De Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag
Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1 A Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA S GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33
www.szw.nl
2513AA22XA
Ons kenmerk UB/A/2005/105575
Datum 17 maart 2006
Onderwerp Gegevenuitwisseling door gemeenten in het kader
van de uitvoering van de Wwb
In het Algemeen Overleg dat ik op 15 september 2005 met de vaste commissie voor Sociale
Zaken en Werkgelegenheid heb gevoerd, is door de commissie de brief van de Utrechtse
wethouder van Sociale Zaken c.s., de heer Spekman, van 14 februari 2005 aan de orde ge-
steld. Het deel van deze brief dat betrekking heeft op gegevensuitwisseling door gemeenten in
het kader van de uitvoering van de WWB in relatie tot het Inlichtingenbureau, is behandeld in
mijn brieven van 6 juni 2005, 14 september 2005 en 23 december 2005.1
De heer Spekman vraagt in zijn brief ook aandacht voor het belang van multidisciplinaire
samenwerking in de fraudebestrijding en heeft naar aanleiding van een concreet voorbeeld
kritische kanttekeningen geplaatst bij de samenwerking met het Openbaar Ministerie.
De vaste commissie heeft in het Algemeen Overleg van 15 september 2005 gevraagd naar de
oplossing voor dit probleem. Ik heb de vaste commissie toegezegd dat ik haar hierop
schriftelijk zal antwoorden. In deze brief treft u mijn antwoord aan.
In zijn brief stelt de heer Spekman dat het bij multidisciplinaire samenwerking belangrijk is dat
vooraf in de gehele keten, inclusief de betrokken ministeries, commitment moet zijn omtrent
de uitvoering en dat iedere partij ook in het verlengde van het commitment zal handelen.
Ik onderschrijf dit standpunt van harte en wordt daarin gesteund door de ervaringen uit de
praktijk. Het gezamenlijk voorbereiden en uitvoeren van interventieprojecten heeft de onder-
linge samenwerking tussen de deelnemende diensten in het bestrijden van illegale tewerk-
stelling en fraude versterkt. Dit vertaalt zich ook in de resultaten die worden geboekt.
Het project waaraan de heer Spekman in zijn brief refereert, is uitvoerig besproken in de
Landelijke Stuurgroep Interventieteams. In deze Stuurgroep zijn alle direct bij de interven-
tieprojecten betrokken partijen, inclusief het OM, vertegenwoordigd. Sinds september 2005
maakt ook de Vreemdelingenpolitie deel uit van de Stuurgroep. De heer Spekman verte-
genwoordigt in de Stuurgroep de gemeenten.
1 TK 2004-2005, 17050, nr. 298; TK 2005-2006, 28870 en 26648, nr. 145; TK 2005-2006, 28870, nr. 149
Ons kenmerk UB/A/2005/105575
In vervolg op deze bespreking heeft overleg plaatsgevonden tussen mijn ministerie en het OM
over de wijze waarop de persoonlijke bescherming van medewerkers van het interventieteam
kan worden gewaarborgd. Naar aanleiding van het geval dat de heer Spekman in zijn brief
beschrijft, is in dit overleg door SZW en het OM de noodzaak benadrukt om maatregelen te
nemen die extra bescherming bieden aan medewerkers van interventieteams.
Bij ieder interventieproject dienen vooraf tussen de projectleiding, de politie en het lokale OM
afspraken te worden gemaakt over bijstand tijdens acties van het interventieteam. Onderdeel
van deze afspraken is dat aangiften in verband met agressie tegen ambtenaren altijd op speci-
fieke aandacht van het Openbaar Ministerie kunnen rekenen en op een zo zorgvuldig moge-
lijke manier worden behandeld.
Indien, naar het oordeel van het interventieteam, door het lokale OM onvoldoende zorgvuldig
wordt omgegaan met dergelijke aangiften, kan dat worden gemeld bij het Functioneel Parket.
Het Functioneel Parket kan dan, mede als vertegenwoordiger van het OM in de Landelijke
Stuurgroep Interventieteams, indien noodzakelijk een bemiddelende rol vervullen.
Aangezien deze problematiek niet alleen bij interventieteams maar ook bij inspectiediensten in
hun reguliere controles speelt, heeft het College van procureurs-generaal in zijn brief van 16
januari jl. aan de Hoofdofficieren van Justitie verzocht om binnen het arrondissement voor
deze problematiek specifiek aandacht te vragen bij de officieren van justitie en parketsecre-
tarissen en bij de korpschef(s). Daarnaast heeft het College van procureurs-generaal, in zijn
brief van 14 februari jl. over de aanpak van geweld tegen de politie, onderstreept dat politie-
mensen (en andere ambtenaren en personen belast met orde- en rechtshandhaving) hun taken
onbelemmerd moeten kunnen uitoefenen. Afschriften van beide brieven zijn als bijlage bij
deze brief gevoegd.
In lijn hiermee is in het Handhavingsarrangement 2006, dat tussen het OM en mijn ministerie
is afgesloten, opgenomen dat het OM het als zijn taak ziet om de toenemende agressie in
woord en daad tegen uitvoerende, controlerende en opsporende ambtenaren, die daarmee
geconfronteerd worden in de uitoefening van hun beroep, zo adequaat mogelijk te bestrijden.
In dat kader hebben de organisaties die binnen het beleidsterrein van mijn ministerie met
bijzondere opsporing zijn belast, beleid ontwikkeld en zal het OM er bij de politie aandacht
voor vragen dat aangiften en processen-verbaal van deze incidenten naar het OM worden
doorgeleid, zodat zo mogelijk strafrechtelijke vervolging kan plaatsvinden.
---
Ons kenmerk UB/A/2005/105575
Ik ben van oordeel dat hiermee de randvoorwaarden aanwezig zijn om de interventieteams
beter te beschermen tegen uitingen van agressie waarmee zij in de uitvoering van projecten
kunnen worden geconfronteerd.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(H.A.L. van Hoof)
Bijlage(n): Afschrift brief van het College van procureurs-generaal van 16 januari 2006
Afschrift van de brief van het College van procureurs-generaal van 14 februari 2006
Handreiking voor 'Protocol geweld tegen de Politie'
c.c.: College van procureurs-generaal, Den Haag
Openbaar Ministerie, Functioneel Parket, Den Haag
De heer H. Spekman, wethouder Sociale Zaken, Maatschappelijke Opvang, Sport en de wijken
Utrecht-noordwest en Utrecht-zuid, te Utrecht
---
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid