Dienstenbond CNV

Voorstellen voor NOB-CAO
15-03-2006

In collegiaal overleg hebben FNV Kiem en CNV Dienstenbond besloten gelijke CAO-voorstellen in te dienen bij uw werkgever. Deze voorstellen behelsen namelijk een totaal pakket van CAO-onderwerpen die verbeterd of aangepast dienen te worden. Onderstaand treft u deze voorstellen aan. Natuurlijk hebben leden het laatste woord. Als u iets toegevoegd of gewijzigd wilt hebben, kunt u dat op bijgaand reactieformulier aangeven. Graag inzenden vóór vrijdag 24 maart a.s.


1. Looptijd

Een CAO met een looptijd van 1-4-2006 tot 1-4-2007. Een langere looptijd vinden wij bespreekbaar.


2. Salarissen


-We stellen voor de salarissen per 1-4-2006 met 2% structureel te verhogen.


-We stellen voor de jeugdstaffel in het salarisgebouw te schrappen en dus ook jongeren in te

schalen in de salarisklasse die bij de functie hoort.


-We willen een bonus introduceren voor medewerkers die al jaren aan de top van hun

salarisschaal zitten.


-Ook dient het in 2004 ingevoerde functiegebouw geëvalueerd te worden. Aan de orde dient

de gevolgde procedure en de regeling bezwaar en beroep te komen maar ook moet worden

vastgesteld of het principe van de "multiskills" goed uitpakt.


3. Vergoedingen


-Autokosten stijgen als gevolg van de hogere brandstofprijzen. Openbaar vervoerkosten

stijgen eveneens. Hoewel de vergoedingen van onkosten deel uit maken van de regelingen

die met de Ondernemingsraad worden afgesproken, stellen wij voor de werkgeversbijdragen

voor woon-werkverkeer en werk-werkverkeer (gebruik eigen auto) te verhogen tot een niveau waarop de

werkelijk gemaakte kosten worden gedekt.


-De NRD toeslag conform artikel 3:5 dient structureel geïndexeerd te worden. We stellen

voor ter zake een indexeringsclausule in de tekst op te nemen die geldt vanaf 1-4-2006.


-Kinderopvang: de bedrijfsregeling kinderopvang is in 2005 in overeenstemming met de OR

gewijzigd. Indien dat niet geleid heeft tot een vergoedingsniveau van
1/6 deel van de

opvangkosten (alle vormen van kinderopvang tussen 0 en 12 jaar) per ouder voor de uren

waar van opvang gebruik wordt gemaakt, dan zal alsnog een aanpassing plaats moeten

vinden. Bij de medewerkers van het NOB bestaat met name behoefte aan flexibele

kinderopvang en de vergoeding daarvan.


-We stellen voor een regeling tegemoetkoming ziektekosten in de CAO op te nemen en de

werkgeversbijdrage ziektekosten te verhogen van 22,00 bruto/maand naar 40,00

bruto/maand.


-Medewerkers die gebruik moeten maken van de eigen of de bedrijfsauto ontvangen een

vergoeding voor werkelijk gemaakte parkeerkosten.

Onderzocht moet worden of de omslachtige declaratieregeling bij maaltijdvergoedingen kan

worden omgezet in een regeling met een vast bedrag voor lunch en dinervergoedingen.

Een geautomatiseerde verwerking kan bijdragen aan een efficiënt en goed gebruik van de

regeling.


4. Pensioenen


-Artikel 7:1 van de CAO moet worden gewijzigd. Expliciet moet in de CAO worden vastgesteld dat de

PNO- 1 regeling van toepassing is.


-De tweede volzin van artikel 7:1 lid 1 "Per onderneming kan tussen de werkgever en de werknemers-

organisaties worden overeengekomen dat de collectieve pensioenvoorziening elders wordt

getroffen" kan worden geschrapt. Op de eerste plaats gaat het niet (meer) om meerdere

ondernemingen en op de tweede plaats dient expliciet de PNO-1 regeling van toepassing te zijn.


-De overgangsregeling (pre)pensioen zoals omschreven in de tweede acte van wijziging bij de CAO

2005 wordt in de tekst van de CAO (een bijlage) opgenomen.


-De afspraken omtrent pensioen en ziektekosten dienen we in een apart artikel onder te brengen.


5. Planning / Roosteren/ Diensten

Op het terrein van de planning en het roosteren hebben in de afgelopen jaren globale afspraken in de CAO hun werking gehad. Cruciaal bij de toepassing van deze CAO bepalingen is dat in het planningsproces naast de productiviteit van het bedrijf ook de afstemming tussen werk en privé en de factor werkdruk aandachtspunt is. Het lijkt ons noodzakelijk dat het planningsproces op korte termijn wordt geëvalueerd, waarbij aandacht wordt besteed aan de volgende aspecten die zo nodig kunnen leiden tot een aanpassing cq aanscherping van de CAO tekst terzake:


-Het telefonisch benaderen van medewerkers door het management op vrije dagen van de

werknemer.


-Minimaal 1 x per drie weken een echt vrij weekend (za + zo) en indien dat niet kan, een serieuze

compensatie.


-Per week twee aaneengesloten dagen vrij.


-Meerdere diensten op 1 werkdag; minder tussenuren en een vergoeding voor reiskosten na een

eerste dienst.


-zesdaagse weekroosters beperken.


-Onafgebroken diensten van 10 uur en langer zonder compensatie. Overschrijdingen van de

arbeidstijdenwet waarbij het management zich beroept op uitzonderingsclausules.


-Een compensatie voor werken op een vrije dag in de vorm van een toeslag in geld.


-Regeling voor het aanvragen van vrije tijd.


-Herijken van de factor feestdagen in de jaaruren norm.


-Een efficiëntere planning van reservediensten. Nu van 9.00 17.00 uur gepland zijn betekent dus een

hele dag beschikbaar zijn terwijl de oproep vaak alleen voor een dienst in de avond plaats vindt.

"Reserve staan" moet plaats vinden in de tijdruimte waarvoor ook daadwerkelijk inzet mogelijk is.

Indien dat niet lukt moet er wel een goede compensatie zijn.


6. Levensfase gericht personeelsbeleid

Innovatie leidt tot andere productieprocessen. Ontgroening en vergrijzing leiden ook binnen het NOB tot een gemiddeld "ouder" personeelsbestand. Snelle veranderingen in techniek, processen en klantvraag leiden tot behoefte aan snelle aanpassing van competenties en vaardigheden. Er dient een goede en vooral gezonde balans te zijn tussen werk en privé. Verschillende levensfases kennen daarbij een verschillende balans. Momenteel wordt daarop binnen het NOB niet actief gestuurd. Wel is dat nodig om employability en als effect daarvan een verantwoorde doorstroom te bevorderen.

We stellen daarom voor met concrete maatregelen en instrumenten het levensfase-gericht personeelsbeleid vorm te geven. Daarvan kunnen ook arbeidsvoorwaardelijk instrumenten deel uit maken. Ten minste zouden tijdens de looptijd van deze CAO de volgende instrumenten geïntroduceerd moeten worden:


-Loopbaangesprekken op verzoek van de medewerker


-Een op te stellen Persoonlijk Ontwikkelings Plan (POP) per werknemer die daarom verzoekt.

Beroepscompetenties gerichte scholing maakt nadrukkelijk onderdeel uit van het POP.


-Voldoende financiële facilitering van de individuele ontwikkelingsplannen. Een door de werkgever ter

beschikking gesteld individueel budget om het POP uit te kunnen voeren is een concrete optie.


7. Arbeidsongeschiktheid

Preventie: het NOB heeft in de afgelopen jaren niet deel genomen aan de arbo convenanten die tussen bedrijven/sectoren en de overheid zijn overeengekomen om langs de weg van preventie arbeidsongeschiktheid te verminderen. Niettemin is het van groot belang terzake een continue proces in gang te zetten. Het voorkomen van hoge kosten die gepaard gaan met arbeidsongeschiktheid zowel voor de werkgever als de werknemer begint immers met preventie.

Op bedrijfsniveau zijn echter ook langs andere wegen concrete stappen te zetten in het voorkomen van arbeidsongeschiktheid. We stellen daarom voor:

de wettelijk voorgeschreven Risico Inventarisatie & Evaluatie wordt in overleg met de Ondernemingsraad getoetst aan de praktijk en zo nodig aangescherpt. Het bij de RI&E behorende plan van aanpak om de blootstelling aan geconstateerde arbeidsongeschiktheidrisicos te verminderen wordt van concrete realiseerbare doelstellingen voorzien. Onderdeel daarvan zijn: vermindering van de fysieke belasting, vermindering van werkdruk, verbetering van werkprocessen en management, waar nodig aanpassing van de stijl van leidinggeven en een goede afstemming tussen werk en privé

Curatief:
in overleg met het NOB willen we afspraken maken over de reïntegratie van arbeidsongeschikte werknemers. Hierbij staat de ketenbenadering centraal: werkomstandigheden; verzuimbeleid; inkomensaanvulling; reïntegratie.

Inkomen bij (langdurige) ziekte:

Werknemers die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn behouden gedurende de eerste 2 jaar na aanvang van de arbeidsongeschiktheid een aanvulling tot 100% van hun laatstverdiende salaris.

Per 1-1-2006 is de Wet Inkomen naar Arbeidsvermogen van kracht, de opvolger van de WAO.

Op basis van de nieuwe wet moeten maatregelen worden getroffen.


- Wie 35% of minder arbeidsongeschikt wordt verklaard blijft in loondienst bij het NOB en krijgt geen

uitkering. Hier is herplaatsing (reïntegratie) in de oude of een vergelijkbare functie aan de orde.


- We stellen voor dat het NOB een verzekering afsluit tegen de negatieve inkomenseffecten van de

WIA (uitkeringsniveau en excedent). Negatieve effecten gelden vooral voor de WGA

werkhervattingregeling.


- Gedeeltelijk Arbeidsongeschikten; dit zijn werknemers die nog tussen de 20 en 65% van het laatste

salaris kunnen verdienen. De verzekering vult aan tot 70% van het oude salaris als

arbeidsongeschikte werknemers te weinig kunnen bijverdienen.

Deze WGA hiaat verzekering is al beschikbaar.


- De werknemers die minder dan 20% verdiencapaciteit over houden komen in de IVA

(Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten) en krijgen een uitkering van 75% van het

salaris.


8. Werkzekerheid

We willen met het NOB afspraken maken over de werkgelegenheid in de komende jaren. In het licht van de overname door een commerciële marktpartij is dat naar onze mening nodig. Dat zal moeten gebeuren op basis van een meerjaren-personeelsplan waarin de formatie kwantitatief maar ook kwalitatief zichtbaar wordt gemaakt. De voortgang daarvan zal naast de vakbonden ook onderwerp van gesprek zijn met de ondernemingsraad.

Bij de totstandkoming van de CAO 2005 is afgesproken het verlengen van het sociaal plan 2004 op te schorten totdat meer bekend is over de WW en het Prepensioen. Op beide dossiers is nu bekend welke wetswijzigingen en andere maatregelen zijn getroffen. We stellen dan ook voor met NOB een afspraak te maken over het wijzigen en verlengen van het bestaande sociaal plan.


9. Overige punten:

Stageplekken voor jongeren en allochtonen. Onder deze groepen is de werkloosheid heel groot. Ze hebben als ze nog op school zitten moeite met het vinden van stageplaatsen. We stellen voor een con-creet plan te ontwikkelen met als doel binnen het NOB de stagecapaciteit gericht op deze doelgroepen uit te breiden. Onderdeel van het concrete plan is een stageregeling waarbij nadrukkelijk ook aandacht wordt besteed aan de rechtspositie van de stagiaires en hun begeleiders op de werkvloer.

En naar uw werkgever toe: we behouden ons het recht voor om met aanvullende voorstellen te komen en/of wijzigingen aan te brengen in bestaande voorstellen.

Vragen en opmerkingen vernemen wij graag. U kunt hiervoor terecht bij uw bestuurder, Arie Kasper. Hij is bereikbaar op 035-646 05 80. Mailen kan ook op hilversum@cnvdibo.nl