10/02/2006
Uitwisselbaarheid QS en GMP+
Het Productschap Diervoeder en Qualität und Sicherheit hebben hun
overeenkomst van 22 maart 2005 inzake uitwisselbaarheid uitgebreid. Er
is nu sprake van een tweezijdige uitwisselbaarheid, die geldt voor
productie van mengvoeders en voedermiddelen. Verder is het voornemen
om het komende jaar op een aantal punten de 2 systemen verder te
harmoniseren.
Inleiding
Vanaf het voorjaar van 2005 was het al mogelijk dat GMP+-producenten
van mengvoedersen voedermiddelen op basis van een GMP+- audit
deelnemer konden worden aan het QS-programma. Zij behoefden geen
aanvullende QS-audit te ondergaan. Feitelijk was hier sprake van een
acceptatie van de GMP+-audit door QS. Slechts aan enkele aanvullende
voorwaarden diende te worden voldaan door de GMP+ producenten.
Tegelijkertijd is afgesproken te streven naar een tweezijdige
uitwisselbaarheid.
Hiervoor is de zgn. benchmarkprocedure, die het Productschap
Diervoeder heeft vastgesteld ten behoeve van acceptatie en
uitwisselbaarheid van andere standaarden, als leidraad gebruikt.
Na intensief overleg met alle betrokken partijen, waaronder ook de
Colleges van Deskundigen van beide schema's, is er nu overeenstemming
bereikt over een uitbreiding van de in maart 2005 gesloten
uitwisselbaarheidsovereenkomst.
Reikwijdte
Onder de overeenkomst vallen de volgende bedrijven/activiteiten
* GMP+-gecertificeerde bedrijven (ongeacht waar deze zijn
gevestigd), die mengvoeders of voedermiddelen produceren volgens
de standaard B1 (= GMP01/02 of GMP01/04 van het
GMP+-certificatieschema 2003).
* QS-gecertificeerde bedrijven , die mengvoedersof voedermiddelen
produceren volgens QS-Leitfaden Futtermittelwirtschaft (scope:
production of compound feedor feed materials) en die als zodanig
een systeem- & sanctieverdrag hebben afgesloten met QS.
Deze bedrijven kunnen, ongeacht waar zij zijn gevestigd (Duitsland,
Nederland of elders), zonder verdere voorwaarden in beide systemen de
genoemde voedermiddelen en mengvoeders leveren. Een
GMP+-gecertificeerd bedrijf behoeft dus alleen aan de eisen en
voorwaarden uit de genoemde GMP+-standaard te voldoen, en evenzo
behoeft een QS-gecertificeerd bedrijf alleen aan de eisen en
voorwaarden uit de genoemde QS-standaard te voldoen.
Wel geldt dat GMP+-gecertificeerde bedrijven, net als de
QS-gecertificeerde bedrijven, op basis van hun GMP+-certificaat een
systeem- & sanctieverdrag met QS moeten afsluiten. Er zullen
binnenkort lijsten van de betrokken bedrijven worden gepubliceerd.
N.B.: De tweezijdige uitwisselbaarheid omvat geen andere activiteiten
dan de productie, die wordt utigevoerd door producenten van menvoeders
en voedermiddelen, zoals handelaren in voedermiddelen.
Wat valt niet onder de reikwijdte?
Uit bovenstaande valt op te maken dat niet alle bedrijven onder de
tweezijdige uitwisselbaarheidsovereenkomst vallen. Onder de
uitwisselbaarheid vallen bijvoorbeeld geen activiteiten zoals handel,
opslag of transport. Het is het streven om de scope van wederzijdse
erkenning met deze activiteiten uit te breiden
Kosten
Het Productschap Diervoeder heeft gepleit om elkaar `met gesloten
beurs' te accepteren, maar op dit moment is dat niet haalbaar. Voor
het afsluiten van een verdrag kan QS kosten in rekening brengen.
Hierover wordt binnenkort nog verder gesproken.
Toekomst
Het Productschap Diervoeder en QS erkennen dat het doel waarvoor de 2
systemen voor diervoeding zijn opgezet, hetzelfde is: productie van
veilig voeder. In grote lijnen dienen de betrokken bedrijven dezelfde
voorwaarden, eisen en managementelementen toe te passen om dit
voortdurend te realiseren.
Er zijn echter ook een aantal verschillen gedefinieerd, zoals:
- Eindproductcontrole vs. toepassen van HACCP
- Positiv Liste vs. DRV-Databank
- Inkoop en leveranciersselectie
- Frequenties van audits
Afgesproken is dat het jaar 2006 benut gaat worden om op deze punten
de standaarden verregaand te harmoniseren. Dit zal ongetwijfeld leiden
tot aanpassingen in beide standaarden.
Productschap Diervoeder