Unicef
In Mozambique mag niemand weten dat je aids hebt 15 maart 2006, Maputo Stad - De 13-jarige Antonio verschilt uiterlijk in niets van zijn jongere neefjes en nichtjes. Hij lacht veel en hij zegt dat hij later ingenieur wil worden. Dat was drie jaar geleden wel anders. Toen had hij vaak buikpijn en was zijn lijf bedekt met zweren. Meestal voelde hij zich te ziek om naar school te gaan.
De ouders van de zusjes Laura, Cremilda en Anastacia zijn aan aids overleden. Foto: Unicef/HQ04-0384/Thomas
De ouders van de zusjes Laura, Cremilda en Anastacia zijn aan aids overleden. Foto: Unicef/HQ04-0384/Thomas
De ouders van Antonio zijn aan de gevolgen van aids overleden en ook hij is met het aidsvirus besmet. Hij woont nu met zijn broertjes en zusjes bij zijn oom, die zelf ook vier kinderen heeft. Antonio hoort bij de 91.000 kinderen in Mozambique - 80 procent van hen is jonger dan vijf jaar - die hiv/aids hebben. Kort na de diagnose kreeg hij aidsremmers en dat maakt hem tot een geluksvogel. Eind vorig jaar kregen slechts 1500 seropositieve kinderen jonger dan 15 jaar medicijnen; dat is minder dan 3 procent van het totaal aantal kinderen dat aidsremmers nodig heeft.
Stille jongen
Antonio slikt vier keer per dag drie pillen en hij voelt zich goed. "De zweren zijn weg en ik kan gewoon naar school. Vroeger voelde ik me verdrietig, maar dat is nu over omdat ik kan spelen." Zijn oom is zo mogelijk nog blijer met de huidige gemoedstoestand van Antonio. "Het was altijd een stille jongen, maar ik besefte niet dat dat door zijn ziekte kwam. Nu Antonio medicijnen krijgt, speelt hij met zijn neefjes en nichtjes en maakt hij vrienden." Of hij danst rond het huis, terwijl hij meezingt met de liedjes op de radio.
Iemand die aids heeft, komt uit angst voor discriminatie zijn huis niet meer uit
Antonio en zijn familie hebben de afgelopen jaren hulp gekregen van 'Kindlimuka' ('word wakker' in de lokale Ronga-taal). Deze organisatie
- opgericht in 1996 - heeft 150 leden; de meerderheid van hen heeft hiv/aids. De medewerkers van Kindlimuka zoeken in de hoofdstad Maputo en in de gelijknamige provincie kinderen op die door de aidsepidemie zijn getroffen. Ze helpen bijvoorbeeld families bij het aanvragen van geboortebewijzen, zodat de gezinsleden gebruik kunnen maken van gezondheidszorg en andere voorzieningen. Kinderen die ziek zijn worden naar ziekenhuizen verwezen, zodat ze aidsremmers kunnen krijgen en ze helpen kinderen die hun ouders aan aids hebben verloren bij het verwerken van hun verlies.
Eind 2005 kregen ongeveer 2.250 kinderen hulp van Kindlimuka. Bovendien worden honderd gezinnen voorzien van eten. Daarnaast geeft de organisatie in de hoofdstad lessen op het gebied van tekenen, naaien, lassen en zelfs toneel.
Geheim
De buren weten niet dat Antonio hiv/aids heeft en zijn neefjes en nichtjes ook niet. Zelfs hijzelf beseft niet waaraan zijn vader en moeder zijn overleden en waarom hij zelf zo vaak ziek was. Antonio weet alleen dat hij zijn medicijnen moet slikken om zich goed te blijven voelen.
"Iemand die aids heeft, komt uit angst voor discriminatie zijn huis niet meer uit. Patiënten voelen zich geïsoleerd en doodongelukkig," zegt Anifa Ibrahim, die voor Kindlimuka werkt. Ook de oom van Antonio is bang dat zijn neefje met de nek wordt aangekeken als zijn ziekte bekend wordt. Daarom blijft de toestand van Antonio geheim en zijn oom hoopt dat dat zo blijft. "Ik wil hem zo lang mogelijk beschermen. Als je aids hebt, word je hier nog steeds niet geaccepteerd."