Ministerie van Buitenlandse Zaken

Kamerbrief over verzoek inzake resolutie behandeling gevangenen in Irak

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4
Den Haag | |Directie Mensenrechten en Vredesopbouw Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag | |

|Datum |21 maart 2006                       |Behand|Erik Litver          |
|      |                                    |eld   |                     |
|Kenmer|DMV/MR-118/06                       |Telefo|070-3485087          |
|k     |                                    |on    |                     |
|Blad  |1/2                                 |Fax   |070-3485049          |
|Bijlag|                                    |erik.litver@minbuza.nl       |
|e     |                                    |                             |
|Betref|Uw verzoek inzake resolutie         |                             |
|t     |behandeling gevangenen in Irak      |                             |
Graag bied ik u hierbij mijn reactie aan op uw verzoek van 13 maart met kenmerk 06-BUZA-B-23 inzake de behandeling van gevangenen in Irak.

Zoals ik tijdens het mondelinge vragenuur van 7 maart jl. reeds aangaf, deel ik de zorgen zoals verwoord in het rapport van Amnesty International van 6 maart jl. over gevangenismisstanden in Irak. Conform de toezegging heb ik met collega's tijdens het Gymnich-overleg van 10 en 11 maart jl. gesproken over de gevangenismisstanden in Irak en over het rapport van Amnesty International. Minister Straw heeft in dat overleg aangegeven dat het Verenigd Koninkrijk geen autoriteit heeft over gevangenissen in Irak. Collega's waren het eens dat daar waar misstanden werden geconstateerd een grondig onderzoek uitgevoerd dient te worden. Tevens heb ik het rapport van Amnesty onder de aandacht van mijn Amerikaanse collega Rice gebracht. Zij gaf aan mijn interventie te waarderen en dat de kwestie de volle aandacht van de Verenigde Staten heeft.

Als gevolg van de aanvaarding van de oprichtingsresolutie voor de VN Mensenrechtenraad op 15 maart jl. zal de komende Mensenrechtencommissie hoogst waarschijnlijk een puur procedureel karakter hebben. Dit houdt in dat er geen gelegenheid zal zijn om specifieke thematische of landenresoluties in te dienen.

Zodra de nieuwe Mensenrechtenraad operationeel is en ertoe geëquipeerd om landenspecifieke situaties te behandelen, kan evenwel alsnog worden bezien of het wenselijk is een resolutie inzake de behandeling van gevangenen in Irak in te dienen.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot


---- --