiel-militaire
samenwerking moet in de hele missie geïntegreerd worden, onder meer
door het tijdig sluiten van overeenkomsten tussen militaire en civiele
actoren. Vergroting van de betrokkenheid van de lokale bevolking en
humanitaire organisaties tijdens het gehele proces is eveneens een
belangrijke succesfactor voor een missie.
Noot voor de pers:
Bas Rietjens (1978, Apeldoorn) promoveert op 23 maart op het
proefschrift
`Civil-military cooperation in response to a complex emergency: just
another drill?'. Zijn promotor is prof.dr.ir. E.J. de Bruijn van de
UT-faculteit Bedrijf, Bestuur en Technologie. Co-promotor is prof.ir.
M.J.L. Tiernego van de Koninklijke Militaire Aacademie. Een Engelse en
Nederlandse samenvatting van het proefschrift vindt u hier. De
integrale Engelse tekst van het proefschrift is op aanvraag digitaal
verkrijgbaar.
Contactpersoon voor de pers: Menno van Duuren, Bureau Communicatie
Universiteit Twente, tel (053) 489 2212, email m.vanduuren@utwente.nl.
Top
Laatst gewijzigd op 23-03-2006 09:40:14 door Webmaster
Universiteit Twente