Erasmus MC
16-03-2006: Restcellen leukemie nu ook op te
sporen
Rotterdam, 16 maart 2006. Zeer kleine aantallen kwaadaardige
leukemiecellen zijn met bepaalde technieken zichtbaar te maken en dat
heeft gevolgen voor de behandeling. Dit blijkt uit het proefschrift
van Nancy Boeckx "Moleculaire diagnostiek en flow-cytometrische
immunofenotypering ter evaluatie van therapie-effectiviteit bij
patiënten met myeloide leukemie"waarop zij 22 maart a.s. promoveert
aan de Erasmus Universiteit te Rotterdam.
Myeloide leukemie is een soort kanker van het bloed. Het doel van de
behandeling is zoveel mogelijk kwaadaardige cellen te vernietigen. In
een deel van de gevallen kan dit leiden tot genezing van de patiënt.
Vaak blijven er toch nog kleine aantallen kwaadaardige cellen achter
in het lichaam, die na beenmergafname onder de microscoop niet
zichtbaar zijn. Deze restcellen kunnen er uiteindelijk wel voor zorgen
dat de ziekte terugkeert of dat de patiënt overlijdt.
Boeckx gebruikte twee soorten technieken voor het opsporen van deze
kleine aantallen kankercellen in het bloed en het beenmerg. Een eerste
techniek is de flowcytometrische immunofenotypering: met behulp van
antistoffen kunnen antigenen op leukemiecellen worden getraceerd. Door
middel van deze techniek kan aangetoond worden of er wel of niet nog
restcellen aanwezig zijn.
De andere techniek is de polymerase ketting reactie, waarmee
afwijkingen in het erfelijk materiaal worden opgespoord. Ook deze
techniek wordt gebruikt om te kijken naar de aanwezigheid van
restcellen. Het voordeel van deze laatste techniek is dat er bloed
gebruikt kan worden in plaats van beenmerg, dit is minder belastend
voor de patiënt.
Boeckx verwacht dat nieuwe therapieprotocollen gebruik gaan maken van
de voorspellende waarde van deze informatie om de behandeling per
patiënt te kunnen aanpassen: intensieve behandeling bij patiënten met
een hoog risico op terugkeer van de ziekte en vermindering van
behandeling bij patiënten met een laat risico op ziekteterugkeer.