Raad voor Werk en Inkomen
Samenwerking tussen gemeenten en de
vraagzijde van de arbeidsmarkt
Gemeenten en vraaggerichte reïntegratie
Conclusies en aanbevelingen
Raad voor Werk en Inkomen
Den Haag
20 maart 2006
Samenvatting
In december 2003 heeft de Raad voor Werk en Inkomen (RWI) besloten dat
vraaggerichte reïntegratie een impuls moet krijgen. Om het plaatsingsrendement van
reïntegratietrajecten te vergroten, is het belangrijk dat gemeenten beter en in een eerder
stadium samenwerken met de vraagzijde van de arbeidsmarkt: (groepen van)
ondernemingen, werkgevers- en werknemersorganisaties in branches en sectoren en in
die sectoren operationele O&O-fondsen. De partijen dienen gezamenlijk activiteiten te
ontwikkelen en uit te voeren die bestaande of toekomstige vacatures als vertrekpunt
hebben. Deze samenwerking heeft tot doel de vacatures te vervullen met
werkzoekenden die onder de arbeidsinpassingsverantwoordelijkheid van gemeenten
vallen.
Deze notitie gaat in op de conclusies die door de RWI in beleidsmatige zin worden
getrokken vanuit de betrokkenheid bij het beleidsterrein van de vraaggerichte
reïntegratie tussen december 2003 en nu. Verder wordt op basis van deze conclusies
aangegeven welke activiteiten de RWI in 2006 zal ondernemen om vraaggerichte
reïntegratie verder te stimuleren.
Concrete acties
De aandacht van gemeenten en partijen aan de vraagzijde van de arbeidsmarkt voor de
mogelijkheden van vraaggerichte samenwerking is de laatste jaren mede als gevolg van
de RWI-inspanningen toegenomen. Tegelijkertijd wordt deze toegenomen aandacht
echter onvoldoende `vertaald' in concrete vraaggerichte reïntegratieactiviteiten. Reden
genoeg dus om te blijven proberen de groeiende aandacht voor vraaggerichte
samenwerking om te zetten in concrete acties.
Investeren in samenwerking
Omdat gemeenten momenteel nog geen natuurlijke samenwerkingspartner zijn voor
werkgevers en branches/sectoren, is het noodzakelijk dat ze verder investeren in de
samenwerking met deze partijen. Het gaat daarbij vooral om het investeren in:
· kennis van de (regionale) arbeidsmarkt en de lokale en regionale bedrijvigheid;
· arbeidsmarktgericht inzicht in hun werkzoekendenbestand;
· samenwerking op mesoniveau met branche- en sectorale organisaties;
· beleidsmatige en financiële krachtenbundeling via regionale samenwerking;
· gecoördineerde werkgeversbenadering;
· synergie tussen de beleidsterreinen werk, economie, onderwijs en zorg.
Winsituatie voor alle partijen
Door zich op bovenstaande manier als aantrekkelijke samenwerkingspartner te
profileren, creëren gemeenten voor partijen aan de vraagzijde van de arbeidsmarkt een
potentiële winsituatie. Deze partijen kunnen hun vacatures dan ook opvullen met
werkzoekenden uit de gemeentelijke bestanden. Bovendien: wanneer ondernemingen en
branches/sectoren winst zien in de samenwerking met gemeenten, ontstaat voor die
gemeenten zelf ook een winsituatie. In dat geval komen er meer vacatures beschikbaar
waarop gemeentelijke werkzoekenden kunnen worden geplaatst.
Afspraken over vraaggerichte reïntegratieprojecten tussen gemeenten en partijen aan de
vraagzijde van de arbeidsmarkt kunnen op drie niveaus vorm krijgen: lokaal, regionaal
en landelijk.
---
Per samenwerkingsproject moet worden bezien op welk niveau de afspraken het beste
kunnen worden gemaakt. Ofwel: waar kunnen de meeste vacatures vervuld worden en
op welke manier kunnen de meeste gemeentelijke werkzoekenden met een afstand tot
de arbeidsmarkt geplaatst worden?
Cruciaal is wel dat de samenwerking gericht is op de vervulling van een concrete
vacature, op welk niveau de afspraken ook gemaakt worden. Dit betekent dat de
afspraken voor afzonderlijke bedrijven of instellingen voldoende aantrekkelijk en
uitnodigend moeten zijn. Alleen dan zullen ze immers een of meerdere vacatures ter
beschikking stellen voor gemeentelijke werkzoekenden.
De precieze bijdrage van partijen aan de ontwikkeling en uitvoering van vraaggerichte
reïntegratieprojecten, moet per samenwerkingsproject worden bepaald. Dit komt omdat
er per project sprake dient te zijn van maatwerk. Ingespeeld moet worden op de
specifieke kenmerken, eigenschappen en mogelijkheden van de deelnemende
gemeente(n) en de deelnemende partij(en) aan de vraagzijde van de arbeidsmarkt.
