SER WIJST UNANIEM WETSVOORSTEL HERZIENING
CONCURRENTIEBEDING AF
17 maart 2006 -
De Sociaal-Economische Raad was vanochtend unaniem in zijn afwijzing
van het wetsvoorstel herziening concurrentiebeding. Het wetsvoorstel
is op een aantal onderdelen onduidelijk, waardoor de rechtszekerheid
voor zowel de werkgever als de werknemer in het gedrang kan komen. Dit
klemt te meer omdat het juist de bedoeling van dit wetsvoorstel is de
rechtszekerheid en de kwaliteit van wetgeving te bevorderen. Het gaat
om een advies aan de Eerste Kamer.
Een concurrentiebeding is een beding waarbij de werknemer wordt
beperkt in zijn vrijheid om na het einde van de arbeidsovereenkomst op
een bepaalde wijze werkzaam te zijn. Volgens het wetsvoorstel is een
dergelijk beding alleen geldig als de werkgever zich heeft verplicht
een billijke vergoeding te betalen voor iedere maand dat de beperking
duurt. Een beding waarbij de werkgever de werknemer verbiedt om na het
einde van de arbeidsovereenkomst de klanten van de werkgever te
benaderen (relatiebeding) valt volgens het wetsvoorstel niet onder de
regeling van het concurrentiebeding.
FNV-bestuurder Peter Gortzak die sprak namens de drie vakcentrales
memoreerde de lange voorgeschiedenis van het wetsvoorstel. Het dateert
al van zon vijf jaar geleden, maar is in de loop der tijd ingrijpend
gewijzigd. Gortzak gaf aan dat ongeacht of het wetsvoorstel nu wordt
aangenomen of niet, dit niet het einde is van de discussie over het
concurrentiebeding. De huidige regeling voldoet immers evenmin, vond
hij. Hij gaf daarom een paar tips voor een nieuwe regeling. Om te
beginnen moet de regeling overeenkomen met zijn doelstelling. Wees
duidelijk over de juiste uitleg van de geldende regeling, mede op
basis van jurisprudentie. Ontwerp een aparte regeling voor het
relatiebeding als daarvoor andere regels zouden moeten gelden dan voor
het concurrentiebeding. En laat de vraag of en in welke mate het
concurrentiebeding ongeldig zal zijn, niet afhangen van een onzekere
omstandigheid, aldus Gortzak.
Ook de ondernemers, bij monde van H. van der Geest (MKB-Nederland),
zagen niets in het wetsvoorstel. In het verleden hebben sociale
partners in de Stichting van de Arbeid over dit onderwerp al een
verdeeld advies uitgebracht, dus was het weinig zinvol hierover
opnieuw een inhoudelijke discussie aan te gaan. Daarom heeft de SER
zich nu uitsluitend gebogen over de vragen van de Eerste Kamer, zónder
een waardeoordeel over het bestaan en de reikwijdte van het
concurrentiebeding te geven. Van der Geest: Eén ding is zeker. Het
wetsvoorstel brengt het bestaande evenwicht in de posities van
werkgever en werknemer uit balans. Werkgevers zullen hoge kosten
moeten maken om hun gerechtvaardigde bedrijfsbelangen bescherming van
concurrentiegevoelige informatie te verdedigen. Daarom zeg ik: haal
dit wetsvoorstel alsnog van tafel. Geef ondernemers de ruimte voor
ondernemen en belast ze niet met dit soort regeltjes. Als een beding
onredelijk zou zijn, is de rechter heel goed in staat om dat te
matigen.
Sociaal-Economische Raad