22-03-2006
Website geenkindindecel.nl vanaf 22 maart open voor steunbetuigingen
Persbericht
Met de start van de website www.geenkindindecel.nl en de ondertekening
van een manifest vergroot een achttal maatschappelijke organisaties
hun inspanningen om vreemdelingenkinderen buiten de gevangenis te
houden. Door zoveel mogelijk handtekeningen te verzamelen, willen ze
druk uitoefenenen op minister Donner van Justitie en minister Verdonk
voor Vreemdelingenzaken en Intergratie om het bestaande beleid op dit
punt aan te passen. Op 21 juni a.s. zullen de deelnemende organisaties
de verzamelde handtekeningen aan de ministers overhandigen.
Het manifest wordt vandaag ondertekend door de directeuren van Amnesty
International, Defence for Children International Nederland, Stichting
INLIA, Kerkinactie, de Raad van Kerken in Nederland, Stichting
Alleenstaande Minderjarige Asielzoekers Humanitas (SAMAH), Unicef
Nederland en VluchtelingenWerk Nederland. Met de ondertekening van het
manifest en de lancering van de website www.geenkindindecel.nl geven
de organisaties een extra impuls aan de handtekeningenactie die op 15
januari jl. door de Raad van Kerken in Nederland is gestart.
Vreemdelingenkinderen horen niet thuis in een gevangenis, zo vinden de
betrokken organisaties. Toch worden in Nederland kinderen steeds vaker
en langer samen met hun ouders of alleen vastgezet in
vreemdelingendetentie. Op dit moment alleen al zitten 52
vreemdelingenkinderen opgesloten. In veel gevallen worden niet de
mogelijkheden onderzocht van maatregelen die voor kinderen minder
ingrijpend zijn dan detentie. Ouders die in vreemdelingenbewaring
worden gezet, krijgen vaak de onmogelijke keuze om hun kinderen mee op
te laten sluiten of ze elders onder te brengen. Voor zo'n dilemma mag
geen enkel gezin worden geplaatst.
Nederland is partij bij een aantal internationale
mensenrechtenverdragen waarin de rechten van kinderen worden
gewaarborgd, zoals het VN-verdrag voor de Rechten van het Kind. De
ondertekenaars van het manifest roepen de ministers Donner en Verdonk
op niet langer vreemdelingenkinderen op te sluiten. Nederland moet
zich gaan houden aan haar internationale verplichtingen en de belangen
van kinderen voorop stellen.
Manifest
NB: het manifest kunt u downloaden op www.geenkindindecel.nl
Achtergrond
Kinderen van vreemdelingen horen niet in de gevangenis.
Maatschappelijke organisaties constateren met zorg dat kinderen steeds
vaker en langer samen met hun ouders of alleen worden vastgezet in
vreemdelingendetentie. Op dit moment zitten er tientallen kinderen
vast; op jaarbasis gaat het om een veelvoud daarvan.
De ondertekenaars van dit manifest vinden de praktijk van de
vreemdelingendetentie voor kinderen onaanvaardbaar. Het is in strijd
met internationale afspraken waarin staat dat kinderen zo min en zo
kort mogelijk moeten worden opgesloten. Minderjarigen - en
vreemdelingenkinderen in het bijzonder - zijn extra kwetsbaar en de
opsluiting is voor hen zeer ingrijpend. De detentie kan een breuk in
hun ontwikkeling betekenen en is een bedreiging voor de psychische
gezondheid van de kinderen en hun gezinnen.
De Raad van Kerken heeft op 15 januari 2006 het initiatief genomen
voor een handtekeningenactie tegen het opsluiten van minderjarigen in
vreemdelingendetentie. De actie toont aan dat de verontrusting
hierover door velen wordt gedeeld: Amnesty International Nederland,
Defence for Children International Nederland, Stichting INLIA,
Kerkinactie, Stichting Alleenstaande Minderjarige Asielzoekers
Humanitas (SAMAH), Unicef Nederland en VluchtelingenWerk Nederland
steunen de actie.
Mensenrechten en detentie van minderjarige vreemdelingen
Diverse mensenrechtenverdragen stellen voorwaarden bij de
vrijheidsontneming van vreemdelingen . Detentie mag alleen worden
toegepast als er redelijkerwijs geen alternatieven zijn. Bovendien
dient de detentie zo kort mogelijk te duren. Vreemdelingendetentie mag
verder niet worden gebruikt om de betrokkene te `straffen', om zijn
medewerking af te dwingen of worden toegepast als `afschrikwekkend'
voorbeeld naar nieuwe vreemdelingen toe.
Deze internationale principes gelden in het bijzonder voor de
kwetsbare groep van de minderjarigen, zoals het Internationale Verdrag
voor de Rechten van het Kind duidelijk maakt. Het Verdrag vereist
daarom dat bij alle maatregelen die kinderen betreffen, de belangen
van het kind voorop moeten staan. Daarnaast zijn er ook duidelijke
richtlijnen en aanbevelingen van internationale organisaties als de VN
vluchtelingenorganisatie UNHCR en de Raad van Europa, dat van het
detineren van minderjarigen zoveel mogelijk moet worden afgezien.