Activiteiten RWI
De RWI zal gemeenten en partijen aan de vraagzijde van de arbeidsmarkt, die met elkaar
aan de slag willen met vraaggerichte reïntegratieprojecten, in 2006 op een aantal
terreinen stimuleren en ondersteunen. De RWI zal:
· bij gemeenten en werkgevers- en werknemersorganisatie in branches en sectoren
aandacht blijven vragen voor het belang van en de noodzaak tot het ontwikkelen
en uitvoeren van vraaggerichte reïntegratietrajecten;
· een handreiking over de do's and dont's rond vraaggerichte
samenwerkingsprojecten uitbrengen, gevolgd door een aantal regionale
werkconferenties;
· een handreiking uitbrengen, waarmee gemeenten arbeidsmarktgericht inzicht in
hun werkzoekendenbestand kunnen ontwikkelen en behouden;
· voor gemeenten een voorbeeldsubsidieregeling voor de ondersteuning van
vraaggerichte reïntegratie ontwikkelen;
· inventariseren welke samenwerkingsverbanden van gemeenten onder welke
condities met welke branches/sectoren vraaggerichte reïntegratieprojecten tot
ontwikkeling zouden willen brengen. Tegelijkertijd inventariseert de RWI welke
branches/sectoren het, gegeven de te verwachten vacaturebehoefte, de moeite
waard vinden om samenwerking met gemeenten te zoeken en onder welke
condities dat zou kunnen plaatsvinden;
· in het kader van zijn advies aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid over regionaal arbeidsmarktbeleid ingaan op de vraag hoe
organiserend vermogen kan worden gemobiliseerd om de samenwerking tussen
gemeenten en partijen aan de vraagzijde van de arbeidsmarkt op het terrein van
vraaggerichte reïntegratie maximaal tot ontwikkeling te laten komen.
Belang vraaggerichte aanpak voor UWV
Tot slot: net als gemeenten heeft ook het UWV belang bij samenwerking met de
vraagzijde van de arbeidsmarkt. Tot nu toe is zo'n aanpak nog niet of nauwelijks van de
grond gekomen. De RWI denkt dat vraaggerichte samenwerking een aanvulling kan
vormen op het bestaande reïntegratie-instrumentarium van het UWV. Ook de
mogelijkheden die de individuele reïntegratieovereenkomst (IRO) biedt, kunnen hierbij
betrokken worden.
---
1. Inleiding
In december 2003 is door de Raad voor Werk en Inkomen (RWI) geconstateerd dat de
beschikbare reïntegratiemiddelen grotendeels aanbodgericht ingezet worden. De
vraagkant van de arbeidsmarkt - de beschikbare vacatures - komt vaak pas aan het eind
van de reïntegratietrajecten op een te laat moment in beeld.
Belang gemeenten
Ook constateerde de RWI dat gemeenten belang hebben bij samenwerking met partijen
aan de vraagzijde van de arbeidsmarkt. Op die manier namelijk kunnen zij hun
doelstellingen op de beleidsterreinen werk en inkomen beter realiseren. Door afspraken
te maken met (groepen van) ondernemingen en branches/sectoren is de kans groter dat
werkzoekenden na een reïntegratietraject een betaalde baan krijgen.
Belang vraagzijde
Ook partijen aan de vraagzijde van de arbeidsmarkt hebben belang bij samenwerking
met gemeenten. Op de langere termijn zal het aantal vacatures weer toenemen. Deze
vacatures kunnen ook vanuit de werkzoekendenbestanden van gemeenten worden
vervuld. Daarom moeten ondernemingen en branches/sectoren nu investeren in
samenwerkingsprojecten met gemeenten. De daarmee opgedane ervaringen vormen de
basis om in de toekomst over gekwalificeerd personeel te kunnen beschikken.
Samenwerking moet beter
De voordelen ten spijt, was de conclusie van de RWI eind 2003 dat gezamenlijke
scholings- en werkgelegenheidsprojecten die vertrekken vanuit de vraagkant van de
arbeidsmarkt niet of nauwelijks tot stand komen. Ook om het plaatsingsrendement van
reïntegratietrajecten te verhogen, moeten partijen beter en in een eerder stadium
samenwerken. In concreto gaat het hierbij om gemeenten en reïntegratiebedrijven aan
de ene kant en (groepen van) ondernemingen, werkgevers- en werknemersorganisaties
in branches en sectoren en in die sectoren operationele O&O-fondsen aan de andere
kant.
Deze partijen moeten al dan niet in projectmatige vorm gezamenlijk activiteiten
ontwikkelen en uitvoeren, die vertrekken vanuit bestaande of toekomstige vacatures bij
ondernemingen of in branches/sectoren. Deze samenwerking moet ertoe leiden dat
deze vacatures vervuld worden door (al dan niet uitkeringsgerechtigde) werkzoekenden
die onder de arbeidsinpassingsverantwoordelijkheid van gemeenten vallen. Overigens
hoeven deze vraaggerichte reïntegratieprojecten zich niet te beperken tot de
marktsector. Ook in overheidssectoren kunnen dit soort initiatieven ontplooid worden.
---
2. Activiteiten om vraaggerichte reïntegratie te stimuleren
De RWI heeft eind 2003 besloten een aantal activiteiten in gang te zetten die
vraaggerichte reïntegratie een impuls moeten geven1.
Quick scan
Ten eerste is via een quick scan door de RWI verkend in hoeverre er vraaggerichte
scholings- en werkgelegenheidsprojecten lopen of gelopen hebben. Projecten, die zijn
opgezet op basis van in sectoren bestaande of te verwachten vacatures. Projecten ook
waaraan zowel (het O&O-fonds van) sectoren, als een of meerdere gemeenten in
financiële zin deelnemen of -namen. Verder zijn de ervaringen die met deze projecten
zijn opgedaan, door de quick scan in kaart gebracht2.
De uitkomsten van de in april 2004 verschenen quick scan bevestigen dat door sectoren
en gemeenten in zeer bescheiden mate gezamenlijke scholings- en
werkgelegenheidsprojecten zijn of worden ontwikkeld en uitgevoerd. Dat geldt zeker
voor projecten waarin zowel sectoren (vanuit bijvoorbeeld O&O-fondsen) als
gemeenten (vanuit WWB-middelen) financieel participeren.
Pilotprojecten
Mede op basis van de uitkomsten van de quick scan heeft de RWI vervolgens een aantal
pilotprojecten opgestart. Deze pilots nemen bestaande of in de nabije toekomst te
verwachten vacatures in een sector of een aantal sectoren als uitgangspunt. Sectoren en
gemeenten werken in deze projecten inhoudelijk en financieel samen om de vacatures te
vervullen met (al dan niet uitkeringsgerechtigde) werkzoekenden met een afstand tot de
arbeidsmarkt, die onder de arbeidsinpassingsverantwoordelijkheid van die gemeenten
vallen.
De RWI heeft de wijze waarop de pilotprojecten verlopen en de (leer)ervaringen die
daarbij worden opgedaan, nauwkeurig gemonitord. Daarnaast heeft de RWI via
contacten met een aantal andere initiatieven in de sfeer van vraaggerichte reïntegratie
inzicht verkregen in de resultaten die met deze projecten worden behaald. Daarbij ging
het onder meer om het door de Taskforce Jeugdwerkloosheid ontwikkelde O&O
Jeugdmodel, het project `Maatwerkt' van de Stichting Scholing en Werkgelegenheid
Meubelbranche (SSWM), de activiteiten van de Stichting ElektroWerk en het
Saturnusproject in de regio Rijnmond.
Beleidsmatige conclusies
In het vervolg van deze notitie wordt ingegaan op de conclusies die door de RWI in
beleidsmatige zin worden getrokken vanuit de betrokkenheid bij het beleidsterrein van
de vraaggerichte reïntegratie tussen december 2003 en nu. Verder wordt op basis van
1 Daarbij is de keuze gemaakt de inspanningen in eerste instantie te richten op samenwerking tussen gemeenten en sectoren met een
O&O-fonds en in een later stadium te kijken naar vraaggerichte samenwerking tussen gemeenten en sectoren die niet over een O&O-
fonds beschikken. Verder is daarbij erkend dat vraaggerichte reïntegratie vanuit de gemeentelijke optiek niet per definitie sectoraal
hoeft te worden georganiseerd. Gemeenten kunnen ook op lokaal en regionaal niveau in contact treden en samenwerken met (groepen
van) bedrijven en instellingen.
2 De sectorale insteek van de quick scan kan worden gezien als complement van het onderzoek `Meer werk door samenwerking',
uitgevoerd door TNO Arbeid. Dit onderzoek, dat in november 2004 is verschenen, bevat een reeks van voorbeelden van een aanpak
waarbij gemeenten op lokaal niveau samenwerking zoeken met (samenwerkingsverbanden van) werkgevers.
---
deze conclusies aangegeven welke activiteiten de RWI in 2006 zal ondernemen om
vraaggerichte reïntegratie verder te stimuleren.
Daarnaast is er ook een aantal meer operationele, instrumentele conclusies
geformuleerd. Deze conclusies zullen voor de RWI mede de basis vormen voor een
handreiking die voor gemeenten en partijen aan de vraagzijde van de arbeidsmarkt zal
worden opgesteld over de do's and dont's in de sfeer van de ontwikkeling en uitvoering
van vraaggerichte samenwerkingsprojecten. In deze handreiking zullen, naast de
ervaringen die zijn opgedaan met de RWI-pilotprojecten vraaggerichte reïntegratie, ook
de mogelijkheden die worden geboden door bijvoorbeeld de door de RWI in het
advies `Omdat iedereen nodig is' voorgestelde leerwerkplekken en het O&O
Jeugdmodel aan de orde komen. Op die wijze wordt dan tevens invulling gegeven aan
het op 30 november 2005 door de zogeheten Werktop aan de RWI gedane verzoek om
een handreiking over leerwerkplekken op te stellen.
Bij het beschrijven van de conclusies zijn niet alleen de uitkomsten van de quick scan en
de pilotprojecten meegenomen. Ook de volgende zaken zijn in de beschouwing
betrokken:
· de resultaten van een werkconferentie die op 21 oktober 2004 door de RWI en het
Platform Arbeidsmarktbeleid Rijnmond is georganiseerd. Thema: de samenwerking
tussen Rijnmondse gemeenten en lokale en regionale partijen aan de vraagzijde van
de arbeidsmarkt;
· de uitkomsten van het op 3 november 2005 gehouden RWI-Najaarscongres `Is de
vraag het antwoord? Nieuwe accenten in reïntegratie';
· de bevindingen van het onderzoek dat het bureau ECORYS onlangs in opdracht van
de RWI heeft verricht naar de ervaringen die zijn opgedaan in een aantal SVWW-
projecten, waarin in inhoudelijke en financiële zin is samengewerkt tussen sectoren
en gemeenten3.
3 RWI, Ervaringen met samenwerking tussen sectoren en gemeenten in SVWW-projecten, Den Haag, december 2005.
---
3. Groeiende aandacht voor vraaggerichte reïntegratie
De aandacht van gemeenten en partijen aan de vraagzijde van de arbeidsmarkt voor de
mogelijkheden van vraaggerichte samenwerking is de laatste jaren mede als gevolg van
de RWI-inspanningen toegenomen.
Gemeenten intensiveren contact vraagzijde
Sinds de inwerkingtreding van de WWB is een groeiend aantal gemeenten zich gaan
bezinnen op de vraag hoe de contacten met de vraagzijde van de arbeidsmarkt kunnen
worden geïntensiveerd. Bij veel gemeenten staat daar dan overigens niet of niet alleen
de samenwerking op het sectorale niveau centraal, maar veel meer de vraag hoe op het
lokale niveau kan worden bewerkstelligd dat bij (groepen van) bedrijven en instellingen
aanwezige vacatures maximaal kunnen worden vervuld door gemeentelijke
werkzoekenden met een afstand tot de arbeidsmarkt. Vanuit de optiek van deze
gemeenten vormen vraaggerichte reïntegratieactiviteiten dan een onderdeel van hun
werkgeversbenadering4.
Ook werkgevers krijgen meer oog voor samenwerking
Ook branche- en sectorale organisaties krijgen (heel) langzaam maar zeker meer oog
voor de voordelen die samenwerking met gemeenten kan opleveren. De sectoren die
deelnemen of hebben deelgenomen aan de RWI-pilotprojecten vraaggerichte
reïntegratie en aan de projecten in het kader van het O&O Jeugdmodel, zijn hier
voorbeelden van.
Samenwerking steeds belangrijker
De samenwerkingsfilosofie die ten grondslag ligt aan vraaggerichte reïntegratie, speelt
ook een belangrijke rol bij de vormgeving van de door de RWI in het advies `Omdat
iedereen nodig is' voorgestelde leerwerkplekken. Dit is ook het geval bij de
ontwikkeling van de `van werk naar werk-trajecten', zoals bedoeld in de Tijdelijke
stimuleringsregeling leer-/werktrajecten.
RWI-advies regionaal arbeidsmarktbeleid
Ten slotte zal de wijze waarop in organisatorische zin inhoud aan de samenwerking
tussen gemeenten en de vraagzijde van de arbeidsmarkt kan worden gegeven, één van de
centrale aandachtspunten zijn in het advies dat door de RWI op verzoek van de
staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) zal worden uitgebracht
over de opzet en vormgeving van regionaal arbeidsmarktbeleid.
4 In het kader van de werkgeversbenadering kan door gemeenten een breed scala aan activiteiten op sociaal, economisch en
onderwijsterrein worden ondernomen. Hierbij kan gedacht worden aan de instelling van een werkgevers- c.q. bedrijvenloket en het
ontwikkelen van het gemeentelijke beleid voor werkgevers samen met een advies- c.q. klankbordgroep vanuit het lokale bedrijfsleven.
Een andere optie is het samen met het CWI ontwikkelen van één loket waar werkgevers hun vacatures, leerwerkplekken,
stageplaatsen e.d. kunnen melden en waar vanuit op een gestructureerde wijze en via persoonlijke dienstverlening snel geschikte
kandidaten voor deze baanopeningen worden verwezen.
---
4. Drie niveaus van samenwerking
Afspraken over vraaggerichte reïntegratieprojecten tussen gemeenten en partijen aan de
vraagzijde van de arbeidsmarkt kunnen op de volgende drie niveaus vorm krijgen:
1. lokaal niveau;
2. regionaal niveau;
3. landelijk niveau.
1. Lokaal niveau
Gemeenten kunnen bedrijven en instellingen binnen de gemeentegrenzen gericht
benaderen. Hierbij gaat het vooral om die bedrijven en instellingen die naar verwachting
over vacatures beschikken die qua inhoud van de functies het beste `passen' bij de
samenstelling van het gemeentelijke werkzoekendenbestand.
2. Regionaal niveau
Gemeenten kunnen de handen ineen slaan en via bijvoorbeeld een centrumgemeente
proberen een branche of een sector te interesseren voor een vraaggericht
reïntegratietraject.
3. Landelijk niveau
Soms kan het voor gemeenten noodzakelijk zijn om op landelijk niveau te opereren.
Bijvoorbeeld als gemeenten afspraken willen maken met sociale partners in
branches/sectoren, of met binnen die sectoren operationele O&O-fondsen, die niet
over een lokale of regionale infra- en contactstructuur beschikken.
Concrete vacature blijft centraal staan
Per samenwerkingsproject moet worden bezien welk niveau voor betrokken partijen het
meeste rendement oplevert. Ofwel: waar kunnen de meeste vacatures vervuld worden en
op welke manier kunnen de meeste gemeentelijke werkzoekenden met een afstand tot
de arbeidsmarkt geplaatst worden?
Cruciaal is wel dat de samenwerking gericht is op de vervulling van een concrete
vacature, op welk niveau de afspraken ook gemaakt worden. Dit betekent dat de
afspraken voor afzonderlijke bedrijven of instellingen voldoende aantrekkelijk en
uitnodigend moeten zijn. Alleen dan zullen ze immers een of meerdere vacatures ter
beschikking stellen voor gemeentelijke werkzoekenden.
---
5. Samenwerking in de praktijk niet vanzelfsprekend
Hoewel de aandacht voor vraaggerichte samenwerking dus toeneemt5, blijkt dat de
praktische vertaling hiervan bepaald nog geen spontaan, natuurlijk verlopend proces is.
Het aantal vraaggerichte reïntegratieprojecten is nog steeds beperkt van omvang. Niet
zelden kennen deze samenwerkingsprojecten een langdurige voorbereidingsperiode en is
de realisatie van operationele doelstellingen niet vanzelfsprekend. Kortom: hoewel
steeds meer partijen beseffen dat het gewenst en noodzakelijk is om samen te werken
aan vraaggerichte reïntegratie, `leeft' het in de praktijk nog onvoldoende.
Knelpunten vraagzijde
Bij de overgrote meerderheid van de afzonderlijke bedrijven en instellingen staat het
zoeken naar samenwerking met gemeenten niet hoog op de agenda. Dat komt omdat
gemeenten bij werkgevers geen vraag- en ondernemingsgericht imago hebben. Verder is
de gemiddelde ondernemer er (nog) onvoldoende van doordrongen dat de arbeidsmarkt
in relatief kort tijdsbestek kan omslaan van een overschot- naar een tekortmarkt (en
omgekeerd). Hierdoor is het van belang om juist nu te investeren in contacten met
gemeenten om bij een aantrekkende conjunctuur over voldoende en goed gekwalificeerd
personeel te kunnen beschikken. Hier is een belangrijke taak weggelegd voor branche-
en sectorale organisaties.
Tot slot speelt zeker bij kleinere sectoren ook een rol dat ze `door de bomen het bos
niet meer kunnen zien'. Gemeenten bundelen nog te weinig de krachten op regionaal
niveau. Ook slagen ze er nog onvoldoende in om hun lokale beleidsdoelstellingen,
middelen en instrumenten op elkaar af te stemmen.
Knelpunten gemeenten
Gemeenten werken op lokaal niveau hard en met toenemend succes aan aanbodgerichte
reïntegratieactiviteiten, zoals het uitbesteden van de arbeidsinpassing van WWB-ers aan
reïntegratiebedrijven, de work first-aanpak en de inzet van het instrument contract
compliance/social return on investment. Verder is, zoals in paragraaf 3 geconstateerd, een
toenemend aantal gemeenten bezig met de vraag hoe op lokaal niveau contact gelegd
kan worden met de vraagzijde van de arbeidsmarkt.
Tegelijkertijd hebben veel gemeenten echter op bestuurlijk en/of uitvoerend niveau
onvoldoende oog voor de noodzaak om naast deze activiteiten afspraken te maken op
branche- en sectoraal niveau. Gemeenten die de wenselijkheid daarvan wel
onderkennen, zien samenwerking met de vraagkant van de arbeidsmarkt vaak teveel als
een lokaal en te weinig als een regionaal vraagstuk.
5 Zie in dit verband ook de grote belangstelling die bestond voor het Najaarscongres 2005 van de RWI.
---
6. Blijvende aandacht noodzakelijk
Was er eind 2003 voor zowel gemeenten als voor ondernemingen en branches/sectoren
al alle reden om te komen tot vraaggerichte samenwerking, momenteel is dat nog meer
het geval. Iedere onbenutte kans om uitkeringsgerechtigde werkzoekenden aan een baan
te helpen, leidt voor gemeenten tot onnodige WWB-lasten. Bovendien groeit het
bestand van werkzoekenden met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. En: in een
aantrekkende economie leidt iedere niet gedane poging om vacatures met gemeentelijke
werkzoekenden te vervullen, tot een hoger aantal niet of moeilijk te vervullen vacatures
binnen ondernemingen en branches/sectoren.
Aanvulling op aanbodgerichte aanpak
Genoeg reden dus om de groeiende aandacht voor vraaggerichte reïntegratie meer dan
nu het geval is om te zetten in concrete acties en samenwerkingsprojecten. Voor de
goede orde: dat gemeenten investeren in vraaggerichte reïntegratieactiviteiten betekent
niet dat dit in de plaats komt van bijvoorbeeld de work first-aanpak of het contracteren
van reïntegratiebedrijven. Het vormt daarop een aanvulling. Hetzelfde geldt voor
ondernemingen en branches/sectoren: het feit dat voor de vervulling van vacatures het
oog wordt gericht op gemeentelijke werkzoekenden, betekent niet dat andere
wervingskanalen, zoals het CWI of de uitstroom uit het beroepsonderwijs, niet meer
benut hoeven worden.
10
7. Een win-winsituatie
Omdat werkgevers de gemeenten op dit moment niet als natuurlijke
samenwerkingspartner beschouwen bij het vervullen van hun vacatures, is het voor
gemeenten van cruciaal belang verder te investeren in hun werkgeversbenadering en het
zoeken van samenwerking aan de vraagzijde van de arbeidsmarkt. En dat, zoals in
paragraaf 4 al aangegeven, op een zodanig uitnodigende wijze dat ze voor afzonderlijke
bedrijven en instellingen meer dan nu het geval is wel een partij worden waarnaar (ook)
gekeken wordt als het er om gaat zich voordoende baanopeningen in te vullen.
