Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Antwoorden op kamervragen Van Miltenburg over medische behandeling minderjarige of wilsonbekwame patiënten

Kamerstuk, 21-3-2006

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

DBO-K-U-2667220

21 maart 2006

Antwoorden van minister Hoogervorst op kamervragen van het Kamerlid Van Miltenburg over de medische behandeling van minderjarige of wilsonbekwame patiënten (2050609190).

Vraag 1
Heeft u de documentaire `De dokter is God' gezien?

Antwoord 1
Ja.

Vraag 2
Is de Inspectie voor de Gezondheidszorg bekend met de problematiek rondom de behandeling van het zwaar gehandicapte jongetje J.S.? Zo ja, heeft de inspectie een onderzoek ingesteld? Zo ja, welk? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 2
De inspectie is via de media op de hoogte gekomen van de behandeling van dit jongetje. Het gaat om een jongetje met een verlamming vanaf de nek. Het behandelteam van het VUMC wilde de behandeling staken. De ouders wilden dit niet. De inspectie heeft, na de berichtgeving in de pers, onder andere met leden van het behandelteam gesproken over de behandeling van dit jongetje. De inspectie is ervan overtuigd dat de artsen medisch-inhoudelijk volgens de richtlijnen van de beroepsgroep naar beste kunnen hebben gehandeld.

Vraag 3
Is het waar dat patiënten of ouders van minderjarige of wilsonbekwame patiënten op grond van de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO) het recht hebben behandeling te weigeren?

Antwoord 3
Voor iedere medische behandeling dient de patiënt, en bij een minderjarige of wilsonbekwame patiënt diens ouder of vertegenwoordiger, toestemming te geven. Dit recht houdt ook in dat de patiënt of zijn vertegenwoordiger zijn toestemming kan weigeren (zie de desbetreffende bepalingen van de WGBO die opgenomen zijn in het Burgerlijk Wetboek, BW art. 7:450, 465 en 466).

Vraag 4
Kunnen artsen zonder toestemming van de ouders een minderjarige wilsonbekwame patiënt behandelen? Zijn artsen strafbaar als ze een patiënt zonder toestemming behandelen?

Antwoord 4
In het algemeen dient de arts de wens van de patiënt, cq. van diens vertegenwoordiger, te respecteren, tenzij zoals de wet zegt: "die nakoming niet verenigbaar is met de zorg van een goed hulpverlener". Wanneer de arts van mening is dat het volgen van de wens van de ouders niet in het belang is van het kind, dan mag hij die wens niet volgen. In een dergelijke situatie wordt van de betrokken arts een zeer zorgvuldige afweging verlangd. Deze afweging wordt in dit soort gevallen altijd gemaakt na bespreking binnen het behandelteam en niet door een individuele arts.
Wat het tweede deel van de vraag betreft, of een arts strafbaar is als deze een patiënt zonder toestemming behandelt, hangt het antwoord af van de situatie. Indien de arts een behandeling inzet tegen de duidelijke wil van de patiënt en zonder dat daarvoor een medische noodzaak is, kan er sprake zijn van strafbaar handelen.

Vraag 5
In hoeverre zijn artsen verplicht om patiënten op de hoogte te brengen van hun rechten en plichten op grond van de WGBO? Zijn artsen strafbaar op grond van de WGBO als ze patiënten niet informeren over hun rechten en plichten?

Antwoord 5
De WGBO verplicht de arts om de patiënt duidelijk en zonodig schriftelijk te informeren over het voorgenomen onderzoek en de voorgestelde behandeling en de gezondheidstoestand van de patiënt. De arts moet daarbij ook aandacht besteden aan de mogelijke (positieve of negatieve) uitkomsten en risico's van onderzoek en behandeling voor de patiënt. Zonodig dient hij de patiënt ook te wijzen op de mogelijkheid een behandeling te weigeren. Zoals bekend maakt de WGBO deel uit van het burgerlijk recht. De behandelingsovereenkomst is een bijzondere overeenkomst tussen een hulpverlener en een patiënt. Wanneer de hulpverlener zijn verplichtingen uit deze overeenkomst niet nakomt kan de patiënt een vordering instellen bij de burgerlijke rechter, niet bij de strafrechter. Een gemakkelijker weg die voor de patiënt open staat is een klacht indienen bij de klachtencommissie van de betrokken instelling.

Vraag 6
Wie controleert of artsen, als zij een behandelingsovereenkomst zijn aangegaan met een patiënt, goede voorlichting geven over de wederzijdse rechten en plichten op grond van de WGBO?

Antwoord 6
Zoals al aangegeven bij het antwoord op vraag 5 betreft de geneeskundige behandelingsovereenkomst een tweezijdige overeenkomst tussen twee personen. De verantwoordelijkheid voor en de controle op een juiste uitvoering van deze overeenkomst ligt in eerste instantie bij die personen zelf.
Wel houdt de inspectie voor de gezondheidszorg toezicht op het leveren van verantwoorde zorg. Ofschoon formeel de inspectie geen toezicht houdt op de naleving van deze wet betrekt de inspectie de kwalitatieve aspecten van de WGBO in het toezicht.

Vraag 7
Kunt u ervoor zorgen dat de Inspectie voor de Gezondheidszorg alsnog een onderzoek gaat instellen? Zo ja, op welke termijn? Zo neen, waarom niet?

Vraag 8
Kunt u de Kamer op de hoogte stellen van de uitkomst van het onderzoek?

Antwoord 7 en 8
In het geval van het jongetje J.S. heeft de inspectie een onderzoek ingesteld; zie het antwoord op vraag 2.
Van de tweede casus, die speelde in het VUMC, heeft de inspectie geen melding ontvangen. De informatie die via de TV-uitzending van Zembla is verkregen geeft geen aanleiding tot nader onderzoek. De derde casus, van het Sophia Kinderziekenhuis, was reeds bekend bij de inspectie. Algemeen aanvaard is in Nederland is dat patiënten met een dergelijke aandoening niet beademd worden. Uiteindelijk hebben de betrokken artsen besloten een uitzondering te maken en beademing in Nederland toe te staan. Daarop is door de ouders besloten naar Nederland terug te keren. Deze gang van zaken geeft de inspectie geen aanleiding tot nader onderzoek.

1) Zembla, 2 maart jl.