Het toezichthoudend Comité bij het Verdrag inzake de Rechten van het
Kind wees de Nederlandse regering in 2004 uitdrukkelijk op de
verplichting minderjarige uitgeprocedeerde vreemdelingen alleen te
detineren indien er geen andere oplossing voorhanden is en om ervoor
te zorgen dat alle kinderen die uitgezet gaan worden goed onderwijs en
goede huisvesting krijgen.
Naar aanleiding van het rapport van een rapporteur van de Raad van
Europa, over het terugkeerbeleid heeft de Parlementaire Vergadering
van deze organisatie Nederland onlangs uitdrukkelijk opgeroepen om
onder alle omstandigheden het detineren van kinderen te vermijden.
Indien kinderen desondanks toch in vreemdelingendetentie worden gezet,
horen de autoriteiten te zorgen voor een veilige en kindvriendelijke
omgeving waarin zij zich voldoende kunnen ontwikkelen en ontspannen.
Daarbij horen onder meer een begeleiding door specifiek opgeleid
gevangenispersoneel, optimale bewegingsvrijheid binnen het
detentiecentrum en goede onderwijsvoorzieningen.
De Nederlandse praktijk
Nederland kent geen maximumtermijn voor het detineren van
vreemdelingen. Weliswaar kan door het instellen van beroep bij de
rechtbank de duur van de detentie worden aangevochten, maar in de
praktijk vindt vaak pas na ommekomst van zes maanden een zwaardere
belangenafweging plaats over het voortduren van de detentie.
Minderjarigen worden vaak in vreemdelingendetentie gezet zonder dat
goed is gekeken naar minder ingrijpende alternatieven, zoals een
frequente meldplicht in een open opvangcentrum. De belangen van het
kind worden bij de beslissingen over vrijheidsontneming niet of
onvoldoende transparant meegewogen. Kinderen zitten daarom soms
maandenlang vast.
Een recent onderzoek door de Inspectie voor de Sanctietoepassing laat
zien dat de voorzieningen voor gedetineerde minderjarige vreemdelingen
te wensen overlaten. Naar het oordeel van de Inspectie verdient het
aanbeveling om ouders met kinderen in een omgeving te laten verblijven
die minder de kenmerken heeft van een gevangenis. De Inspectie
beschouwt de huidige locaties voor vreemdelingendetentie niet als een
omgeving waar het belang van het kind mee is gediend'.
UNHCR noemt het Grenshospitium en het uitzetcentrum Rotterdam
ongeschikt voor de detentie van kinderen. De organisatie benadrukt
nogmaals dat het opsluiten van kinderen alleen als `ultimum remedium'
mag worden gebruikt en dat er alternatieve maatregelen en betere
locaties moeten komen. Ook de gebrekkige kwaliteit van het onderwijs
in de vreemdelingengevangenissen baart UNHCR zorgen.
Bij het detineren van gezinnen wordt ouders soms de keuze geboden om
hun kinderen bij zich te houden dan wel elders onder te brengen.
Volgens de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie zijn de
ouders zelf verantwoordelijk wanneer ze ervoor kiezen hun kinderen
niet elders onder te brengen.
De scheiding van hun ouders betekent echter een breuk met het recht
van kinderen om samen met hun gezinsleden te leven. Ouders worden zo
gedwongen om te kiezen tussen òf gevangenschap òf het onthouden van de
ouderlijke steun in een situatie dat de kinderen die steun zo hard
nodig hebben.
De Nederlandse regering is verantwoordelijk voor de naleving van haar
internationale verplichtingen ten aanzien van de rechten van het kind.
Naar de mening van de ondertekenaars zouden ouders daarom niet moeten
worden geconfronteerd met het hiervoor geschetste dilemma.
Oproep
De ondertekenaars van dit manifest roepen de ministers Donner van
Justitie en Verdonk voor Vreemdelingenzaken en Integratie dringend op
om ruimhartiger uitvoering te geven aan internationale
mensenrechtenverdragen en -richtlijnen over het detineren van
minderjarige vreemdelingen, en:
1. in beginsel geen (gezinnen met) minderjarige vreemdelingen te
detineren, maar minder ingrijpende vormen van toezicht te gebruiken
(en zonodig te ontwikkelen);
2. wanneer toch tot detentie wordt besloten:
a. in een schriftelijke beslissing daarover aan te tonen welke
alternatieven zijn onderzocht, dat de belangen van het kind daarin
zijn gewogen en dat wordt uitgelegd waarom niet met een minder
ingrijpend alternatief kan worden volstaan;
b. ervoor zorg te dragen dat de detentie zo kort mogelijk duurt;
c.te zorgen voor veilige en kindvriendelijke verblijfsomstandigheden,
waarin de ontwikkeling van kinderen zo min mogelijk wordt geschaad en
kinderen goed geïnformeerd worden over hun rechten en die
mogelijkheden bieden voor begeleiding, ontspanning en ontwikkeling, in
het bijzonder medische voorzieningen en onderwijs.
3. zo spoedig mogelijk aanbevelingen door toezichthoudende organen
voor verbeteringen van verblijfsomstandigheden en -voorzieningen voor
minderjarige vreemdelingen om te zetten in concrete maatregelen.
Actie Geen kind in de cel
Vluchtelingenwerk Nederland