In dit verband valt er voor gemeenten met name op de volgende aspecten het nodige te
`verdienen':
1. Kennis van de vraagzijde van de arbeidsmarkt;
2. Arbeidsmarktgericht inzicht in het werkzoekendenbestand;
3. Samenwerking met branches en sectoren;
4. Krachtenbundeling op regionaal niveau;
5. Gecoördineerde werkgeversbenadering.
6. Synergie tussen beleidsterreinen.
1. Kennis van de vraagzijde van de arbeidsmarkt
Vraaggerichte reïntegratieprojecten moeten gebaseerd zijn op een goede analyse van de
(regionale) arbeidsmarkt en van de lokale en regionale bedrijvigheid. Dit betekent dat
gemeenten moeten weten welke sectoren qua aantal vacatures én qua inhoud van de
functies het best `passen' bij het gemeentelijke werkzoekendenbestand. Deze sectoren
bieden het meeste perspectief voor vraaggerichte reïntegratieactiviteiten. Dit betekent
ook dat de kennis van gemeentelijke medewerkers over ontwikkelingen bij
bedrijven/instellingen en in branches/sectoren vergroot moet worden. Met andere
woorden: deze medewerkers moeten de slag maken van uitsluitend aanbodgericht naar
meer vraaggericht werken.
2. Arbeidsmarktgericht inzicht in het werkzoekendenbestand
Een belangrijk knelpunt in de uitvoering van vraaggerichte reïntegratieprojecten is op
dit moment de selectie van potentiële deelnemers. Zeker voor het zittende bestand is de
informatie, die in dossiers van cliënten is opgenomen over hun arbeidsmarktpositie
(werkervaring, opleiding/diploma's, competenties), over het algemeen niet optimaal en
niet actueel. Gemeenten moeten dus investeren in het ontwikkelen en behouden van
arbeidsmarktgericht inzicht in hun werkzoekendenbestand.
3. Samenwerking met branches en sectoren
De RWI erkent op zich het belang en de noodzaak voor gemeenten om op het lokale
niveau goede contacten met (samenwerkingsverbanden van) bedrijven en instellingen te
ontwikkelen en te onderhouden, om op die basis zaken te kunnen doen over de
instroom op vacatures van gemeentelijke werkzoekenden met een afstand tot de
arbeidsmarkt. Tegelijkertijd is het gewenst dat gemeenten zich richten op het
mesoniveau, door samenwerking te zoeken met branche- en sectorale organisaties.
Daarbij moeten ze hun krachten bundelen op het regionale niveau.
Niet zelden is de arbeidsmarkt immers regionaal in plaats van lokaal georganiseerd.
Bovendien worden met de lokale benadering voornamelijk vacatures voor gemeentelijke
werkzoekenden met een afstand tot de arbeidsmarkt `opgehaald' bij ondernemingen en
---
instellingen die deze vacatures op basis van `maatschappelijk verantwoord ondernemen'
ter beschikking stellen. Vacatures bij werkgevers die in mindere mate met die
achtergrond op de arbeidsmarkt opereren - en zich vaak minder aangesproken voelen
door arbeidsmarktgerichte activiteiten van gemeenten en reïntegratiebedrijven - blijven
dan buiten beeld. De sectorale benadering kan voor gemeenten de deur bij een aantal
van deze bedrijven en instellingen openen.
4. Krachtenbundeling op regionaal niveau
Nogal wat branches en sectoren willen of kunnen geen zaken doen met grote aantallen
afzonderlijke gemeenten die allemaal over eigen WWB-verordeningen met specifieke
regelgeving beschikken. Daarmee moeten gemeenten rekening houden bij het zoeken
van samenwerking met branche- en sectorale organisaties. Dit betekent dat gemeenten
zich op regionaal niveau moeten verenigen. Daarmee worden gemeenten niet alleen
zichtbaarder voor branches en sectoren, maar vormen ze voor hen ook een
aantrekkelijkere samenwerkingspartij. In het advies dat op verzoek van de
staatssecretaris van SZW wordt uitgebracht over de opzet en vormgeving van regionaal
arbeidsmarktbeleid, komt de RWI hierop terug.
5. Gecoördineerde werkgeversbenadering
Werkgevers worden in toenemende mate geconfronteerd met een veelvoud aan
organisaties met over het algemeen weinig samenhang vertonende verzoeken om
vacatures, scholings- en werkervaringsplaatsen of medewerking aan
werkgelegenheidsprojecten. Gemeenten moeten met hun lokale werkgeversbenadering
niet aan dit proces bijdragen. In het advies `Het vizier op de werkgever'6 heeft de RWI
al aandacht voor deze ontwikkeling gevraagd en daarbij uitgesproken dat coördinatie op
dit terrein zeer gewenst is. Hierbij zou voortgeborduurd moeten worden op het SUWI-
Ketenprogramma 2005, waarin het CWI wordt aangemerkt als het verzamelpunt van
vacatures voor de gehele keten.
6. Synergie tussen beleidsterreinen
Samenwerking met de vraagzijde van de arbeidsmarkt en het in dat kader reïntegreren
van gemeentelijke werkzoekenden met een afstand tot de arbeidsmarkt beweegt zich
vanuit de gemeentelijke optiek op het snijvlak van verschillende beleidsterreinen (werk,
economie, onderwijs en zorg). Hiervoor zijn binnen de gemeenten niet zelden meerdere
wethouders en/of gemeentelijke diensten verantwoordelijk zijn. Om te voorkomen dat
in die situatie partijen aan de vraagzijde van de arbeidsmarkt met meerdere
gesprekspartners van doen krijgen, is het van belang dat door gemeenten wordt gezorgd
voor een gecoördineerde aanpak en voor de vraagzijde van de arbeidsmarkt herkenbare
en eenduidige contactstructuur7.
