Ingezonden persbericht


PERSBERICHT: advies Raad voor de Wadden PKB Derde Nota Waddenzee

Datum: 22 maart 2006

Raad voor de Wadden: Pkb Waddenzee kan wel weg

De Raad voor de Wadden meent dat de pkb Waddenzee zo spoedig mogelijk door het kabinet moet worden vastgesteld. Met een maximale looptijd van vijf jaar. Dat is nodig om op een aantal beleidsterreinen actueel of vernieuwd beleid op nationaal niveau vast te stellen. Tegelijkertijd moet worden gewerkt aan de spoedige vervanging van de pkb Waddenzee door het nationale Natuurbeleidsplan. Hierin wordt het nationale en internationale Waddenzeebeleid opgenomen.

Dat stelt de Raad voor de Wadden in zijn advies "Pkb Waddenzee: beleidsinstrument in blessuretijd" dat de Raad op verzoek van de minister van VROM heeft uitgebracht. Het huidige Waddenzeebeleid is al 12 jaar oud. Actualisering is dus noodzakelijk. Maar dan via een pkb met een looptijd van ten hoogste vijf jaar, omdat de Raad meent dat het Waddenzeebeleid thuishoort in het Natuurbeleidsplan. De Raad vindt dat de pkb in de huidige situatie wel moet worden vastgesteld, ter overbrugging.

De Raad is van mening dat de door het kabinet gekozen procedure om tot een aangepaste pkb te komen onduidelijk en verwarrend is. De Raad vindt dat sprake is van een rommelige interpretatie van de pkb-procedure. Belangrijkste tekortkoming is dat sommige essentiële beleidsbeslissingen zonder inspraakmogelijkheid in de pkb worden opgenomen, terwijl dit niet wordt verantwoord. Zo worden verwachtingen gewekt in het Waddengebied die niet worden waargemaakt.

De Raad heeft zich nader uitgesproken over een aantal inhoudelijke onderwerpen die van belang zijn voor het strategisch Waddenzeebeleid.

Zo mist de Raad in de pkb de uitwerking van het lange termijn ontwikkelingsperspectief. Het kabinet heeft geen visie ontwikkeld over een duurzame economische ontwikkeling van het Waddengebied. Ook ontbreken nog steeds een streefbeeld en een referentiekader. Deze zijn nodig om de overheden een kader te bieden voor het op te stellen Beheer- en ontwikkelingsplan en voor de uitvoering van het Waddenfonds.

Ook op andere punten ontbreekt het in de pkb aan voldoende duidelijke kaders en/of nadere concretisering. De Raad adviseert om te komen tot nadere concretisering van de nieuwe doelen op het gebied van duisternis en cultuurhistorische waarden. De Raad kan zich vinden in het opnemen van deze kwaliteiten in de hoofddoelstelling voor de Waddenzee. In de pkb wordt voor duisternis alleen gesproken over de wens om tot beleid te komen. De Raad vraagt om een analyse van de huidige en gewenste situatie en om een toetsingskader voor activiteiten.

De bescherming van cultuurhistorische waarden is onderdeel van de hoofddoelstelling voor de Waddenzee geworden, maar is niet verder uitgewerkt. Opname in het ontwikkelingsperspectief is een eerste stap die daarna verdere uitwerking behoeft.

De Raad mist in de pkb nadere verkenningen om niet-gebruikswaarden bij beleidsbeslissingen mee te nemen. Het gaat hier om zaken als belevingswaarden van landschap en andere omgevingswaarden.

Samenvatting van het advies

De Raad voor de Wadden is op 19 december 2005 door de Minister van VROM gevraagd advies uit te brengen over de doorgevoerde aanpassingen in het concept aangepast deel 3 pkb Derde Nota Waddenzee. Het concept aangepast deel 3 vervangt het oorspronkelijke deel 3 uit 2001, waarvan de behandeling door de Tweede Kamer in het voorjaar 2002 moest worden afgebroken wegens de val van het kabinet Kok II.

Uitgangspunten van de Raad

De Raad heeft het zwaartepunt van haar advisering gelegd bij de vraag of een planologische kernbeslissing in de huidige situatie nog wel het meest adequate beleidsinstrument is. Gezien de noodzaak om het sinds voorjaar 2002 door uitstel van de pkb-behandeling ontstane beleidsvacuüm zo spoedig mogelijk op te heffen, meent de Raad dat de voorliggende pkb wel moet worden vastgesteld. De Raad adviseert daarom tevens over de inhoud van het herziene deel 3. Voor een aantal onderwerpen verwijst de Raad naar zijn relevante, sinds 2003 uitgebrachte adviezen. De Raad plaatst een aantal kanttekeningen bij de door het kabinet gevolgde procedure om tot een aangepast deel 3 van de pkb te komen. De Raad mist een volledige verantwoording van de procedure, waaronder de motivatie van het (zonder inspraak) opnemen van bepaalde beleidsbeslissingen met de status van concrete beleidsbeslissing of beslissing van wezenlijk belang.

Recente ontwikkelingen bij wet- en regelgeving

De Raad mist in de pkb een beschouwing over de betekenis van actuele (juris-prudentie over) wet- en regelgeving waarbij vooral wordt gedoeld op de Vogel- en Habitatrichtlijn en de op 1 oktober 2005 inwerking getreden Natuur-beschermingswet 1998. Volgens de Raad betekent dit een verschuiving van het ruimtelijk ordeningsbeleid naar het natuurbeleid, hetgeen directe consequenties heeft voor de inhoud en reikwijdte van de pkb. De pkb wordt daarmee (weer) beperkt tot de afweging van de ruimtelijke aspecten van de op grond van de Habitattoets toegestane functies.

De rol en betekenis van de pkb

De Raad maakt opmerkingen over de rol en de betekenis van de pkb als instrument voor beleid en beheer van de Waddenzee. Dit in lijn met zijn eerder uitgebrachte advies over de bestuurlijke organisatie waar de rol van het instrument pkb aan een kritische beschouwing wordt onderworpen en een adequaat alternatief sturingsinstrument wordt geschetst. Omdat de Raad van mening is dat op dit moment de pkb, na het aanbrengen van de noodzakelijke verbeteringen, zo spoedig mogelijk dient te worden vastgesteld, adviseert hij dit te doen voor een periode van ten hoogste vijf jaar. Tegelijkertijd kan gestart worden met de "ontmanteling" van de pkb waarbij het strategisch Waddenzee-beleid wordt opgenomen in het Natuurbeleidsplan.

Nota van Verantwoording

De Raad adviseert om een vollediger Nota van Verantwoording aan de pkb toe te voegen met de onderbouwing van de redenen tot aanpassing van de pkb. In het advies geeft de Raad een aantal belangrijke onderwerpen aan, die in deze Nota van Verantwoording ontbreken, of in onvoldoende mate worden verantwoord.

Passende beoordeling en Strategische milieubeoordeling

De Raad gaat in het advies alleen in op de vertaling van de resultaten van de passende beoordeling en de strategische milieubeoordeling in de pkb tekst. Bij toekomstige opname van het Waddenzeebeleid in het Natuurbeleidsplan en het beheerplan adviseert de Raad om een meer volledige passende beoordeling uit te voeren van de afzonderlijke activiteiten. Wat betreft de strategische milieubeoordeling adviseert de Raad om met de resultaten hiervan het ruimtelijk afwegingskader opnieuw te doorlopen, zodat de doorwerking van de milieugevolgen in de pkb tekst op een herkenbare manier plaatsvindt. De Raad constateert dat middels de strategische milieubeoordeling het niet mogelijk is de cumulatie van effecten te beschrijven. In de pkb wordt erkend dat de beschikbare informatie onvoldoende houvast biedt. De Raad had het op prijs gesteld als een poging was gedaan om met name de ruimtelijke aspecten van de beoordeelde functies aan een passende beoordeling en een strategische milieubeoordeling te onderwerpen, om zodoende na te gaan of er voor die aspecten in ieder geval iets valt te zeggen over de cumulatie van effecten.

Inhoudelijke opmerkingen

De Raad maakt bij verschillende wijzigingen in de tekst van de pkb inhoudelijke opmerkingen. Op een aantal onderwerpen is de Raad dieper ingegaan. Het betreft de onderwerpen verbreding "hand aan de kraan"-principe, duurzame economische ontwikkeling, referentiekader en streefbeeld, duisternis, niet-gebruikswaarden en cultuurhistorische waarden.

*