Visie Provincie Limburg met betrekking tot splitsingswet
Ronde Tafelgesprek dd. 20 maart 2006 Tweede Kamer
De visie van de Provincie Limburg als aandeelhouder van Essent (16%)
met betrekking tot de voorliggende splitsingswet en het verzoek van de
Tweede Kamer om hard toe te zeggen dat we onze aandelen gedurende een
periode van 10 jaar niet zullen privatiseren.
1. Het verzoek aan de aandeelhouders van de energiebedrijven om toe
te zeggen de aandelen gedurende de eerste tien jaar niet te
vervreemden is een overtuigend bewijs dat de kamer geen optimale
regeling heeft getroffen, c.q. voornemens is te treffen. Wij
wijzen een dergelijk moratorium beslist van de hand. Dat wil niet
zeggen dat we voornemens zijn om op korte termijn te privatiseren.
2. Het voorliggende splitsingsvoorstel doet geen recht aan de positie
en verantwoordelijkheid van aandeelhouders en decentrale
overheden. Deze laatste hebben de verantwoordelijkheid te
beslissen of en zo ja wanneer privatisering aan de orde is. Dat
het Rijk in het geval van een positieve beslissing (privatiseren)
voorwaarden stelt ter borging van de publieke belangen is evident.
Met het voorstel om een splitsing op voorhand verplicht op te
leggen onafhankelijk van een privatiseringsbesluit - trekt de
Kamer een te grote broek aan. Wederom lopen we in Europa voor de
fanfare uit en de landelijke overheid draait onze energiebedrijven
letterlijk het licht uit. We sturen ze met een gebroken geweertje
het Europese slagveld op. Als aandeelhouders vinden we dit
onverstandig en onverteerbaar. Onze bedrijven krijgen niet eens de
kans van onze nationale overheid. We zijn benieuwd naar de
conclusies van een onderzoekscommissie die over enkele jaren
ongetwijfeld harde oordelen zal vellen over een dergelijk beleid.
3. Privatisering is een logische consequentie van de liberalisering.
Privatisering is aan de orde op het moment dat de aandelen goed
verzilverd kunnen worden. Dit moment is afhankelijk van de
concurrentiepositie van onze bedrijven. Door de optimalisering van
de interconnectiviteit met het buitenland als gevolg van de vraag
van de energie-intensieve industrie, zal de concurrentie vanuit
het buitenland de komende jaren fors aantrekken. Als de
energiebedrijven alle energie en geld moeten steken in het
effectueren van de splitsing zullen zij een makkelijke prooi zijn
van de buitenlandse consortia. Dit gaat ten koste van de waarde
van onze aandelen. Met andere woorden: U als Tweede Kamer dwingt
ons om op korte termijn onze aandelen te verkopen.
4. Een gedwongen splitsing betekent een forse aderlating als het gaat
om de concurrentiepositie en concurrentiekracht van onze bedrijven
op de Europese markt. De effectuering van de splitsing vergt veel
tijd, geld en energie, om nog maar niet te spreken van de cross
border leaseproblematiek en van de bezwaar- en beroepsprocedures
die te verwachten zijn.
5. Als aandeelhouder is Limburg voorstander van uitstel van de
gedwongen splitsing onder voorwaarden dat de energiebedrijven
inzetten op het realiseren van een nationale kampioen, een fusie
van de bedrijven waarvan de aandelen in overheidshanden zijn. Dit
biedt naar ons oordeel de volgende voordelen:
+ a. Er is veel efficiency te bereiken, wat resulteert in een
verlaging van de hoge energieprijzen, een vergroting van de
koopkracht van onze burgers, een verbetering van de
concurrentiepositie van onze bedrijven, waaronder die van
onze nationale kampioen.
+ b. Naar verwachting is over enkele jaren de splitsing ook aan
de orde voor concurrenten in Europa, waardoor er een level
playing field (gelijk speelveld) zal zijn gerealiseerd. Op
dit moment is privatisering van de aandelen aan de orde. Dan
is onze kampioen er klaar voor! Dat is dan ook het moment dat
de splitsing geëffectueerd dient te worden.
Maastricht, 20 maart 2006.
Drs. Martin Eurlings
Provincie Limburg
Gedeputeerde Economische Zaken.
20-3-2006 10:56
Provincie Limburg