Win-winsituatie
Als gemeenten zich op bovenstaande wijze op lokaal en regionaal niveau profileren als
aantrekkelijke samenwerkingspartner, creëren ze voor partijen aan de vraagzijde van de
arbeidsmarkt een potentiële winsituatie. Er valt dan immers voor die partijen winst te
behalen als ze bij het vervullen van hun vacatures ook kijken naar werkzoekenden uit
gemeentelijke bestanden. Op die wijze ontstaat voor partijen aan de vraagzijde van de
6 Uitgebracht op 27 juni 2005.
7 Het onderzoek `Effectief lokaal arbeidsmarktbeleid door synergie tussen beleidsterreinen', uitgevoerd door Research voor Beleid, dat
in december 2004 is verschenen, bevat hiervoor een reeks van aangrijpingspunten.
12
arbeidsmarkt de mogelijkheid om de besteding van gemeentelijke reïntegratiemiddelen
op een vraaggerichte wijze te sturen richting de invulling van de "eigen" vacatures.
Wanneer ondernemingen en branches/sectoren meer dan nu het geval is de
voordelen gaan zien van samenwerking met gemeenten, ontstaat voor die gemeenten
zelf ook een winsituatie. Er komen dan meer vacatures beschikbaar waarop
gemeentelijke werkzoekenden na een maatwerktraject kunnen worden geplaatst. Op die
manier kunnen gemeenten het plaatsingsrendement van geïnvesteerde
reïntegratiemiddelen vergroten.
Er zijn nog meer manieren waarop partijen aan de vraagzijde van de arbeidsmarkt een
bijdrage kunnen leveren aan vraaggerichte reïntegratieprojecten. Bijvoorbeeld door het
leveren van een financiële bijdrage aan de toeleidingstrajecten vanuit O&O-fondsen
(voorzover die in sectoren operationeel zijn). Of door toeleidingstrajecten met een
dienstbetrekking mogelijk te maken, waardoor de betrokken gemeenten sneller in staat
zijn een uitkeringsbesparing te realiseren.
Maatwerk vereist
De precieze bijdrage van beide partijen aan de ontwikkeling en uitvoering van
vraaggerichte reïntegratieprojecten, moet per samenwerkingsproject worden bepaald.
Dit komt omdat er per project sprake moet zijn van maatwerk om voor alle betrokken
partijen een win-winsituatie te bereiken. Ingespeeld moet worden op de specifieke
kenmerken, eigenschappen en mogelijkheden van de deelnemende gemeente(n) én de
deelnemende partij(en) aan de vraagzijde van de arbeidsmarkt.
13
8. Financiële prikkels voor samenwerking
Samenwerkingsverbanden van gemeenten en branches/sectoren kunnen elkaar ook in
financiële zin `verleiden' tot samenwerking in de sfeer van vraaggerichte reïntegratie.
Gemeentelijke subsidieregeling
Samenwerkende gemeenten kunnen vanuit hun WWB-budgetten een vraaggeoriënteerde
subsidieregeling ontwikkelen. Daarin kunnen deze gemeenten dan aangeven onder welke
voorwaarden sectoren/O&O-fondsen hierop een beroep kunnen doen, als
laatstgenoemden hun vacatures met behulp van een scholings- en/of
werkervaringtraject willen invullen met gemeentelijke werkzoekenden. De RWI zal een
voorbeeldsubsidieregeling ontwikkelen als handreiking voor gemeenten.
Branches en sectoren
Branches/sectoren op hun beurt kunnen op lokaal of regionaal niveau aangeven hoeveel
vacatures ze in een bepaalde periode voor gemeentelijke werkzoekenden ter beschikking
willen stellen. Daarbij kunnen branches/sectoren eveneens aangeven wat de bijdrage
van gemeenten zal moeten zijn als zij hun werkzoekenden via een scholings- en/of
werkervaringtraject op die vacatures willen laten instromen. Geïnteresseerde gemeenten
kunnen dan vervolgens op een aantal van deze vacatures `intekenen'.
14
9. Activiteiten RWI
De RWI zal gemeenten en partijen aan de vraagzijde van de arbeidsmarkt die
gezamenlijk een impuls willen geven aan vraaggerichte reïntegratieprojecten, in 2006 op
een aantal terreinen ondersteunen. De ervaringen die zijn opgedaan met de
pilotprojecten vraaggerichte reïntegratie en de andere activiteiten van de RWI rondom
dit beleidsthema vormen daarvoor een goede basis.
Aandacht vragen voor vraaggerichte aanpak
De RWI blijft bij gemeenten en werkgevers- en werknemersorganisaties aandacht vragen
voor het belang van en de noodzaak tot het ontwikkelen en uitvoeren van vraaggerichte
reïntegratietrajecten. Daarbij zal ook aan de orde komen de inkleuring van de in
paragraaf 7 beschreven activiteiten en voorzieningen die daarvoor nodig zijn.
