Universiteit Leiden

Meer informatie: dienst Interne en Externe Communicatie, tel. 071-5273282

Sharia en nationaal recht

Prof. dr. Jan Michiel Otto: Door processen van staatsvorming nam de staat langzaam maar zeker het gezag over om wetten te maken.

De Sharia is het religieuze recht van de islam. Maar iedere staat in de islamitische wereld heeft ook een nationaal recht. Het Van Vollenhoven Instituut deed onderzoek naar de relatie tussen beide, en biedt er een lezingenserie over aan.

De Sharia, het islamitische religieuze recht, is volgens de islam alomvattend en van God gegeven. De mens kan de wet niet veranderen, alleen interpreteren. Maar elke staat in de islamitische wereld heeft ook een nationaal recht, gemaakt door regering en parlement en toegepast door overheid en rechterlijke macht.

Variëteit
In combinatie met interne debatten over wié gerechtigd is de Sharia te interpreteren, heeft dit geleid tot een grote variëteit aan rechtsstelsels en rechtspraktijken binnen de islamitische wereld. Een variëteit aan combinaties van religieus en nationaal recht, en aan uitvoeringspraktijken binnen het religieuze recht zelf.

Moslimlanden
Deze variëteit wordt in het westen nogal eens over het hoofd gezien, vindt Jan Michiel Otto, hoogleraar Recht en Bestuur van Ontwikkelingslanden en directeur van het Van Vollenhoven Instituut. Samen met Leidse en andere collegas onderzocht hij in opdracht van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) de relatie tussen Sharia en nationaal recht in 12 moslimlanden. Niet alleen in het Midden-Oosten, maar ook in Zuid-Azië, Zuid-Oost-Azië en West-Afrika. Vanaf 9 maart biedt het Van Vollenhoven Instituut een serie lezingen over dit onderwerp aan, met kopstukken uit binnen- en buitenland. Om te laten zien dat het recht in moslimlanden meer is dan de Sharia, en dat de Sharia niet synoniem is met stenigen en handen afhakken.

Politieke context
De drie delen Sharia en nationaal recht voor de WRR liggen klaar, maar er mag nog niet in gelezen worden. Een stempel met embargo tot 12 april maakt dat duidelijk. Op die dag wordt het werk aangeboden aan minister Bot van Buitenlandse Zaken. Otto:'In de studie stellen we vragen als: Welke landen hebben het islamitische strafrecht? Wordt dat ook daadwerkelijk doorgevoerd? Hoe is het historische verloop? Je ziet dan dat invoering van de Sharia, bijvoorbeeld door Numeiri of Zia ul-Haqq, alleen maar te begrijpen is vanuit de politieke context van een land.

Prof. dr. Jan Michiel Otto en Mr. Albert Dekker voor de schappen met de moderne collectie islamitisch recht in de juridische bibliotheek. Dekker is bibliothecaris en mederedacteur/auteur van de WRR-studie Sharia en nationaal recht.

Staatsvorming
Voor het onderzoek is vooral gekeken naar drie verschillende rechtsgebieden: het staatsrecht, het familie- en erfrecht, en het strafrecht. Otto: In de andere rechtsgebieden speelt de Sharia in de meeste landen geen of een zeer kleine rol. Het terugdringen van de Sharia uit het recht is een zeer langdurig proces geweest, eigenlijk is het wereldwijd een historische hoofdlijn. Door processen van staatsvorming namen de staat en de politieke elite langzaam maar zeker het gezag om wetten te maken en recht te spreken over van de priesters. Parallel daaraan voltrok zich een proces van sociaal-economische verandering, van urbanisering, en van opname in de wereldeconomie. Ook dat vraagt om een aangepaste nationale wetgeving.

Zwaar bevochten
Van het staatsrecht, het strafrecht en het familie- en erfrecht is het laatste nog het meest doordrongen van het religieuze recht. Otto: Toch is de emancipatie van de vrouw ook in een heel aantal formele wetten van moslimlanden weerspiegeld. Vanaf het begin van de 20^ste eeuw in Turkije en Afghanistan, later in Pakistan en Indonesië, en in Iran voor de revolutie van 1979. Recenter heeft zich in Egypte en Marokko een liberalisering van het familierecht voltrokken. Een zwaar bevochten liberalisering. Kleine stapjes vooruit, soms een stap achteruit. Juist de lange tijdlijnen zijn verhelderend.

Atjeh
'En soms bedriegt de schijn', zegt Otto. In beide richtingen. Onderzoek van Nadia Sonneveld, die promoveert op de nieuwe huwelijkswet in Egypte, laat op het juridische vlak een sterke modernisering en liberalisering zien. Maar het laat ook zien dat het in de praktijk vaak lastig is daar gebruik van te maken. Het omgekeerde kan ook: John Bowen, die een van de lezingen gaat geven, deed jarenlang onderzoek op Atjeh. Hij laat zien dat de bevoegdheden van de religieuze rechtspraak daar weliswaar werden verruimd ten koste van de nationale rechtspraak, maar dat die ruimere bevoegdheden niet automatisch negatieve gevolgen voor de positie van de vrouw met zich mee brachten. Philip Ostien, die een lezing over Nigeria gaat houden, ziet ook een aantal positieve kanten aan de wederinvoering van de Sharia.

