Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Positie (buitengewone) ambtenaren van de burgelijke stand

Kamerstuk, 21-3-2006

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

DBO-CB-U-2662390

21 maart 2006

Mede namens de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties stuur ik u mijn reactie op de brief van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport van

15 februari jl. inzake de positie van (buitengewone) ambtenaren van de burgerlijke stand die weigeren huwelijken te sluiten tussen partners van gelijk geslacht.

De commissie verneemt gaarne mijn opvatting mede in het licht van de beantwoording van schriftelijke vragen over deze kwestie door uw leden Timmer en Dijksma (zie Aanhangsel van de Handelingen, Vergaderjaar 2003 - 2006, nr. 255).

Mijn opvatting is niet anders dan zoals verwoord in deze beantwoording, waarin het beleid bij onderhavige kwestie, zoals ook opgenomen in het Hoofdlijnenakkoord, uiteen wordt gezet.

Ik vat kort samen. Regel is dat in élke gemeente de voltrekking van een huwelijk tussen personen van hetzelfde geslacht mogelijk dient te zijn. Zorgvuldige omgang met gewetensbezwaarde ambtenaren van de burgerlijke stand brengt met zich mee dat, in onderling overleg, in plaats van de gewetensbezwaarde een andere ambtenaar van de burgerlijke stand een huwelijk tussen personen van hetzelfde geslacht voltrekt. De gemeente kan bij de organisatie van de werkzaamheden rekening houden met serieuze gewetensbezwaren door benoeming van (buitengewone) ambtenaren zonder gewetensbezwaren dan wel door ambtenaren van andere gemeenten in te schakelen.

Het vinden van een praktische oplossing wordt vergemakkelijkt door het feit dat de Wet in artikel 16, eerste lid van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek voorschrijft dat er in elke gemeente ten minste twee ambtenaren van de burgerlijke stand dienen te zijn.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

drs. Clémence Ross-van Dorp