Stand van zaken HIPEC
Kamerstuk, 17-3-2006
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
CZ/2659521
17 maart 2006
1. Aanleiding
Door mevrouw Kant van de SP zijn eind 2005 vragen gesteld over
wachtlijsten voor HIPEC behandelingen. Deze vragen zijn beantwoord op
8 december 2005 (2050603560). Bij uw kamer bestond de behoefte om
tijdens het Algemeen Overleg over DBCs van 13 december hierop nader in
te gaan. Aangezien dat in de beschikbare tijd niet mogelijk bleek, heb
ik tijdens het Algemeen Overleg over DBCs toegezegd schriftelijk
hierop terug te komen. Door middel van deze brief kom ik mijn
toezegging na.
2. Innovatie en DBCs
De kern van de vraagstelling rond Hyperterme Intraperitoneale
Chemotherapie (HIPEC) betrof het tempo waarin nieuwe zorgvormen
toegelaten worden in het systeem, zodat deze (breed) kunnen worden
toegepast en vergoed.
- uitgangpunten
Sinds begin 2005 is het systeem van Diagnose Behandeling Combinaties
(DBCs) ingevoerd. De DBCs beschrijven de zorg in de combinatie van
diagnose en behandeling en maken de zorg daardoor meer transparant en
planbaar. De lijst met alle beschreven DBCs is openbaar en via
internet voor iedereen beschikbaar. Op het eerste gezicht kan de eis
dat de zorg beschreven moet zijn in een diagnose en behandeling (en
opgenomen moet zijn in de lijst met DBCs) op een bureaucratische
barrière lijken voor het snel in het systeem opnemen van nieuwe
zorgvormen. Het omgekeerde is echter aan de orde. De ervaringen in de
jaren voor de DBC invoering geven aan dat invoeren van nieuwe
innovatieve zorg te langzaam gaat. Achterliggende redenen voor trage
verspreiding van innovaties zijn onder meer door de Raad voor de
Volksgezondheid treffend in beeld gebracht ( ). Juist het
budgetsysteem kent barrières voor verspreiding van innovaties.
Voorbeelden van barrières zijn het ontbreken van een noodzaak om te
innoveren en de trage verspreiding van kennis over innovaties.
Door de zorg in DBCs te beschrijven en deze in een lijst vast te
leggen is transparant in beeld gebracht welke zorg er mogelijk te
leveren is. Door deze lijst te publiceren kunnen ook zorgverzekeraars
en patiënten kennis nemen van alle mogelijke zorgvormen.
Zorgaanbieders, waaronder de medisch specialisten die de nieuwe zorg
kunnen gaan toepassen, kunnen eenvoudig kennis nemen van een innovatie
en zich daarin verdiepen. Zorgverzekeraars kunnen nieuwe zorgvormen
(DBCs) betrekken bij hun inkoopproces en daarmee de nieuwe innovatieve
zorg voor hun verzekerden inkopen. Patiënten kunnen er bij hun
verzekeraar en het ziekenhuis om vragen. Innovaties kunnen veel
sneller dan in het verleden bekend worden, worden verspreid en
toegepast.
- opname innovaties in DBC systeem
De lijst met DBCs wordt onderhouden door de daarvoor door
branchepartijen( ) opgerichte stichting DBC onderhoud. DBC onderhoud
heeft voor opnemen van nieuwe DBCs in het systeem een zorgvuldige
procedure ontwikkeld. Belangrijk daarin is dat aankaarten van
innovaties niet aan een bepaalde groep is voorgehouden, maar dat vele
partijen een nieuwe DBC kunnen aanvragen (patiëntenverenigingen,
ziekenhuizen, medisch specialisten, zorgverzekeraars). De aanvrager
dient een aanvraag op te stellen die door DBC onderhoud wordt
beoordeeld. Voor de inhoudelijke beoordeling is de Wetenschappelijke
Adviesraad (WAR) ingesteld. De leden van de WAR hebben een medisch
wetenschappelijke achtergrond. De WAR kijkt bij de beoordeling van
nieuwe DBCs naar het bewezen en aantoonbare effect van de behandeling
( ).
Door DBC onderhoud worden enkele eisen gesteld aan de aanvraag. Het
gaat dan onder andere om gegevens over de veiligheid en effectiviteit,
schatting van het aantal personen dat jaarlijks in Nederland in
aanmerking zou komen voor de behandeling, beschrijving van de
onderbouwing van de doelmatigheid van de DBC ten opzichte van de
standaardbehandeling en gegevens over een mogelijke wijziging in de
diagnose. De WAR consulteert waar nodig experts zoals de relevante
beroepsgroepen (Wetenschappelijke Verenigingen van medisch
specialisten). Na (positieve) beoordeling wordt de nieuwe DBC
operationeel gemaakt en doorgezonden naar CTG/ZAio ter vaststelling
van het tarief en naar het CVZ voor advisering aan VWS over de opname
van deze DBC in het basispakket.
3. Stand van zaken rond Hipec
De precieze vraag betrof Hipec. Deze vraagstelling was naar aanleiding
van een artikel in medisch contact (Medisch Contact nr. 45, 11
november jl.) met als strekking dat de opname in het DBC systeem (te)
lang op zich laat wachten.
In de beantwoording van de vragen heb ik aangegeven dat het mijn
beleid is dat patiënten de zorg krijgen die zij nodig hebben. De zorg
moet van goede kwaliteit zijn en doelmatig en tijdig worden geleverd.
Hiervoor heb ik aangegeven langs welke weg nieuwe DBCs in het systeem
kunnen worden opgenomen en welke eisen daarvoor gelden. Deze zijn
vooral van inhoudelijke aard; opname in het DBC systeem kan plaats
vinden zodra voldaan is aan inhoudelijke toetsing en technische eisen.
Onderdeel van de inhoudelijke toetsing is dat DBC onderhoud het
oordeel over een innovatie vraagt aan relevante beroepsgroepen.
Navraag bij de stichting DBC onderhoud leert dat rond HIPEC DBC
onderhoud op verzoek van de WAR advies heeft gevraagd aan de
Nederlandse Vereniging voor Medische Oncologie en aan de Nederlandse
Vereniging voor Chirurgische Oncologie. DBC onderhoud heeft meer dan
eens gerappelleerd naar genoemde verenigingen om een inhoudelijke
reactie te krijgen, tot dusverre zonder resultaat. Aangezien een
inhoudelijke reactie ontbreekt, voelt DBC onderhoud zich niet in de
positie om tot een nieuwe DBC voor Hipec te komen. Hierdoor is de
inhoudelijke toetsing niet afgerond en is opname in het DBC systeem
niet mogelijk.
4. Tot slot
Het in zorgproducten (DBCs) beschrijven van de zorg vergroot de
transparantie van de zorg hetgeen bijdraagt aan het verspreidingstempo
van innovaties in de sector. Uit enkele voorbeelden blijkt dat DBC
onderhoud in staat is om binnen enkele maanden (in geval van een
geaccepteerde innovatie) tot een nieuwe DBC te komen. Voorwaarde is
wel dat de relevante beroepsverenigingen op een adequate wijze hun rol
daarbij spelen. In wezen hangt het tempo waarmee innovaties worden
toegelaten van de sector zelf af.
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
H. Hoogervorst
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport