Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
2509 LV Den Haag
der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33
Uw brief Ons kenmerk
SV/AL/06/14189
Onderwerp Datum
verzekerbaarheid zieke werknemers 21 maart 2006
Hierbij zend ik u de antwoorden op de lijst van vragen die de vaste commissie voor Sociale Zaken
en Werkgelegenheid heeft gesteld over mijn brief van 17 januari 2006 over de verzekerbaarheid
van zieke werknemers (30 034, nr 55).
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(mr. A.J. de Geus)
2
Vragen van de PvdA-fractie
1. Om hoeveel mensen gaat het als gesteld wordt dat alle werknemers die op of na 1 januari
2004 ziek zijn geworden en meer dan 35% arbeidsongeschikt zijn bevonden, maar niet
volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn, en die vanaf 1 januari 2006 recht hebben op een
uitkering uit hoofde van de WGA?
De WIA garandeert een uitkering aan alle werknemers die ziek zijn geworden op of na 1 januari
2004 en die tenminste 35% arbeidsongeschikt zijn. Hoeveel werknemers er tot nu toe recht op een
WGA-uitkering hebben gekregen, is op dit moment nog niet te zeggen. UWV zal deze cijfers
bekend maken in de eerste kwartaalrapportage.
2. Kan worden gegarandeerd dat van de hierboven genoemde groep mensen, die nu in de
Ziektewet zitten en wel premie voor de WAO hebben betaald maar niet voor de WIA in
aanmerking komen, niemand tussen wal en schip valt? Zal het niet zo zijn dat deze groep zich
niet of slechts tegen exorbitant hoge premies kan verzekeren voor het WIA-gat? Welke
afspraken zijn hierover precies met de verzekeraars gemaakt?
3. Kunnen polissen worden overhandigd waaruit blijkt dat verzekeraars ook daadwerkelijk
mensen bijverzekeren die tussen 1 januari 2004 en eind 2005 in de Ziektewet zijn gekomen, in
het bijzonder mensen die al langer dan een jaar in de Ziektewet zitten?
4. Is het bekend welke bedragen verzekeraars vragen voor het bijverzekeren van het WIA-gat
voor deze groep? Kunnen enkele voorbeelden worden gegeven van de bedragen die worden
gevraagd?
Vanuit informatie van het Verbond van Verzekeraars heb ik begrepen dat verzekeraars en
werkgevers verschillende mogelijkheden gevonden hebben waardoor werknemers die al ziek zijn
voor de ingangsdatum van de aanvullende collectieve verzekering in de dekking worden
meegenomen. Verzekeraars bieden in bepaalde gevallen met terugwerkende kracht dekking aan en
nemen alle ziektegevallen mee. Ook bieden verzekeraars de mogelijkheid om reeds ingetreden
schadegevallen alsnog onder de verzekering te brengen via betaling van een koopsom. De kosten
van het meeverzekeren van deze groep werknemers zijn afhankelijk van de gekozen verzekering.
Bij een dekking via betaling van een koopsom hangt de hoogte daarvan af van individuele factoren
zoals leeftijd, salaris en eerste ziektedag.
5. Welke consequenties worden getrokken uit het feit dat uit recent onderzoek blijkt dat 75% van
de werknemers niet weet wat de WIA inhoudt en wat de gevolgen daarvan zijn? Is de regering
bereid de informatie te verbeteren?
Het is mij niet bekend op welk recent onderzoek wordt gedoeld. Wel ken ik de resultaten van een
onderzoek uitgevoerd in opdracht van de verzekeringsmaatschappij OHRA naar de bekendheid en
waardering van wetgeving (de WIA, vut/prepenisoen, fiscale regeling auto van de zaak, levensloop
en het nieuwe zorgstelsel). Hieruit blijkt dat ruim de helft (55%) van de werknemers globaal of
3
goed weet wat de regeling inhoudt. Opgemerkt moet worden dat dit onderzoek gehouden werd
toen de Postbus 51-campagne van mijn ministerie over de WIA "Werken naar vermogen" net
gestart was. In het kader van die campagne zijn er televisie- en radiospots uitgezonden, is een
uitgebreide campagne-website online gegaan met aparte toepassingen voor werkgevers en
werknemers, zijn advertenties en banners geplaatst gericht op werkgevers en werknemers, en is
een bijeenkomst georganiseerd gericht op kleine werkgevers. UWV heeft zich bij zijn voorlichting
over de WIA vooral op werkgevers gericht, bijvoorbeeld door bijeenkomsten over de WIA te
organiseren voor werkgevers. Deze bijeenkomsten werden zeer goed bezocht en goed
gewaardeerd door de werkgevers. Verder heeft ook UWV eind vorig jaar advertenties en banners
geplaatst over de WIA, evenals radiospots en artikelen in het eigen UWV-blad.
De bekendheid met de nieuwe arbeidsongeschiktheidswetgeving kan natuurlijk nog worden
vergroot. De meeste werknemers zijn gezond aan het werk, en houden zich niet bezig met ziekte en
arbeidsongeschiktheid. Het is dan ook niet te verwachten dat de WIA na korte tijd al net zo
bekend is als de WAO. Wel vind ik het wenselijk dat de bekendheid met de WIA groeit. Om die
reden wordt de campagne in 2006 voortgezet. In 2006 zijn er artikelen aan huis-aan-huisbladen
aangeboden en wordt een traject gestart dat er op gericht is artikelen te publiceren in bladen voor
werkgevers en werknemers. Verder wordt dit jaar de campagnesite uitgebouwd en geactualiseerd.
Ook worden er weer bijeenkomsten georganiseerd. In de voorlichting komt dit jaar met name de
nadruk te liggen op de mogelijkheden van het eigenrisicodragen. UWV zal in 2006 opnieuw
bijeenkomsten voor werkgevers organiseren.
Vragen van de fractie van ChristenUnie
6. Met welke inzet is de regering het gesprek met de verzekeraars ingegaan, gelet op de
opmerking dat de WGA vanaf 1 januari 2006 een adequate verzekering biedt?
De zogenaamde inloopcategorie is met verzekeraars besproken. Zoals hiervoor aangegeven, lijken
zich verschillende keuzemogelijkheden voor te doen.
7. Moet uit de verwijzing naar de praktijk rond de invoering van de Wet TBA (993) worden
afgeleid dat de regering ervan uitgaat dat er individuele werknemers zullen zijn die zich niet
kunnen verzekeren voor het WGA-gat? Zo neen, kan dat worden toegelicht?
De bedoeling van de verwijzing naar de praktijk rond de invoering van de Wet TBA in 1993 was
om aan te geven dat er (nu en toen) meestal sprake is van collectieve contracten die voorzien in
een bovenwettelijke aanvulling. Bij dergelijke collectieve contracten geldt algemene acceptatie en
worden dus geen werknemers geweigerd.
8. Is het bekend in welke mate de Wet medefinanciering aanvullende
arbeidsongeschiktheidsverzekeringen (Wet maav) een adequate oplossing bood voor alle
belanghebbenden, te weten arbeidsongeschikten die door verzekeraars werden geweigerd
voor een verzekering van het WAO-gat? In welke mate is door individuele werknemers
gebruik gemaakt van de mogelijkheden op grond van de Wet maav? Is het uitgesloten dat in
de jaren 90 werknemers tegen hun zin niet verzekerd waren voor het WAO-gat?
4
Over het gebruik van de Maav kan het volgende worden opgemerkt.
De Maav is in december 1993 van kracht geworden en diende als een overgangsregeling
om de gevolgen van de wet TBA op te vangen voor werknemers die een verhoogde kans hadden
om uit het arbeidsproces te vallen. Acht grote verzekeraars hebben indertijd een aparte onderlinge
verzekeringsmaatschappij opgericht (de Onderlinge Waarborgmaatschappij Maav), die een
aanvullende arbeidsongeschiktheidsverzekering aanbood aan bepaalde werknemers. De premie
van de polis was bepaald op 2,5 keer de gemiddelde premie voor een vergelijkbare werknemer.
De tekorten van deze verzekering werden omgeslagen over alle aanbieders van aanvullende
arbeidsongeschiktheidsverzekeringen. De Wet Maav bood hiervoor een wettelijk kader.
De aanleiding voor de Maav was de verwachting dat veel werknemers zich niet konden verzekeren
terwijl zij dat wel wilden. De laagste ramingen gingen uit van zo'n 17.000 personen. In de praktijk
bleek dat de markt goed in staat was werknemers te verzekeren. Het gevolg was dat de
belangstelling voor de Maav gering was. Ongeveer 1200 werknemers hebben een overeenkomst
gesloten. Deze groep nam in de loop van de tijd af door natuurlijke oorzaken als overlijden en
pensionering. De laatste verzekering zal in 2037 aflopen. Per juni 2003 waren er nog 470
verzekerden in portefeuille. Hiervan kregen 308 een uitkering en waren 162 niet arbeidsongeschikt
en betaalden nog premie. Door deze lage aantallen waren de administratiekosten
bovenproportioneel. Daarom heeft de Onderlinge Waarborgmaatschappij Maav zijn
verzekerdenportefeuille met volledig behoud van rechten voor de verzekerden overgedragen aan
een verzekeraar. Deze draagt alle huidige en toekomstige uitkeringskosten.
De onderlinge Waarborgmaatschappij bestaat inmiddels niet meer, en ook de Wet
medefinanciering aanvullende arbeidsongeschiktheidsverzekeringen wordt ingetrokken. Een
wetsvoorstel dat dit regelt (het wetsvoorstel Intrekking en wijziging van diverse wetten en een
besluit op het terrein van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Kamerstukken 2005-2006, 30.444) is in behandeling bij het parlement.
9. Klopt het niet dat een groot aantal verzekeraars geen dekking biedt voor verzekering van het
WGA-gat als sprake is van ziekte voor 1 januari 2006
Voor het antwoord op deze vraag kan verwezen worden naar het antwoord op vraag 3.
10. Is het bericht nog actueel dat er geen verzekeringsproducten bekend zijn die zich beperken tot
een aanvulling op de loonaanvulling in het geval de resterende verdiencapaciteit wel voldoende
is (minimaal 50%), maar niet volledig wordt benut? Kan worden bevestigd dat het Verbond
van Verzekeraars zelf een verzekering heeft afgesloten voor zijn werknemers die ook in deze
situatie recht geeft op een uitkering?
Het bericht dat er geen verzekeringsproducten bekend zijn, die zich beperken tot een aanvulling op
de loonaanvulling, is nog steeds actueel. Wel is mij gebleken dat er enkele verzekeraars zijn die een
aanvulling geven op de loonaanvulling, ingeval de resterende verdiencapaciteit niet geheel benut
wordt, als onderdeel van een ruimere dekking.
Het lijkt mij niet opportuun om in te gaan op de soort verzekering die individuele werkgevers voor
de eigen werknemers afsluiten.
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid