Ministerie van Buitenlandse Zaken

Beantwoording vragen Karimi over het molesteren van Iraanse vrouwen tijdens een bijeenkomst in Teheran op Internationale Vrouwendag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof4
Den Haag

Directie Mensenrechten en Vredesopbouw
Afdeling Mensenrechten
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag

Datum 15 maart 2006 Behandeld Sonja van der Meer

Kenmerk DMV/MR-109/06 Telefoon 070 3484584

Blad 1/4 Fax 070 3485049

Bijlage(n) sonja-vander.meer@minbuza.nl

Betreft Beantwoording vragen van het lid Karimi over het in elkaar slaan en arresteren van Iraanse vrouwen tijdens een bijeenkomst in Teheran op Internationale Vrouwendag

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Karimi over het in elkaar slaan en arresteren van Iraanse vrouwen tijdens een bijeenkomst in Teheran op Internationale Vrouwendag. Deze vragen werden ingezonden op 10 maart 2006 met kenmerk 2050609410.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot

Antwoorden van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van het lid Karimi (Groen Links) over het in elkaar slaan en arresteren van Iraanse vrouwen tijdens een bijeenkomst in Teheran op Internationale Vrouwendag 8 maart 2006 (ingezonden 10 maart 2006).

Vraag 1
Bent u op de hoogte van het BBC-bericht dat op 8 maart 2006 Iraanse vrouwen in elkaar zijn geslagen en gearresteerd tijdens een bijeenkomst in het Daneshjoo Park in Teheran ter gelegenheid van Internationale Vrouwendag? (*)

Vraag 2
Heeft u bij de Iraanse autoriteiten deze gang van zaken veroordeeld, en erop aangedrongen dat de gearresteerde personen onmiddellijk worden vrijgelaten? Zo nee, gaat u dat nog doen?

Vraag 3
Heeft de Europese Unie de gebeurtenissen al veroordeeld en aangedrongen op vrijlating van de arrestanten? Zo nee, wilt u zich inspannen voor een veroordeling door de EU?

Vraag 6
Welke andere mogelijkheden heeft Nederland om de Iraanse regering hierop aan te spreken? Bent u bereid deze te benutten?

Antwoord
Er zijn inderdaad in Teheran op 8 maart schermutselingen geweest rond een manifestatie ter gelegenheid van Internationale Vrouwendag. Voorzover bekend werden er geen arrestaties verricht. Ik zal er voor pleiten dat de Iraanse autoriteiten in EU verband worden aangesproken op deze gebeurtenissen.

Vraag 4
Welke rol ziet u hierbij voor de Mensenrechtencommissie/raad van de VN?

Vraag 5
Wilt u het voortouw nemen voor een veroordelende Resolutie door de Mensenrechtencommissie/raad?

Antwoord
Nederland zal zich blijven inspannen voor behandeling van de situatie in Iran binnen de VN, bij voorkeur in EU-verband. Voor wat betreft de Mensenrechtencommissie is op dit moment nog niet duidelijk of tijdens de huidige zitting gelegenheid zal zijn voor het indienen van landenresoluties. Zoals ik u reeds meldde in mijn brief van 10 maart jl., zal de aard en duur van de 62e zitting van de MRC sterk worden beïnvloed door de uitkomst van de discussie over de oprichting van de Mensenrechtenraad. Aangezien op het moment van schrijven daarover nog geen overeenstemming bestaat, valt nog niet met zekerheid te zeggen of de Raad in de praktijk in staat zal zijn om kritische resoluties over de mensenrechtensituatie in bepaalde landen aan te nemen.

Vraag 7
Op welke wijze ondersteunen Nederland en/of de EU Iraanse vrouwen- en mensenrechtenorganisaties?

Antwoord
Nederland benut de strategische mensenrechtenfaciliteit voor het ondersteunen van projecten die gericht zijn op het verbeteren van de mensenrechtensituatie in Iran. In 2005 werd een bedrag van ca. 600.000 euro besteed aan onder meer projecten op het gebied van hervorming van de rechterlijke macht en de versterking van het maatschappelijk middenveld. Door de Europese Commissie en afzonderlijke EU-partners worden eveneens soortgelijke projecten ondersteund. Nederland streeft er nadrukkelijk naar om dit bedrag te verhogen, maar de opties zijn beperkt, ook waar het gaat om vrouwenorganisaties. Lokale NGO's worden in toenemende mate gehinderd in hun contacten met westerse ambassades en buitenlandse financiering ligt zeer gevoelig. Bovendien is de absorptiecapaciteit van lokale NGO's beperkt. Ik zal de mogelijkheden om de huidige steun uit te breiden proactief onderzoeken, zeker ook voor wat betreft de ondersteuning van vrouwenorganisaties. Overigens wordt middels het subsidiekader mediapluriformiteit in Iran één project gefinancierd dat zich specifiek op de ondersteuning van vrouwelijke journalisten richt.

Vraag 8
Wilt u deze vragen beantwoorden voor het Algemeen Overleg van 16 maart aanstaande over de agenda van de Razeb van 20 en 21 maart 2006?

Antwoord
Ja.

(*) www.bbc.co.uk/persian