Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

WOB-verzoeken

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

ons kenmerk : IZ. 2006/494
datum : 15-03-2006
onderwerp : Schriftelijk antwoord op toezeggingen AO/Europaoverleg van
16 februari jl.
bijlagen :

Geachte Voorzitter,

Hierbij geef ik schriftelijk vervolg aan een aantal toezeggingen die ik de Kamer heb gedaan tijdens het AO/Europa-overleg van 16 februari jl. Tevens doe ik met deze brief aan de toezegging van 1 juli 2005 gestand om uw Kamer op daartoe geëigende momenten te informeren over hoe wordt omgegaan met de toekenning van exportrestituties voor graan.

Verwerking koolzaad tot dieselolie
In voornoemd overleg maakte ik melding van een project in Groningen inzake de verwerking van koolzaad tot dieselolie. Ik heb de Kamer beloofd meer informatie te verstrekken over de nieuwe verwerkingsmethode die hier wordt ontwikkeld. In de Eemshaven werken de bedrijven Biovalue en Delta N.V. aan een gezamenlijk initiatief voor de bouw van een fabriek met een productievolume van circa 80 miljoen liter biodiesel. Met deze investering is ongeveer EUR 35 miljoen gemoeid. De fabriek zou in de zomer van 2007 operationeel moeten zijn. De basis van het productieproces is de chemische bewerking van koolzaadolie. Behalve biodiesel komen hierbij twee restproducten vrij, glycerine en koolzaadkoeken. Het bijzondere van dit productieproces is dat de glycerine na bewerking weer als hulpstof wordt toegevoegd aan de biodiesel. Dit zou het naar verluidt mogelijk maken dat de in de Eemshaven geproduceerde biodiesel dezelfde kostprijs zal hebben als normale diesel. Het productieproces zou geen afval kennen en zou minder energie en chemicaliën vragen dan bestaande productieprocessen. Het spreekt voor zich dat ik de ontwikkelingen op het terrein van deze innovatieve productie van koolzaad met belangstelling volg.

Verpakkingsconvenant
Het Kamerlid Atsma heeft in het AO/Europa-overleg van 16 februari jl. een vraag gesteld over de Nederlandse positie over het verpakkingsconvenant, in het bijzonder aangaande melk.

De Commissie heeft in het kader van de vereenvoudiging en verbetering van regelgeving voorgesteld twee richtlijnen in te trekken, waarmee de verplichting voor vaste verpakkingsmaten voor de meeste producten verdwijnt. Wel wordt een aantal producten hier tijdelijk van uitgezonderd. Nederland ondersteunt dit voorstel van de Commissie. De richtlijnen vormen naar mijn oordeel een extra last voor het bedrijfsleven. Bovendien zijn de richtlijnen uit het oogpunt van consumentenbelang veelal overbodig. Winkels zijn vaak al op basis van (communautaire) consumentenwetgeving verplicht prijzen per liter of per kilo te vermelden, zodat de consument goed kan vergelijken. Het Europees Parlement stelt echter voor om de lijst met uitzonderingen sterk uit te breiden, onder meer voor melk. Nederland is hier geen voorstander van en zal dit standpunt in de onderhandelingen met het Europees Parlement blijven uitdragen.

Verzamelregelgeving
Het Kamerlid Van den Brink merkte tijdens het overleg van 16 februari jl. op dat Nederland nog steeds sterk afwijkt van de Europese normen over de tweede verzamelslag in verband met mond- en klauwzeer. Hij benadrukte het belang van een gelijk speelveld. Tegelijkertijd merkte hij op dat we voorzichtig moeten zijn en daar sluit ik me volmondig bij aan. Ik wil daarbij in herinnering roepen dat de EU in principe geen voorschriften maakt voor het nationale handelsverkeer. De Commissie rekent erop dat iedere lidstaat dat zelf goed regelt. In Nederland heeft de sector bij herhaling aangegeven te hechten aan meer preventieve regels dan de EU voorschrijft. Omdat Nederland een hoge veedichtheid kent en er veel nationale en internationale handelsstromen plaatsvinden, is het dan ook logisch dat wij op nationaal niveau extra preventieve maatregelen nemen. Het preventiebeleid wordt echter de komende tijd wel herzien. Ik zal u hier nader over informeren.

Nederlands aandeel uit het Europees plattelandsfonds Ik heb de Kamer toegezegd de gevolgen van het akkoord over de Financiële Perspectieven voor het Nederlands aandeel in het Europees Plattelandsfonds op schrift te zetten. In mijn brief aan de Kamer van 24 januari jl. over de stand van zaken van het POP 2 (TK 2005-2006, 29717, nr. 2), heb ik u al gemeld dat nog niet bekend is hoeveel EU-cofinanciering in de periode 2007-2013 voor de uitvoering van het Nederlandse POP beschikbaar is. In het akkoord dat de Europese regeringsleiders in december 2005 over de Financiële Perspectieven 2007-2013 hebben gesloten, is afgesproken dat de totale hoogte van het Plattelandsfonds voor de EU-27 ongeveer EUR 69 miljard bedraagt. Over dit akkoord dient nog overeenstemming te worden bereikt met het Europees Parlement. Tot die tijd is er nog geen sprake van een definitief pakket.

In het nieuwe Plattelandsfonds worden middelen bijeengebracht die nu uit diverse Europese fondsen beschikbaar zijn. Na vaststelling van het totale beschikbare Europese budget voor plattelandsontwikkeling is het aan de Commissie om de middelen over de lidstaten te verdelen. Ik heb in dat kader bij de Commissie een relatief groter aandeel bepleit dan Nederland in het verleden heeft ontvangen. De omvang van het Plattelandsfonds zal in totaal echter kleiner zijn dan de Commissie eerst had voorgesteld. Bovendien maken nu 27 lidstaten aanspraak op dit fonds. Daarom moet rekening worden gehouden met een beperkter budget voor Nederland.

Naar het zich laat aanzien zal Nederland in de nieuwe periode op een jaarlijkse bijdrage kunnen rekenen van circa EUR 62 miljoen. Over de gehele periode 2007-2013 is dit EUR 437 miljoen. Dit bedrag bestaat voor een deel uit middelen direct afkomstig uit het Plattelandsfonds (circa EUR 270 miljoen), die worden aangevuld met modulatie uit de eerste pijler van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (directe inkomenstoeslagen) ten bedrage van circa EUR 166 miljoen. Ter vergelijking: over de gehele programmaperiode 2000-2006 ontvangt Nederland EUR 417 miljoen uit het Plattelandsfonds, waaraan een bedrag van EUR 14 miljoen door modulatie in het laatste jaar van het POP is toegevoegd. In het kader van Leader-plus ontvangt Nederland in de huidige periode EUR 83 miljoen. De financiering van dit programma maakt vanaf 2007 onderdeel uit van het totale Plattelandsfonds. Verder is er in de huidige programmaperiode ca. EUR 10 miljoen beschikbaar voor het zogenaamde 'Doelstelling 1-programma' (bevordering van de ontwikkeling en de structurele aanpassing van de regio's met een ontwikkelingsachterstand) van Flevoland, maar deze middelen vervallen voor Nederland sowieso na 2007.

Exportrestituties granen
In de afgelopen periode spraken wij in het AO voorafgaand aan de Landbouw- en Visserijraad diverse malen over de verlening van exportrestituties voor granen. Voorts deed ik naar aanleiding van de motie-Douma/Vendrik (TK, 2004-2005, 25074, nr. 91) bij brief van 1 juli 2005 (TK, 2004-2005, 25074 en 21501-20, nr. 96) de toezegging uw Kamer op daartoe geëigende momenten te zullen informeren over de wijze waarop de omgegaan wordt met de toekenning van exportrestituties. In dat verband kan u melden dat exportrestituties voor granen sinds enkele weken weer op nul zijn gesteld. De ongunstige marktomstandigheden, die medio 2005 voor de Europese Commissie aanleiding waren om de introductie van een exportrestitutie op granen voor te stellen zijn de afgelopen tijd voor de EU weer ten gunste gekeerd. Het besluit om de exportrestitutie voor granen weer op nul te stellen, is in het Beheerscomité van 16 februari met steun van Nederland bekrachtigd. Ik hoop dat de marktomstandigheden toelaten dat deze situatie zal voortduren.

De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,

dr. C.P. Veerman