Nieuwe interpretaties
Het ligt dus allemaal genuanceerder dan we vaak denken. Wat wij in het westen vaak over het hoofd zien zijn de interne mechanismen om het proces beheersbaar te houden. De verhitte interne discussies om met nieuwe interpretaties te komen, om te zorgen dat er niet al te kwistig met harde straffen wordt omgesprongen. Martin Lau, van de School of African and Oriental Studies in Londen, heeft net een boek gepubliceerd over Sharia-rechtspraak in Pakistan. Zijn conclusie: er is bewust op aangestuurd dat een heel deel van het strafrecht niet tot tenuitvoerlegging zou leiden. Er is nog nooit iemand gestenigd, en er is nog nooit een hand afgehakt. Juist die interne mechanismen die ervoor zorgen dat die straffen niet worden uitgevoerd zijn voor ons interessant.

Mensenrechten
Het blijft politiek natuurlijk heel erg gevoelige materie, benadrukt Otto. En hoe de westerse wereld zich erover uitlaat, en druk uitoefent ligt dubbel gevoelig, zeker sinds de oorlogen in Afghanistan en Irak. Het westen beoordeelt de Sharia vooral vanuit het perspectief van de mensenrechten. Voor grote delen van de islamitische wereld is dat ongeloofwaardig geworden. Tegelijkertijd ijveren binnen die islamitische wereld allerlei krachten voor mensenrechten. Die hebben veel behoefte aan contacten en steun. Maar om in een politiek zo complexe situatie de goede steun te geven moet je tamelijk goed weten hoe het politieke spectrum eruit ziet. Welke betekenis en nuances de Sharia in verschillende rechtsgebieden heeft. Hoe debatten in die landen gevoerd worden.

Indië
Het onderzoek voor de WRR begon in 2003. Otto: Maar eigenlijk loopt het in Leiden al sinds de 19^e eeuw. In Nederlands-Indië was de overgrote meerderheid van de bevolking moslim. Bestuurders, rechters en juristen die verantwoordelijk waren voor de rechtsontwikkeling in Indië hadden daarom de behoefte om meer te weten van het islamitische recht. De praktische kennis over de islam, zoals die in het dagelijks leven werd geïnterpreteerd, was dan ook aanzienlijk.

Politiek gevoelig
Begin twintigste eeuw schreef Th. Juynboll zijn Handleiding tot de kennis van der Mohammedaansche Wet, een boek dat nu nog tentamenstof is voor Arabisten. Hij had toegang tot heel verschillende bronnen, zoals rechtszaken en adviezen van bestuurders. Otto: 'Toen al was het een zeer omstreden en politiek gevoelig onderwerp. Eén van de centrale figuren in de studie van de islam was Snouck Hurgronje. Hij was adviseur van de regering in de periode dat de Atjeh-Oorlog nog volop woedde. De Nederlandse regering was bang dat de islam als politieke kracht het nationalisme ook buiten Atjeh zou aanwakkeren, en wilde een politiek van containment voeren.

Rechtsantropologie
Drie onderzoekslijnen zijn in die tijd ontwikkeld, die tot op de dag van vandaag worden voortgezet, zegt Otto. Ten eerste de bestudering van de Sharia, uitgaande van de Arabischtalige bronnen. Dat is de islamologische traditie.

Ten tweede is er de lijn die de rechtswerkelijkheid als uitgangspunt neemt. Die is begonnen met de jurist Van Vollenhoven, die hier in 1901 werd aangesteld. Van Vollenhoven onderzocht het levende adatrecht. Voor hem gold het islamitische recht slechts voor zover het in de dagelijkse praktijk werd toegepast. Uit deze benadering is de rechtsantropologie voortgekomen.

Twee klassiekers in de Nederlandse bestudering van de Sharia: Het Adatrecht van Nederlandsch-Indie van Van Vollenhoven en de Handleiding tot de Kennis der Mohammedaansche Wet van Juynboll.

Besturen
En ten slotte heb je nog de positiefrechtelijke traditie, die zich bezighoudt met de vraag hoe de staat, met het recht als instrument, in allerlei complexe vraagstukken moet besturen, en conflicten oplossen. Van Vollenhoven en Snouck konden die drie lijnen al bij elkaar brengen, en wij doen dat nog steeds. Een mooi voorbeeld is Leon Buskens van de letterenfaculteit, die gespecialiseerd is in het islamitisch familierecht. Hij is van huis uit antropoloog, en is zich daarna in het recht en in het Arabisch gaan bekwamen. In Marokko heeft hij studie gemaakt van het islamitisch familierecht.

VN
Is zon overkoepelende studie als Otto voor de WRR heeft verricht eerder gedaan? Otto: Bij mijn weten niet. Natuurlijk zijn er talloze goede studies van deelgebieden, en grote internationale mensenrechtenrapportages aan de VN, en de overzichten van Amnesty International. Maar zon overkoepelende vergelijkende analyse als wij hebben gedaan is er nog niet. Hoewel ik van onderzoekers in Amerika heb begrepen dat ze er ook mee bezig zijn. Het zou ook eigenlijk vreemd zijn om het níet te doen.


* J.M. Otto, Sharia en nationaal recht. Rechtssystemen in moslimlanden tussen traditie, politiek en rechtsstaat. WRR verkenning nr. 11

* M. Berger, Klassieke sharia en vernieuwing WRR Webpublicatie nr. 12

* J.M. Otto, A.J. Dekker, L.J. van Soest-Zuurdeeg (red.), Sharia en nationaal recht in twaalf moslimlanden WRR Webpublicatie nr. 13

De drie delen worden uitgegeven door Amsterdam University Press, en verschijnen 12 april.