RAAD BRENGT UNANIEM ADVIES UIT OVER TOEKOMST PBO
17 maart 2006 -
De SER ging vanochtend unaniem akkoord met een advies over de toekomst
van de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie (PBO). De SER wil samen
met de product- en bedrijfschappen een code opstellen voor goed
bestuur. De code moet een wettelijke verankering krijgen en onderdeel
gaan uitmaken van het toezicht van de SER op de product- en
bedrijfschappen.
De voorzitter van LTO-Nederland Bart Constandse zei namens de drie
centrale ondernemersorganisaties het belangrijk te vinden dat er in de
praktijk onder de ondernemers voldoende steun blijkt te bestaan voor
de activiteiten van de product- en bedrijfschappen.
Wel wees hij op het belang dat de schappen zich adequaat verantwoorden
over hun heffingen en activiteiten. Ook moeten schappen beter naar
buiten communiceren wat ze op het gebied van maatschappelijk
verantwoord ondernemen doen, zoals het bewaken van de
voedselveiligheid en innovatie.
Verder ging hij in op de mogelijkheid voor sectoren om te verzoeken
uitgesloten te worden van de werkingssfeer van een schap. Constandse
waarschuwde ervoor dat dit niet ten koste mag gaan van de ontwikkeling
van ketenactiviteiten of het bestrijden van ziekten bij planten of
dieren.
Van groot belang vond Constandse het ook dat schappen beter afwegen of
alle activiteiten uit de jaarlijkse algemene heffing moeten worden
betaald. Met instemming signaleerde hij de tendens dat steeds vaker
specifieke gemeenschappelijke activiteiten uit een bestemmingsheffing
worden gefinancierd.
Hij steunde het voorstel om tot een wettelijk verankerde code van goed
bestuur voor de PBO te komen.
Het kroonlid Hans Kamps wees op het bijzondere van het PBO-stelsel,
dat van onderop is georganiseerd. Er vallen 400.000 ondernemingen en
een miljoen werknemers onder de werkingssfeer van een product- of een
bedrijfschap.
De rode draad van het advies is dat de schappen hun bestaansrecht
primair ontlenen aan het draagvlak dat ze hebben bij de aangesloten
ondernemers en de dragende organisaties. Het is dan ook belangrijk dat
uit onderzoek naar het draagvlak en naar de toekomst van de product-
en bedrijfschappen is gebleken dat een meerderheid een duidelijke
meerwaarde ziet in het bestaan van de schappen. Het gaat daarbij om
zowel georganiseerde als ongeorganiseerde ondernemers.
De schappen hebben in die onderzoeksronde ook kritiek ontvangen van
ondernemers en werknemers. De schappen staan hiervoor open en moeten
er ook aan gaan werken, aldus Kamps. Van groot belang is dan ook dat
zij good governance naleven en dat zij transparantie, gecombineerd met
checks and balances naar buiten toe betrachten. Ook moeten de schappen
meer gaan samenwerken en tot schaalvergroting overgaan. Ook hij
juichte een wettelijk verankerde code voor zorgvuldig bestuur toe,
waarbij de SER op scherpe doch rechtvaardige wijze toeziet op de
naleving ervan.
De werknemers, bij monde van FNV-bestuurder Peter Gortzak, vonden het
jammer dat er kennelijk elke vier jaar een rituele dans moet worden
uitgevoerd door de schappen, waarbij zij hun bestaansrecht moeten
bewijzen. De schappen zou rust moeten worden gegund om hun goede werk
te kunnen doen. Wel vond hij dat de schappen wat vaker het
werknemersbelang in de mond zouden kunnen nemen.
Als voorzitter van de commissie van voorbereiding, de Bestuurskamer,
voerde ook SER-voorzitter Herman Wijffels het woord. Hij vond dat de
dragende organisaties zich moeten realiseren dat het eigenlijk een
groot voorrecht is dat het georganiseerde bedrijfsleven via de PBO de
beschikking kan krijgen over publiekrechtelijke verordenende
bevoegdheden. Daar staan echter verplichtingen tegenover, in de vorm
van een transparante, open werkwijze en goede verantwoording. Schappen
werken niet alleen voor het gemeenschappelijke, sectorale belang maar
ook voor het algemeen belang.
Sociaal-Economische Raad