Handreiking voor gemeenten en werkgevers
De RWI brengt in 2006 een handreiking over de do's and dont's rond vraaggerichte
samenwerkingsprojecten uit8. Mede op basis van deze handreiking wordt voor
gemeenten en branches/sectoren een aantal werkconferenties op regionaal niveau over
vraaggerichte samenwerking georganiseerd. Bij deze werkconferenties worden ook de
uitkomsten van het project `Ken uw bestand'9 betrokken.
Inventarisatie samenwerkingswensen
Verder gaat de RWI in 2006 inventariseren welke samenwerkingsverbanden van
gemeenten onder welke condities met welke branches/sectoren vraaggerichte
reïntegratieprojecten tot ontwikkeling zouden willen brengen. Tegelijkertijd
inventariseert de RWI welke branches/sectoren het, gezien de te verwachten
vacaturebehoefte, de moeite waard vinden samenwerking met gemeenten te zoeken en
onder welke condities dat zou kunnen plaatsvinden.
Bevorderen organiserend vermogen
Vervolgens komt het dan aan op het `matchen' van de uitkomsten van deze
inventarisatie en het op grond daarvan tot ontwikkeling brengen van concrete
samenwerkingsprojecten. Eerder in deze notitie is al aangegeven dat deze match op dit
moment niet op een vanzelfsprekende, natuurlijke wijze tot stand komt. Dat betekent
dat er sprake zal moeten zijn van organiserend vermogen, dat richting de betrokken
sectorale en gemeentelijke partijen een makelende rol gaat vervullen (conform de rol die
in de RWI-pilots vraaggerichte reïntegratie door het secretariaat van de RWI vervuld is).
De RWI acht het denkbaar dat daarvoor een stimuleringsregeling wordt ontwikkeld,
waarop (samenwerkingsverbanden van) gemeenten en branches/sectoren gezamenlijk
een trekkingsrecht kunnen uitoefenen als ze een project in de sfeer van vraaggerichte
samenwerking tot ontwikkeling willen brengen.
De RWI zal op het vraagstuk van het organiserend vermogen nader ingaan in het eerder
genoemde advies aan de staatssecretaris van SZW over het regionaal arbeidsmarktbeleid.
In dat advies zal ook een uitwerking worden gegeven aan de mogelijkheid om daarvoor
een stimuleringsregeling in het leven te roepen.
8 In deze handreiking wordt ook de in paragraaf 8 van deze notitie bedoelde voorbeeld vraaggeoriënteerde subsidieregeling
opgenomen.
9 In het kader van dit project wordt door de RWI, in nauwe samenspraak met de VNG en DIVOSA, voor gemeenten een handreiking
opgesteld, waarmee ze beter arbeidsmarktgericht inzicht in hun werkzoekendenbestand kunnen ontwikkelen en behouden.
15
10. UWV en vraaggerichte reïntegratie
Net als gemeenten heeft ook het UWV belang bij samenwerking met de vraagzijde van
de arbeidsmarkt. Tot nu toe is zo'n aanpak echter nog niet of nauwelijks van de grond
gekomen. Het UWV heeft in dat verband aangegeven over onvoldoende (personele)
capaciteit te beschikken om samen met branches/sectoren een vraaggeoriënteerde inzet
van reïntegratiemiddelen te realiseren. Ook vanwege de andere taken en
verantwoordelijkheden die de nieuwe wet- en regelgeving op het terrein van sociale
zekerheid met zich meebracht, moest het UWV andere prioriteiten stellen.
Onbegrip vraagzijde over opstelling UWV
Uit de contacten tussen de RWI en branches/sectoren blijkt dat die niet altijd begrijpen
waarom ze geen afspraken kunnen maken over deelname van UWV-
uitkeringsgerechtigden aan vraaggerichte reïntegratieprojecten. Zeker omdat de
gemiddelde UWV-werkzoekende een kortere afstand tot de arbeidsmarkt heeft dan de
gemiddelde gemeentelijke werkzoekende en dus met een relatief korter traject op de
beschikbare vacatures kan worden ingepast. Ook vanuit de werkorganisatie van het
UWV zelf is bij de RWI een aantal malen de vraag neergelegd of deelname aan de RWI-
pilots voor het UWV niet een extra instrument zou kunnen betekenen om inhoud te
kunnen geven aan de reïntegratieverantwoordelijkheid richting de werkzoekenden die
van het UWV een uitkering ontvangen.
Aanvulling bestaand instrumentarium
De RWI acht het van belang dat ook door het UWV nog eens wordt bezien hoe en
onder welke voorwaarden het nu ingezette reïntegratie-instrumentarium van die
organisatie kan worden uitgebreid met een aanpak waarbij de arbeidsinpassing van
uitkeringsgerechtigde werkzoekenden wordt gestimuleerd door daarover rechtstreekse
samenwerkingsafspraken te maken met branches en sectoren.
Het is gewenst daarbij ook de mogelijkheden die worden geboden door de individuele
reïntegratieovereenkomst (IRO) in de beschouwing te betrekken. De RWI denkt dan
aan een aanpak waarbij door (groepen van) ondernemingen of branches/sectoren wordt
aangegeven tegen welke kosten kan worden deelgenomen aan een scholings- en/of
werkervaringtraject richting een te verwachten vacature, waarna voor dat traject
door de betreffende uitkeringsgerechtigde werkzoekende een IRO wordt aangevraagd.
16