Provincie Friesland


---

PERSBERICHT

Nummer: 064 SJT
Datum: 21 maart 2006

Handhavinguitvoeringsrapportage 2005 vastgesteld

Alle door de provincie geconstateerde overtredingen hebben in 2005 een passend vervolg gekregen, een vervolg waarbij de overtreder sancties zijn opgelegd variërend van waarschuwingen tot dwangsommen. Het aantal voorwaarschuwingen en dwangsommen verdubbelde zelfs. Dat meldt het college van Gedeputeerde Staten in de Handhavingrapportage 2005 die dinsdag is vastgesteld. Daarin doet zij verslag van de vele taken die zij heeft als toezichthouder en handhaver.

In de rapportage wordt op diverse terrein verslag gedaan over de handhavingresultaten en de gevolgen daarvan. Een greep uit de resultaten:


- Bij de uitvoering van de het toezicht op de Wet milieubeheer is een toename van 60 overtredingen geconstateerd ten opzichte van 2004 (207 in 2004, 267 nu). Het aantal bedrijven waarbij overtredingen werden geconstateerd daalde van 92 in 2004 naar 78 in 2005. Dit geeft het beeld dat minder bedrijven verantwoordelijkheid zijn voor meer overtredingen.
- Het aantal voorwaarschuwingen en dwangsommen die uit deze overtredingen voortkomen verdubbelde opzichte van 2004 (25 voorwaarschuwingen en 8 dwangsommen in 2004, nu 56 voorwaarschuwingen en 20 dwangsommen). In 2005 bedroeg het percentage overtredingen dat binnen de eerste door ons gestelde termijn ongedaan werd gemaakt 39%. Dit was in 2004 nog 64%.
- Bij de controle op de naleving van ontheffingen in het kader van de flora- en faunawet is ook een toename van overtredingen geconstateerd (37 processen-verbaal, tegen 12 in 2004). Deze toename heeft waarschijnlijk vooral te maken met de intensiteit van het toezicht (100 controles in 2005 tegen 40 controles in 2004).
- Bij de inspectie van de Scheepvaartverkeerswet is een lichte daling van snelheidsovertredingen van 0,4% waarneembaar.
- Bij controle van de Wegenverordening zet de trend van een afname van het aantal overtredingen vanaf 2003 zich ook door in 2005. In 2005 werden 40 overtredingen minder geconstateerd dan in 2004.
- Bij het afgeven van vergunningaanvragen in het kader van de Wet milieubeheer en de Ontgrondingenwet zijn de streefpercentages voor de naleving van wettelijke termijnen, ruimschoots gehaald. De streefpercentages zijn niet op alle terreinen gehaald. De oorzaak is vaak gelegen in de complexiteit van de aanvraag en de noodzaak om nader (technisch) onderzoek te doen of af te stemmen met andere organisaties. In de praktijk heeft dit niet tot concrete problemen geleid.
- De actualisering van bestemmingsplannen verloopt volgens planning. Hierbij wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van gestandaardiseerde en duidelijke voorschriften, waarmee ook de handhaafbaarheid van het ruimtelijk beleid toeneemt.
- Door 24 gemeentebesturen is het rampenplan in 2005 opnieuw vastgesteld en ter toetsing aan ons geboden. Met de overige 7 gemeenten is afgesproken dat zij dit plan in het eerste kwartaal 2006 aanbieden.

Op basis van de handhavingsuitvoeringsrapportage en de vele informatie en inzichten die dit oplevert kan de provincie haar beleid bijstellen. Zo wil de provincie naast de milieuhandhavingstaken (waar een landelijk traject voor loopt) ook haar andere handhavingstaken verder professionaliseren. In 2006 moet dit project en de actualisatie van het gedoogbeleid haar beslag krijgen in de provinciale organisatie. Wat in 2006 ook de nodige aandacht zal krijgen, is de manier waarop de handhavende organisaties in Fryslân inhoud willen geven aan het nieuwe Fries Overleg Milieuhandhaving. Het stoppen met de handhavingsamenwerking in het Seph heeft in ieder geval tot gevolg dat de provincie een sterkere toezichthoudende rol tegenover de bestuursrechtelijke handhavingpartners op zich gaat nemen.

Gedeputeerde Baas, als portefeuillehouder verantwoordelijk voor de integrale handhaving, is tevreden met de uitkomsten van de rapportage: "Handhaving is en blijft een belangrijk onderdeel in het provinciaal beleid waar wij veel inzet op plegen en prioriteit aan geven. Het Rijk maar ook inwoners vragen dat ook van ons. Daarom is het belangrijk dat we de zaken die wij doen goed doen. En dat betekent ook dat wij op tijd de zaken afhandelen. Ik ben blij dat wij daar een forse slag in gemaakt hebben. Nog niet op alle terreinen voldoen we aan de door ons zelf gestelde streefpercentages voor het tijdig afdoen van de vergunningen, ontheffingen en beschikkingen, ten opzichte van 2004 doen we het wel beduidend beter. De uitdaging is om alle terrein de streefpercentages te behalen".


---- --